In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (eiseres) en Max Profit B.V. (gedaagde). Eiseres vorderde betaling van 19 declaraties, die alle op 16 april 2019 waren verstuurd, met een totaalbedrag van € 2.418,50. De kantonrechter had eerder op 2 augustus 2023 een tussenvonnis gewezen, waarin werd overwogen dat er geen overeenkomst van opdracht tussen partijen tot stand was gekomen. Dit oordeel was echter gebaseerd op een productie die door gedaagde was overgelegd, waarop eiseres niet had kunnen reageren. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 november 2023 heeft eiseres haar standpunt nader toegelicht en bewijs aangeboden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Max Profit niet heeft betwist dat zij eiseres opdracht heeft gegeven om incassomaatregelen te nemen voor een batch debiteuren. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht en dat Max Profit gehouden was om loon te betalen aan eiseres. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en Max Profit veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 5.313,64, vermeerderd met wettelijke rente over de onbetaalde facturen. Daarnaast is Max Profit veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 1.556,33. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.