ECLI:NL:RBLIM:2023:7119

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
10684250/AZ/23-102
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op basis van meerdere gronden door werkgever afgewezen

In deze zaak heeft de werkgever, Orgfit B.V., verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer op basis van verschillende gronden, waaronder disfunctioneren, ernstig verwijtbaar handelen, een verstoorde arbeidsverhouding en cumulatie van gronden. De kantonrechter heeft op 6 december 2023 uitspraak gedaan in Roermond. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 8 november 2023, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen voldragen gronden zijn voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werkgever heeft onvoldoende aangetoond dat de werknemer disfunctioneert en dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de werkgever niet in voldoende mate de gelegenheid heeft geboden aan de werknemer om zijn functioneren te verbeteren. Hierdoor zijn alle ontbindingsgronden afgewezen, en blijft het dienstverband in stand. De werkgever is veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn vastgesteld op € 793,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rekestnummer: 10684250 \ AZ VERZ 23-102
Beschikking van 6 december 2023
in de zaak van
ORGFIT B.V.,
te Maastricht-Airport,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Orgfit,
gemachtigde: mr. Y.L.S. Schipper,
tegen
[werknemer],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [werknemer] ,
gemachtigde: mr. W.J.F. Geertsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift tevens houdende een tegenverzoek
- de producties behorend bij het verweerschrift
- de brief d.d. oktober 2021 van [werknemer] waarbij de e-mail van 7 oktober 2022 behorende bij productie 24 is overgelegd
- de mondelinge behandeling op 8 november 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gehouden
- de pleitnotitie van Orgfit tevens houdende een vermeerdering van eis.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] is op [datum 1] bij Orgfit in dienst getreden in de functie van [functienaam] . Het laatst verdiende salaris bedroeg € 7.300,00 per maand exclusief vakantietoeslag.
2.2.
In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is in artikel 1 lid 3 opgenomen dat voor de berekening van de anciënniteit wordt uitgegaan van de datum van indiensttreding [datum 2] , zijnde de datum waarop [werknemer] in dienst is getreden bij Deloitte.
2.3.
Partijen hebben meerdere malen met elkaar gesproken over het functioneren van [werknemer] . Zij verschillen hierover van mening. Er volgt een verbeter- en coachingtraject.
Ook volgt er een mediationtraject.
2.4.
Van 20 januari 2023 tot en met 23 juli 2023 is [werknemer] wegens ziekte arbeidsongeschikt.
2.5.
Partijen spreken op 21 augustus 2023 met elkaar, waarna [werknemer] met onmiddellijke ingang is vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.

3.Het geschil

3.1.
Orfgit verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van de volgende gronden:
  • De e-grond: ernstig verwijtbaar handelen
  • De d-grond: disfunctioneren
  • De g-grond: verstoorde arbeidsverhouding
  • De i-grond: de cumulatiegrond.
Zij verzoekt verder bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst geen rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de beschikking en compensatie van de proceskosten.
3.2.
[werknemer] voert verweer en verzoekt bij wijze van voorwaardelijk tegenverzoek betaling van:
  • € 95.842,68 aan transitievergoeding;
  • € 47.921,34 aan additionele vergoeding;
  • € 150.000,00 aan billijke vergoeding;
  • De proces- en de nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op 8 november 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Orgfit heeft een pleitnotitie overgelegd, waarin zij haar eis heeft vermeerderd. Zij heeft de e-grond toegevoegd als grondslag voor de ontbinding. [werknemer] heeft bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering en heeft subsidiair gevraagd om daarop schriftelijk te mogen reageren. Zoals ter zitting al is medegedeeld, laat de kantonrechter de eisvermeerdering toe. Er is voldaan aan de vereisten zoals geformuleerd in het procesreglement. Ook de reden voor de eiswijziging en de omvang van de formulering is niet van dien aard dat het nodig wordt geacht om [werknemer] daarop schriftelijk te laten reageren.
4.2.
[werknemer] is arbeidsgeschikt. Er is daarom geen sprake van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670, leden 1 tot en met 4 en 10 van het BW, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter komt daarom toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
4.3.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW in verbinding met artikel 7:671b lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [werknemer] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
4.4.
Orgfit vraagt ontbinding op basis van een aantal gronden. Deze worden hierna besproken en beoordeeld.
De e-grond (verwijtbaar handelen)
4.5.
Orgfit stelt dat [werknemer] in zijn verweerschrift ernstige beschuldigingen geuit heeft over malversaties bij de opdracht bij de gemeente Eijsden-Margraten en bij de gemeente Roermond. Bij de gemeente Eijsden-Margraten zou het gaan om het declareren van meer uren dan daadwerkelijk gewerkt, terwijl het bij de gemeente Roermond gaat om door [werknemer] ontdekte malversaties. Volgens [werknemer] zou Orgfit hem hebben geadviseerd om te stoppen met deze “praktijken”. Orgfit stelt dat zij deze beschuldigingen, die neerkomen op smaad en laster, zeer hoog opneemt. Door deze beschuldigingen te uiten handelt [werknemer] verwijtbaar en levert dit in de visie van Orgfit een grond voor ontbinding op.
4.6.
[werknemer] betwist de stellingen van Orfgit. Hij betwist beschuldigingen te hebben geuit, maar heeft enkel aandacht gevraagd voor vermeende malversaties en onjuistheden.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen grond is voor een ontbinding wegens verwijtbaar handelen. Orgfit baseert haar verzoek geheel op de in het verweerschrift ingenomen stellingen. Met name gelet op de ruimte die een partij moet krijgen om verweer te voeren, kan daaraan geen verwijtbaarheidsgrond gekoppeld worden. Ook zijn de in het verweerschrift ingenomen stellingen ook niet in zodanige bewoordingen gedaan dat daaruit verwijtbaarheid aan de kant van [werknemer] volgt. Deze aangedragen grond faalt daarom.
De d-grond (disfunctioneren)
4.8.
Vast staat dat partijen hebben gesproken over het functioneren van [werknemer] en dat zij hierover van mening verschillen. Orgfit stelt dat na een intensief verbetertraject is komen vast te staan dat [werknemer] door een combinatie van niet willen en niet kunnen niet in staat is om de functie van [functienaam] bij Orgfit uit te oefenen. Volgens Orgfit is [werknemer] niet in staat zich te verplaatsen in de klant of anderen, terwijl dit een van de kernvaardigheden is waarover een [functienaam] dient te beschikken. Vanaf 2018 is [werknemer] er al van op de hoogte dat hij onvoldoende functioneert. Er hebben gesprekken plaatsgevonden waarbij is besproken hoe [werknemer] zich zou kunnen verbeteren.
4.9.
[werknemer] betwist dat hij disfunctioneert. Dit is ook niet onderbouwd aangetoond door Orgfit. [werknemer] is steeds goed beoordeeld en ineens wordt zijn presteren anders gewaardeerd en beoordeeld. Mede gelet op de eisen van goed werknemerschap had Orgfit de kwestie anders moeten aanvliegen. [werknemer] heeft in elk geval niet de gelegenheid gekregen zijn disfunctioneren, voor zover daarvan al sprake is, te verbeteren. Er is een verbeterplan opgesteld dat vervolgens is geantedateerd en waarbij de vertaalslag vanuit de beoordeling volledig ontbreekt.
4.10.
De kantonrechter kan op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden indien blijkt van disfunctioneren van de werknemer. Daarvoor is echter (onder meer) vereist dat de werkgever de werknemer in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en dat de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer (zie voor een en ander artikel 7:671b lid 1, aanhef en onder a, BW in verbinding met artikel 7:669 lid 1 en artikel 7:669 lid 3, aanhef). Het opzetten van een verbetertraject is een vereiste om succesvol een beroep te kunnen doen op de ontbindingsgrond disfunctioneren. Dat deze verplichting geen lege huls is blijkt onder meer uit het
Ecofys-arrest van de Hoge Raad ( 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:933). De Hoge Raad benadrukt in dit arrest dat niet uit de wet blijkt op welke wijze de werknemer de gelegenheid moet hebben gekregen zijn functioneren te verbeteren. Ook de Hoge Raad schrijft niet een eenduidig traject voor dat gevolgd moet worden. Welke hulp, ondersteuning en begeleiding in een concreet geval van de werkgever mag worden verwacht hangt af van de omstandigheden van het geval. Wel wordt uit het arrest duidelijk dat de werkgever de werknemer serieus en reëel de gelegenheid tot verbetering moet hebben geboden. Omstandigheden die daarbij een rol kunnen spelen zijn: de aard, de inhoud en het niveau van de functie; de opleiding en ervaring van de werknemer; de aard en mate van ongeschiktheid van de werknemer; de duur van het onvoldoende functioneren vanaf het moment dat de werknemer daarvan op de hoogte is gesteld; de duur van het dienstverband; wat er in het verleden reeds is ondernomen ter verbetering van het functioneren; de mate waarin de werknemer openstaat voor kritiek en zich inzet voor verbetering en de aard en omvang van het bedrijf van de werkgever.
4.11.
Op basis van de stukken en het besprokene ter zitting komt de kantonrechter tot de conclusie dat er niet is voldaan aan de vereisten die nodig zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens disfunctioneren. [werknemer] betwist immers uitvoerig de inhoud van het door Orgfit gestelde verbetertraject. Vastgesteld kan worden dat er gesprekken zijn gevoerd en dat er een assessment heeft plaatsgevonden, maar onvoldoende is gebleken dat er gesproken is over een traject, en dat daaraan ook uitvoering is gegeven, om [werknemer] tot een hoger te niveau te tillen. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat door het ontbreken van een deugdelijk verbeterplan er geen voldragen d-grond is.
De g-grond (verstoorde arbeidsverhouding)
4.12.
Voor het geval het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen of nalaten dan wel disfunctioneren niet slaagt beroept Orgfit zich op een verstoorde arbeidsverhouding, de zogenoemde g-grond. Voor een ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding is vereist dat de verhouding zodanig is verstoord dat van de werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:669 lid 3 sub g BW). De arbeidsrelatie moet ernstig en duurzaam zijn verstoord en herstel daarvan niet mogelijk zijn.
4.13.
Orgfit stelt [werknemer] haar beschuldigt van malversaties. Dit samen met de houding van [werknemer] bij het verbetertraject maakt dat de arbeidsverhouding is verstoord.
[werknemer] is daarentegen van mening dat voortzetting van het dienstverband bij Orgfit mogelijk moet zijn. Hij ondervindt immers geen problemen met zijn collega’s, terwijl ook opdrachtgevers tevreden zijn over zijn functioneren en de prestaties.
4.14.
De kantonrechter is van oordeel dat Orgfit deze gestelde grond niet althans onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. Zoals [werknemer] terecht opmerkt, wordt er in het verzoekschrift geen onderbouwing gegeven. De stellingen zoals opgenomen in het verzoekschrift hebben alle betrekking het disfunctioneren van [werknemer] . Omdat er geen deugdelijk verbetertraject is gevoerd, voert het te ver om de arbeidsovereenkomst te ontbinden omdat de verwijten die [werknemer] gemaakt worden voornamelijk betrekking hebben op dit verbetertraject. Weliswaar kan uit de stellingen van Orgfit een verstoorde relatie gedestilleerd worden, maar of de verhoudingen structureel ernstig verstoord zijn en dat herstel daarvan niet te verwachten is kan niet worden vastgesteld. Er is daarom ook geen voldragen g-grond.
De i-grond (cumulatiegrond)
4.15.
Tot slot vraagt Orgfit ontbinding op grond van de i-grond. Deze grond houdt in dat een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan liggen in een combinatie van twee of meer niet voldragen ontslaggronden genoemd in de onderdelen c tot en met e, g en h van artikel 7:669, lid 3 BW. De combinatie moet ertoe leiden dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.16.
De kantonrechter is van oordeel dat ook deze ontbindingsgrond niet slaagt omdat er geen sprake is bijna voldragen gronden. Orgfit kan deze ontbindingsgrond ook niet inzetten om een andere niet voldragen ontbindingsgrond te repareren
Conclusie
4.17.
Uit het voorgaande volgt dat geen van voorgaande ontbindingsgronden is geslaagd. Dit houdt in dat de verzoeken van Orgfit worden afgewezen. Nu het dienstverband in stand blijft, is er geen aanleiding voor toekenning van een transitie- en/of billijke vergoeding, zodat de stellingen van partijen onbesproken kunnen blijven. Ook aan het voorwaardelijk tegenverzoek wordt niet toegekomen.
4.18.
Orgfit wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de kant van [werknemer] worden vastgesteld op een bedrag van € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde.
4.19.
De gevorderde nakosten worden, met inachtneming van de richtlijnen van het LOVCK, toegewezen op de hierna in het dictum te vermelden wijze.
4.20.
De kantonrechter zal deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek van Orgfit af,
5.2.
veroordeelt Orgfit in de kosten van deze procedure aan de kant van [werknemer] gevallen en tot heden begroot op € 793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van deze beschikking,
5.3.
veroordeelt Orgfit als zij niet binnen twee weken na aanschrijving door [werknemer] volledig aan deze uitspraak voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.
plg