ECLI:NL:RBLIM:2023:7155

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
10287480 \ CV EXPL 23-222
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling van declaraties en overeenkomst van opdracht tussen eiseres en Max Profit B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (eiseres) en Max Profit B.V. (gedaagde). Eiseres vorderde betaling van 19 declaraties, die alle op 16 april 2019 waren verstuurd, met een totaalbedrag van € 2.418,50. De kantonrechter had eerder op 2 augustus 2023 een tussenvonnis gewezen, waarin werd overwogen dat er geen overeenkomst van opdracht tussen partijen tot stand was gekomen. Dit oordeel was echter gebaseerd op een productie die door gedaagde was overgelegd, waarop eiseres niet had kunnen reageren. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 november 2023 heeft eiseres haar standpunt nader toegelicht en bewijs aangeboden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Max Profit niet heeft betwist dat zij eiseres opdracht heeft gegeven om incassomaatregelen te nemen voor een batch debiteuren. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht en dat Max Profit gehouden was om loon te betalen aan eiseres. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en Max Profit veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 5.313,64, vermeerderd met wettelijke rente over de onbetaalde facturen. Daarnaast is Max Profit veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 1.556,33. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10287480 \ CV EXPL 23-222
Vonnis van de kantonrechter van 6 december 2023
in de zaak van:
de besloten vennootschap [eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde [naam gemachtigde] ,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MAX PROFIT B.V.,
gevestigd te Brunssum,
gedaagde partij,
procederende zonder gemachtige.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Max Profit worden genoemd.
Dit vonnis is een vervolg op het tussenvonnis van 2 augustus 2023, waarop zal worden doorgenummerd.

5.De verdere procedure

5.1.
Op 2 augustus 2023 is in deze zaak een tussenvonnis gewezen, waarin een mondelinge behandeling is bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 3 november 2023. Daarvan is een proces-verbaal gemaakt. Voorafgaand aan deze mondelinge behandeling heeft [eiseres] een akte inbreng producties (12 tot en met 19) en heroverweging tussenvonnis ingediend. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

6.De verdere beoordeling

Heroverweging tussenvonnis ten aanzien van de declaraties van 16 april 2019
6.1.
Door [eiseres] wordt betaling gevorderd van 19 declaraties, alle verstuurd op 16 april 2019 met declaratienummers oplopend van 100005762 tot en met 100005779. Het totaalbedrag van deze facturen bedraagt € 2.418,50.
6.2.
Ten aanzien van deze declaraties heeft de kantonrechter in het tussenvonnis overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat er tussen [eiseres] en Max Profit een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen op grond waarvan [eiseres] , tegen betaling, de middels deze declaraties in rekening gebrachte werkzaamheden zou verrichten en dat [eiseres] van die stelling geen bewijs had aangeboden, zodat de vordering voor zover die ziet op betaling van deze declaraties zal worden afgewezen.
6.3.
De kantonrechter heeft echter bij dit oordeel per abuis een productie betrokken die door Max Profit bij dupliek was overgelegd en waarop [eiseres] niet meer had kunnen reageren. [eiseres] heeft dat alsnog gedaan tijdens de mondelinge behandeling en in de daaraan voorafgaand ingediende akte. Ook heeft [eiseres] in deze akte en op zitting wel een gespecificeerd bewijsaanbod gedaan. De kantonrechter zal hetgeen over de verschuldigdheid van deze declaraties over en weer is aangevoerd dan ook opnieuw beoordelen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. Deze toelichting zal in de beoordeling mede betrokken worden.
6.4.
Max Profit heeft in de gewisselde conclusies ten aanzien van deze declaraties gesteld dat [eiseres] voor haar in 2015 op basis van “no cure no pay” incassomaatregelen zou treffen voor relaties van Max Profit die hun lidmaatschap niet betaalden. Max Profit zou daartoe één batch debiteuren aanleveren. Volgens Max Profit heeft [eiseres] aan 20 relaties aanmaningen verstuurd, daarvan heeft een derde betaald en daarna zijn partijen niet met elkaar verder gegaan. Max Profit heeft daarvoor toen ook geen enkele factuur van [eiseres] ontvangen.
6.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Max Profit dit verweer gehandhaafd. Hij heeft nog aangevoerd dat [eiseres] pretendeerde alle vorderingen die Max Profit op klanten had, te kunnen incasseren. De heer [naam 1] heeft medegedeeld dat hij op het kantoor van [eiseres] is geweest en een gesprek had, waarbij behalve hij en de heer [naam gemachtigde] verder niemand aanwezig was. De toen gemaakte afspraak met [eiseres] was dat [eiseres] aan de klanten van Max Profit een brief zou sturen waarin stond dat € 200,00 plus een bedrag aan kosten betaald moest worden. Als de klant betaalde, zou Max Profit het bedrag van € 200,00 krijgen en het resterende bedrag was voor [eiseres] .
Het waren allemaal klanten die een abonnement hadden voor € 200,00 per jaar. Voor zo’n bedrag zou Max Profit geen dagvaarding sturen. Max Profit heeft aan [eiseres] een batch met debiteuren gegeven om te kijken of [eiseres] deze rekeningen kon innen. Max Profit was in die tijd met meerdere incassobureaus in gesprek over het innen van deze rekeningen, die boden allemaal soortgelijke diensten. Er is na de aanschrijving door [eiseres] maar door weinig klanten betaald. Daarom heeft Max Profit ook geen nieuwe batch meer geleverd. Door een aantal klanten zijn betalingen gedaan. Het kunnen er nooit meer dan tien zijn geweest. De klanten betaalden op de rekening van [eiseres] . Volgens Max Profit heeft [eiseres] het deel voor Max Profit ook aan haar doorbetaald.
6.6.
De heer [naam gemachtigde] heeft op de mondelinge behandeling aangevoerd dat zijn kantoor nooit aan “no cure no pay” doet en dat daar dus geen beroep op kan worden gedaan.
De “two step approach” die thans op de website van het kantoor wordt aangeboden, is pas in 2018 ingevoerd. De onderhavige zaken hebben gelopen in 2015. Er zijn rapellen geweest en contacten met debiteuren. Dit heeft twee jaar geduurd. Er kwam van Max Profit weinig actie om tot afsluiting van de dossiers te komen. [eiseres] heeft bij Max Profit aangegeven dat als er niks gebeurde de zaken naar het archief zouden gaan. Pas toen [eiseres] de dossiers in 2019 sloot, zijn de declaraties verstuurd.
Volgens de heer [naam gemachtigde] is tijdens het eerste gesprek op kantoor besproken wat er zou moeten gebeuren, dat er betaald voor zou moeten worden en wat het tarief zou zijn. Hij heeft dit gesprek zelf met de heer [naam 1] gevoerd. Bij dat gesprek was verder niemand anders aanwezig. Volgens de heer [eiseres] heeft na het aanschrijven van de debiteuren van Max Profit geen enkele klant betaald.
6.7.
Anders dan in het tussenvonnis is overwogen, rust de stelplicht en de bewijslast van de afspraak dat Max Profit niet voor de diensten van [eiseres] zou hoeven te betalen, op Max Profit. In artikel 7:405 BW is immers bepaald dat indien er sprake is van een overeenkomst van opdracht en die overeenkomst door de opdrachtnemer in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is aangegaan, de opdrachtgever hem loon is verschuldigd is. Als van dat loon de hoogte niet door partijen is bepaald, is de opdrachtgever het op de gebruikelijke wijze berekende loon of, bij gebreke daarvan, een redelijk loon verschuldigd.
6.8.
Nu Max Profit niet heeft betwist dat zij [eiseres] opdracht heeft gegeven om voor één batch debiteuren incassomaatregelen te nemen, staat vast dat sprake is van een overeenkomst van opdracht, die door [eiseres] in de uitoefening van haar bedrijf is aangegaan. Er is dan loon verschuldigd tenzij Max Profit voldoende stelt en zo nodig bewijst dat een andersluidende afspraak is gemaakt.
6.9.
De kantonrechter is van oordeel dat Max Profit niet in dat bewijs is geslaagd. Zij stelt veel, maar onderbouwt dit niet, bijvoorbeeld met bankafschriften waaruit de betalingen van de wel betalende debiteuren blijkt. De enige onderbouwing van haar stellingen is gelegen in het feit dat [eiseres] de facturen in deze dossiers erg laat heeft verstuurd. [eiseres] heeft daarover op de mondelinge behandeling een uitleg gegeven die niet op voorhand onaannemelijk is. Max Profit heeft verder ook geen bewijs van haar stelling aangeboden, zodat de kantonrechter daaraan voorbij gaat.
6.10.
Dat betekent dat Max Profit gehouden is om aan [eiseres] loon te betalen. Bij het bepalen van de hoogte van dat loon wordt uitgegaan van het in de praktijk gebruikelijke tarief. Max Profit heeft niet betwist dat de werkzaamheden zijn verricht die op de urenspecificaties staan. Zij zal dan ook tot betaling van het totaalbedrag van deze declaraties, dus een bedrag van € 2.418,5‬0 worden veroordeeld.
De declaraties in het dossier [naam 2]
6.11.
Dit betreft de volgende declaraties:
6.12.
Ten aanzien van deze declaraties heeft de kantonrechter in het tussenvonnis vastgesteld dat die zijn gebaseerd op een overeenkomst van opdracht tussen partijen, dat in dit geval niet kan worden volgehouden dat het om een eenvoudige incasso-opdracht ging en evenmin dat Max Profit niet hoefde te begrijpen dat die werkzaamheden zouden worden gefactureerd. Max Profit is dan ook in beginsel gehouden om de op basis van die overeenkomst verrichte werkzaamheden te vergoeden. Nu partijen geen tarief zijn afgesproken, zal worden uitgegaan van het in de praktijk gebruikelijke tarief.
6.13.
Omdat Max Profit heeft betwist dat de werkzaamheden die op de specificaties staan daadwerkelijk zijn verricht, heeft de kantonrechter [eiseres] opgedragen het onderliggende dossier in het geding te brengen en hebben partijen op de mondelinge behandeling de gelegenheid gehad hun standpunten naar voren te brengen.
6.14.
Bij akte inbreng producties heeft [eiseres] het dossier [naam 2] overgelegd en daarop een toelichting gegeven. Aan de hand van de overgelegde stukken en de toelichting daarop heeft de kantonrechter de declaraties beoordeeld. In het onderstaande zal deze beoordeling inzichtelijk worden gemaakt.
De declaratie met nummer 1000019810 van € 1.012,26
6.15.
Verwezen wordt naar onderstaande tabel, waarin de werkzaamheden zijn vermeld die op de specificatie van deze declaratie staan, de daaraan bestede tijd en het daarbij behorende bedrag. In de laatste kolom van deze tabel is vermeld of voldoende aannemelijk is gemaakt dat de betreffende handeling daadwerkelijk is verricht. Dit kan zijn door te verwijzen naar een productie, dan wel door een verwijzing naar een rechtsoverweging verder in dit vonnis. De werkzaamheden waar géén beoordeling bij staat, zijn niet komen vast te staan.
nr
Datum
Omschrijving
tijd
bedrag
Beoordeling kantonrechter
[naam 3]
1.
14-4-2015
e-mail van cliënt
0:10
21,67
Productie 12, e-mail van Max Profit
2.
14-4-2015
telefoon aan cliënt
0:15
32,50
r.o. 6.16
3.
14-4-2015
telefoon aan cliënt
0:10
21,67
r.o. 6.16
4.
14-4-2015
e-mail aan cliënt
0:05
10,83
5.
14-4-2015
Brief/fax aan derde
1:15
162,50
Productie 12, e-mail aan [naam 2] Hosting
6.
16-4-2015
e-mail van cliënt
0:10
21,67
Productie 12, e-mail
aanMax Profit
7.
20-4-2015
telefoon van cliënt
0:10
21,67
Productie 12, wordt verwezen naar telefoongesprek
8.
20-4-2015
e-mail aan derden
0:10
21,67
Productie 12, e-mail naar [naam 2]
9.
20-4-2015
e-mail aan cliënt
0:10
21,67
10.
21-4-2015
e-mail van cliënt
0:10
21,67
Productie 12
11.
21-4-2015
e-mail aan cliënt
0:20
43,33
Productie 12
12.
24-4-2015
telefoon van cliënt
0:05
12,50
Blijkt uit e-mail van 14:33, productie 12
13.
24-4-2015
telefoon aan cliënt
0:05
12,50
r.o. 6.17
14.
24-4-2015
e-mail aan derden
0:15
37,50
Productie 12
15.
24-4-2015
e-mail aan cliënt
0:05
12,50
Productie 12
16.
24-4-2015
Bespreking met cliënt kantoor
0:45
112,50
Erkend door de heer [naam 1]
17.
28-4-2015
e-mail van cliënt
0:05
12,50
Productie 12
18.
28-4-2015
telefoon aan cliënt
0:05
12,50
r.o. 6.16
19.
28-4-2015
e-mail aan derden
0:10
25,00
20.
28-4-2015
e-mail aan cliënt
0:05
12,50
Totaal [naam 3]
4:45
650,85
[naam gemachtigde]
21.
24-4-2015
Bespreking met cliënt kantoor
0:20
87,33
Erkend door de heer [naam 1]
22.
24-4-2015
Telefoon aan derde
0:10
43,67
r.o. 6.17
Totaal [eiseres]
0:30
131,00
Totaal honorarium
5:15
781,85
Kantoorkosten
54,73
Totaal
836,58
6.16.
De kantonrechter stelt vast dat van die werkzaamheden waarvan is gebleken dat die zijn verricht, Max Profit het berekende uurtarief zal moeten betalen. Wat betreft de telefoongesprekken, waarvan immers geen afschrift kan worden overgelegd, gaat de kantonrechter ervan uit dat die zijn gepleegd.
6.17.
Wat betreft de declaratie met nummer 1000019810 betekent dit dat Max Profit aan [eiseres] dient te betalen: € 580,85 voor de werkzaamheden van [naam 3] en € 131,00 voor die van [naam gemachtigde] , dus in totaal € 711.85, te vermeerderen met de kantoorkosten van kennelijk 7% = € 49,83. In totaal komt dit neer op een bedrag van € 761,68‬ exclusief btw en
€ 921,63 inclusief btw.
De declaratie met nummer 1000019999 van € 1.500,99
6.18.
Hierbij wordt dezelfde methode gehanteerd.
nr
Datum
Omschrijving
tijd
bedrag
Beoordeling kantonrechter
[naam 3]
1.
4-5-2015
e-mail van derden
0:05
12,50
Productie 15
2.
4-5-2015
e-mail aan cliënt
0:05
12,50
Productie 15
3.
4-5-2015
Opstellen dagvaarding
0:55
137,50
productie 16 en r.o. 6:19
4.
6-5-2015
e-mail van cliënt
0:10
25,00
5.
6-5-2015
e-mail van cliënt
0:10
25,00
6.
7-5-2015
e-mail van cliënt
0:05
12,50
Productie 15
7.
7-5-2015
e-mail aan cliënt
0:05
12,50
Productie 15
8.
7-5-2015
e-mail aan cliënt
0:10
25,00
Productie 15
9.
8-5-2015
Bestudering stukken
1:10
25,00
Zie r.o. 6.24
10.
8-5-2015
Bestudering arrest
1:40
250,00
Zie r.o. 6.24
11.
11-5-2015
Bestudering stukken
0:15
37,50
Zie r.o. 6.24
12.
11-5-2015
Bestudering arrest
0:30
75,00
Zie r.o. 6.24
13.
12-5-2015
Bestudering stukken
0:05
12,50
Zie r.o. 6.24
14.
12-5-2015
Telefoon naar cliënt
0:10
25,00
Zie r.o. 6.24
15.
12-5-2015
Opstellen dagvaarding
0:15
37,50
Productie 16 en r.o. 6:19
16.
18-5-2015
Bestudering stukken
0:30
75,00
Zie r.o. 6.24
17.
18-5-2015
e-mail aan cliënt
0:50
125,00
Zie r.o. 6.22
18.
19-5-2015
Opvragen informatie
0:50
125,00
19.
19-5-2015
e-mail van derden
0:25
62,50
20.
11-6-2015
Telefoon aan derden
0:10
25,00
Totaal [naam 3]
7:35
1.137,50
21.
1-5-2015
Telefoon aan cliënt
0:05
21,83
Totaal honorarium
7:40
1159,33
Kantoorkosten
81,16
Totaal
1240,49
6.19.
Max Profit heeft betwist dat opdracht is gegeven om [naam 2] te dagvaarden. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter dit verweer al verworpen omdat uit de e-mails tussen Max Profit en [eiseres] blijkt dat dit wel was gebeurd. Als productie 16 is door [eiseres] inmiddels ook een (ruw) concept van een dagvaarding overgelegd, waarin overigens alleen (een deel van) het feitenrelaas is opgesomd en waaruit blijkt dat de inzet van het geding was dat Max Profit afgifte wenste van [naam 2] van een “verhuissleutel”, die vereist was om haar webhosting bij een andere beheerder onder te brengen. Voor het overige betreft dit concept een standaard model van een dagvaarding dat verder nog niet is ingevuld.
6.20.
Als productie 17 is een notitie overgelegd van de hand van [naam 3] , van een half A-viertje, gedateerd 19 mei 2015. Blijkens deze notitie is het volgens [naam 3] nog maar de vraag of Max Profit recht heeft op een “verhuissleutel” waarmee de bedrijfsnaam kan worden verhuisd. Verder blijkt uit productie 19 dat een factuur van [naam 2] en haar algemene voorwaarden in het dossier hebben gezeten en dat op 4 mei 2015 een uittreksel is opgevraagd van [naam 2] bij de Kamer van Koophandel.
6.21.
Als productie 15 is ook overgelegd een e-mailbericht van [naam 3] aan mr. [eiseres] van 18 mei 2015. Deze mail bevat een concept advies, bestemd voor de heer [naam 1] van Max Profit. De kantonrechter gaat ervan uit dat het opstellen van dit advies is “geschreven” als “e-mail aan cliënt” op 18 mei 2015 (randnummer 17 van de tabel). [naam 3] schrijft in deze e-mail aan [eiseres] dat hij van Max Profit niet de benodigde informatie krijgt om een kort geding te starten en dat hij niet kan onderbouwen en concluderen dat Max Profit recht heeft op afgifte van de verhuissleutel. Ook vraagt hij zich af waaruit de spoedeisendheid van deze zaak blijkt. Het met deze e-mail meegezonden conceptadvies heeft dezelfde strekking.
6.22.
Uit de overgelegde stukken blijkt niet of dit concept-advies met Max Profit is gedeeld. Ook blijkt uit deze stukken niet of de conceptdagvaarding ooit aan Max Profit is voorgelegd. De bewering van de heer [naam gemachtigde] op de mondelinge behandeling dat dit laatste wel is gebeurd en ook heeft geleid tot een reactie van Max Profit, vindt geen steun in de overgelegde stukken.
6.23.
De kantonrechter overweegt dat uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat Max Profit in eerste instantie opdracht heeft gegeven om [naam 2] te dagvaarden, dat [naam 3] ook een aanvang heeft gemaakt met het opstellen van de dagvaarding, daartoe bij Max Profit om stukken en nadere gegevens heeft gevraagd en heeft bestudeerd, maar dat hij op 18 mei 2015 tot de conclusie is gekomen dat dagvaarden geen zin zou hebben. Dat betekent dat aannemelijk is dat de werkzaamheden met de randnummers 9 t/m 17 in de tabel wél zijn verricht, maar dat dat niet geldt voor de werkzaamheden met de randnummers 18 tot en met 21. Immers, welke informatie op 19 mei 2015 is opgevraagd is niet verduidelijkt en met welke derden op 19 mei 2015 en 11 juni 2015 is gebeld of gemaild is evenmin gebleken. Bij de begroting van de declaratie worden deze werkzaamheden dan ook buiten beschouwing gelaten. Dat geldt ook voor de beweerdelijk ontvangen e-mails van Max Profit op 6 mei 2015, die zich evenmin in het dossier bevinden.
6.24.
Het telefoongesprek van [naam gemachtigde] op 1 mei 2015 zal wel worden meegenomen in de begroting.
6.25.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat van deze specificatie 6:50 declarabele uren van [naam 3] resteren tegen een uurtarief van € 150,00, derhalve voor een totaalbedrag van € 1.025,00 en 5 minuten á € 21,83. In totaal bedraagt dit een bedrag van
€ 921,83, te vermeerderen met 7% kantoorkosten en 21% btw, derhalve
€ 1.355,33 inclusief btw.
‬6.26. In totaal zal Max Profit in het eindvonnis in ieder geval worden veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van
€ 2.276,96inzake het dossier [naam 2] .
Buitengerechtelijke kosten
6.27.
Uit het voorgaande volgt dat Max Profit in totaal aan [eiseres] verschuldigd is een bedrag van ( € 2.418,5‬0 + € 921,63 + € 1.355,33 =)
€ 4.695,46aan onbetaalde facturen‬. Over dit bedrag is Max Profit de wettelijke rente verschuldigd vanaf de vervaldata van de facturen.
6.28.
Vast staat dat [eiseres] diverse keren heeft gesommeerd om tot betaling over te gaan. De gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 618,18 zijn dan ook toewijsbaar. Het totale toe te wijzen bedrag wordt daarmee
€ 5.313,64.
Proceskosten
6.29.
Max Profit zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] gevallen en tot heden begroot op:
Explootkosten: € 109,33
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde
€ 933,00 (3 pnt x € 311,00)
Totaal: € 1.556,33‬
6.30.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853 rov 2.3)

7.De beslissing

De kantonrechter
7.1.
veroordeelt Max Profit om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.313,64, vermeerderd met de wettelijke rente over
€ 2.418,50 vanaf 30 april 2019, over € 921,63 vanaf 21 mei 2015 en over € 1.355,33 vanaf 16 juli 2015, tot de dag van volledige betaling,
7.2.
veroordeelt Max Profit in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] gevallen en tot op heden begroot op € 1.556,33,
7.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken.