ECLI:NL:RBLIM:2023:7077

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer : 03/120312-22

Tegenspraak (gemachtigde raadsman)

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 december 2023

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens] 1988,

wonende te [adres] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 20 november 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens [slachtoffer] is op de zitting gehoord mr. R. Odink, advocaat kantoorhoudende te Maastricht. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging –na wijziging– is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan grooming dan wel de poging daartoe van de minderjarige [slachtoffer] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte via Whatsapp seksueel getinte berichten heeft verzonden naar de 13-jarige [slachtoffer] en bij herhaling heeft aangedrongen om haar te ontmoeten om ontuchtige handelingen te plegen. Deze ontmoetingen zouden plaatsvinden in een tussenuur in het bos, in de douche en op carnavalszondag. In dat laatste geval heeft de verdachte ook een concrete plek benoemd, te weten de ingang, waar hij en [slachtoffer] elkaar zouden treffen. De verdachte heeft [slachtoffer] daarbij ook onder druk gezet door tegen haar te zeggen dat zij berichten moet verwijderen en dat zij niks mocht zeggen, omdat hij anders zijn kinderen niet meer mocht zien. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 11 november 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1418) heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zodoende handelingen heeft verricht die waren gericht op een ontmoeting met [slachtoffer] .

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde wegens het ontbreken van opzet om ontuchtige handelingen te plegen. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de verdachte een voorstel tot ontmoeting heeft gedaan en evenmin dat hij uitvoeringshandelingen heeft verricht gericht op een verwezenlijking van een ontmoeting. Het gedrag van de verdachte, te weten het enkel sturen van seksueel getinte berichten, is niet strafbaar. Doordat het opzet ontbreekt, kan het handelen van de verdachte niet worden gekwalificeerd als grooming. Ook de poging kan niet bewezen worden verklaard.

3.3

Het oordeel van de rechtbank^[1]

Bewijsmiddelen

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit bewezen op grond van de onderstaande bewijsmiddelen.

[naam 1] ,de moeder van [slachtoffer] , verklaart in haar aangifte –zakelijk weergegeven– het volgende:^[2]

“
Ik wil namens [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] aangifte doen tegen [verdachte] . Op 24 februari 2022 heb ik ontdekt dat hij seksueel getinte appjes naar mijn dochter stuurt. Hij is 34 jaar en mijn dochter is net 13 jaar. [slachtoffer] speelt sinds twee weken online Fortnite met [verdachte] . [slachtoffer] vindt het zielig voor [verdachte] dat ik aangifte doe, want [verdachte] heeft gezegd dat hij zijn kinderen dan niet meer mag zien en dat dit dan haar schuld is. In de telefoon van [slachtoffer] staan alleen nog app gesprekken van 24 februari 2022. De overige gesprekken heeft [slachtoffer] verwijderd. Dit moest van [verdachte] , om te voorkomen dat haar vader en ik erachter zouden komen. [slachtoffer] heeft van de appjes screenshot gemaakt die ik aan de politie zal verstrekken. Ik wist dat het [verdachte] was waarmee ze vaker Fortnite mee speelde, hij was de vriend van papa. De laatste twee weken speelden ze weer op de spelcomputer, ze had een hele tijd niet gespeeld. Daarom wist ik ook meteen dat het de [verdachte] van [naam 2] was omdat ze zoveel Fortnite speelde. Ze speelde na school tot het eten en na het eten tot ze naar bed moest. [verdachte] speelde altijd mee.”

Verbalisant [naam 3]relateert in een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, voor zover inhoudende het volgende:^[3]

“
Op 25 februari 2022 stuurde aangeefster [naam 1] een mail naar de politie, afdeling

zeden, met daarin een aantal screenshots van Whatsappgesprekken, welke door haar waren aangetroffen op de telefoon van haar dochter, slachtoffer [slachtoffer] . Als bijlage bij dit proces-verbaal zijn de screenshots gevoegd.”

In de bijlagen gehecht aan het proces-verbaal zijn de volgende Whatsappberichten te lezen:

“V
: Verzonden berichtO
: Ontvangen bericht

O
: Ben echt benieuwd hoe je het gaat vinden en of ik je echt geen pijn ga doen als hij helemaal in je gaat.(pag. 21)
(…)

O
: En was je vandaag weer nat geworden op school van me?(pag. 23)
(…)

O
: Oké slim of als we bij tussen uur vluggertje in bos gemaakt hebben hè?(pag. 24)
(…)

O
: Doet liever op mij gymen he?(pag. 26)
(…)

V
: Ik ga me wel inhouden zondag goed

O
: Hoeft niet. (…) Als je ma makkelijke broek aan hebt voor geval dat ik de kans krijg om ook ma ff aan je kutje te spelen. (…) Met of zonder onderbroek?(pag. 44)

V
: Dan zonder

O
: Hou ik je aan het dan ga ik wel een manier zoeken om even te kunnen spelen en kijken of wel zo is(pag. 44)
(…)

O
: Nee ik zal geen twee broeken aan doen en een boxer dan(pag. 45)
(…)

O
: Oké die kan namelijk die stijve nog beetje wegwerken hè. (…)

V:
Denk je dat je stijve krijgt dan

O:
Als jij met je hand in mijn broek gaat wel.(pag. 45)
(…)

V:
Ik moet dalijk toch douche

O:
Ik wil mee(pag. 46)
(…)

O
: Als je hier bent kan dat wel

V:
Ja was ik maar bij je dan nu he

O:
Nog langer wachten tot ik je naakt kan zien.(pag. 47)
(…)

V:
Komt ooit wel

O:
Hoop snel.(pag. 48)
(…)

V:
Ik vind het wel leuk dat je zondag mee gaat

O:
Ja hè nu ook nog hopen dat we wat kunnen doen hè?(pag 48)
(…)

O:
Als ik de kans krijg om je ergens lekker te nemen dan neem ik je mee en pak ik je.(pag. 48)
(…)

O:
Ja klopt en dan pak ik je maak ik je eerst beetje nat pak ik hem eruit en stop hem helemaal in je.(pag. 49)
(…)

O:
Ja precies liefst pak ik je dan in je kutje en kontje ma als ik hem in je kontje stop dan helemaal kan wel ff pijn doen.(pag. 49.)”

De verdachteverklaart als volgt:^[4]

“V: Vraag verbalisantA: Antwoord aangeefster

A: “
Ik heb die dingen wel gestuurd.”

"V: Hoe oud was [slachtoffer] toen je haar leerde kennen?

A: Toen ze 12 of 13 was. Het was toen ik samen kwam met [naam 4] .

V: Wanneer heb jij een relatie gekregen met [naam 4] ?

A: 2021.

De verdachte heeft daarnaast verklaard, kort gezegd, dat hij regelmatig met [slachtoffer] Fortnite speelde waarbij zij telefonisch en via berichten contact met elkaar hadden.

[slachtoffer]verklaart in het eerste politieverhoor als volgt:^[5]

“
V: Vraag verbalisantA: Antwoord aangeefster

V: Vertel eens waarover jij komt praten met ons?

A: Eigenlijk heeft een vriend van mijn vader mij voor een relatie gevraagd. (…)

V: En verder, zijn er nog andere dingen die je wilt vertellen?

A: Hij zei dat ik alle appjes moest verwijderen. Ik had er niet zo over nagedacht dat

het fout was.

(…)

V: Je zegt dat hij verder geen andere appjes heeft gestuurd waarin seksuele

opmerkingen stonden. Wat is de reden dat hij tegen je heeft gezegd dat je de appjes

moest verwijderen?

A: Zodat mijn vader en moeder de appjes niet zouden lezen.

V: Heb je die appjes ook verwijderd?

A: Ja.

(…)

V: Heeft hij weleens met jou willen afspreken?

A: Ja.

V: Vertel eens?

A: Hij wilde naar het bos

(…)

V: Hij: "Oke slim of als we bij tussen uur vluggertje in bos gemaakt hebben he".

A: Ja.

V: Wat bedoelt hij daarmee?

A: Dat hij wilde afspreken in het bos.

(…)

V: Wat bedoelt hij met een vluggertje?

A: Seks in het bos”

[slachtoffer]verklaart in het tweede politieverhoor als volgt:^[6]

“
V: Vraag verbalisant

A: Antwoord [slachtoffer]

V: Wat was jouw plan om die carnavalszondag(de rechtbank begrijpt: carnavalszondag 27 februari 2022)
gaan doen?

A: We wilden carnaval vieren in Brunssum centrum.

(…)

V: Wie zouden allemaal mee gaan?

A: (…) [verdachte] , maar [verdachte] is niet meegegaan want toen was er al gebeld.(…)

V: Wat hadden jullie afgesproken om elkaar daar te ontmoeten?

A: Bij de ingang daar.”

Bewijsoverweging

Juridisch kader

Voor de bewezenverklaring van grooming als bedoeld in artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht is onder meer vereist dat aan een minderjarige, die de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, een ontmoeting wordt voorgesteld met het oogmerk om met die minderjarige ontuchtige handelingen te plegen. Daarnaast moet de verdachte handelingen verrichten gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting. Zo’n handeling kan bestaan uit het voorstellen van een plaats en tijd voor de ontmoeting en/of het verstrekken van instructies om naar de plaats van ontmoeting te komen en/of het uitoefenen van druk om de ontmoeting daadwerkelijk te laten plaatsvinden. De lat om te mogen aannemen dat sprake is van enige handeling die is gericht op het verwezenlijken van de ontmoeting, ligt niet hoog. Voldoende is dat met de handeling het voornemen om fysiek seksueel contact met de jeugdige te hebben, in enige mate meer concreet vorm krijgt (vgl. ECLI:PHR:2019:1158)

De verdachte en de destijds dertienjarige [slachtoffer] hebben op 24 februari 2022 via Whatsapp met elkaar gechat en dit gesprek ging, naast alledaagse zaken, over seks en had voor het merendeel een seksuele lading. De verdachte wist dat [slachtoffer] nog geen 16 jaar oud was. De verdachte heeft in dit WhatsAppgesprek op drie momenten een voorstel tot ontmoeting gedaan aan [slachtoffer] : te weten:
I) het voorstel om in een tussenuur van [slachtoffer] in het bos een vluggertje te maken,
II) het voorstel om bij de verdachte thuis samen te douchen en
III) het voorstel om op carnavalszondag 27 februari 2022, op een plek waar [slachtoffer] en haar vader met de verdachte gezamenlijk carnaval gingen vieren, vaginale en anale seks te hebben.

De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het plegen van ontucht, omdat de berichten volgens de verdachte als grap waren bedoeld en niet serieus moesten worden genomen. De rechtbank verwerpt dit verweer.

De door de verdachte verzonden berichten geven blijk van een zodanige seksuele lading dat hieruit kan worden afgeleid dat verdachte het oogmerk heeft gehad om met [slachtoffer] ontuchtige handelingen te willen plegen. Zo schrijft verdachte: “
ben echt benieuwd hoe je het gaat vinden en of ik je echt geen pijn ga doen als hij helemaal in je gaat”, “
dan pak ik je maak ik je eerst beetje nat pak ik hem eruit en stop hem helemaal in je” en “
liefst pak ik je dan in je kutje en kontje ma als ik hem in je kontje stop dan helemaal kan wel ff pijn doen”. Dat de verdachte van plan was om ontuchtige handelingen blijkt uit de hiervoor aangehaalde gesprekken. Het opzet blijkt daarnaast duidelijk uit de suggestie van verdachte dat [slachtoffer] een makkelijke broek moet dragen zodat hij de kans heeft om aan haar geslachtsdeel te zitten. Ook uit de overige berichten blijkt overigens op geen enkele wijze dat slechts sprake is van een grap of dat de berichten niet serieus waren. De verklaring van de verdachte dat hij met deze berichten geen seksuele bedoeling had en er sprake was van een grap acht de rechtbank – gelet op het voorgaande – niet aannemelijk en gaat daar dan ook aan voorbij.

De rechtbank oordeelt dat gelet op de strekking van voorgaande berichten de verdachte het oogmerk heeft gehad op het plegen van ontucht met [slachtoffer] Met dat doel heeft de verdachte ook voorstellen gedaan om haar te ontmoeten en heeft hij handelingen verricht die gericht waren op het verwezenlijken van een ontmoeting. De verdachte en [slachtoffer] kenden elkaar goed en de verdachte was een goede vriend van de vader van [slachtoffer] . |De verdachte en [slachtoffer] beschikten over elkaars contactgegevens. Zij spraken via WhatsApp en speelden veelvuldig samen Fortnite waarbij zij met elkaar telefoneerden en berichten uitwisselden. [slachtoffer] wist ook waar de verdachte woonde. In die context heeft verdachte bij [slachtoffer] aangedrongen op meerdere ontmoetingen. Bij de ontmoeting in het bos is specifiek een tussenuur als tijdstip genoemd Voor de ontmoeting op carnavalszondag 27 februari 2022 heeft de verdachte met de vader van [slachtoffer] een specifieke locatie afgesproken, namelijk bij de ingang van de plek waar de verdachte met [slachtoffer] en haar vader carnaval ging vieren. De verdachte heeft in een bericht benadrukt dat [slachtoffer] zich op die carnavalszondag niet hoefde in te houden en een gemakkelijke broek moest dragen. De verdachte ging een manier vinden om met [slachtoffer] ontuchtige handelingen te plegen en hoopte dat hij daar de kans voor kon krijgen. Dat de ontmoeting op carnavalszondag niet door de verdachte maar door de vader van [slachtoffer] was gepland, doet daar niet aan af. De verdachte heeft er bewust voor gekozen om die dag te gebruiken om met [slachtoffer] samen te zijn en ontucht te plegen.

Voort heeft de verdachte er herhaaldelijk op aangedrongen en vastgehouden aan zijn doel om een ontmoeting snel te laten plaatsvinden. Hij heeft meerdere keren laten weten dat hij zo snel mogelijk wil afspreken en heeft bij [slachtoffer] een ontmoeting afgedwongen met de nodige druk, waaronder de verplichting om de Whatsappberichten te verwijderen zodat haar ouders er niet achter komen en te benadrukken dat niemand iets mag weten. Indien het namelijk zou uitkomen, kon hij zijn eigen kinderen niet meer zien.

De rechtbank acht het primair tenlastegelegde bewezen. De verdachte heeft op 24 februari 2022 een ontmoeting voorgesteld met het oogmerk om met de [slachtoffer] ontucht te plegen en hij heeft concrete handelingen verricht om die ontmoeting te laten plaatsvinden.

3.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

T.a.v. feit 1 primair:

op 24 februari 2022 in Nederland, meermalen, door middel van een geautomatiseerd werk (telefoon en/of computer) en met gebruikmaking van een communicatiedienst (WhatsApp) aan een persoon van wie hij wist dat deze de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ), een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen (o.a. vaginale en anale seks) met die [slachtoffer] te plegen terwijl hij, verdachte, daarbij enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte, meermalen

- aan die [slachtoffer] voorgesteld om (tijdens een tussenuur) af te spreken in het bos en

- om met die [slachtoffer] naar het bos te gaan en

- om in het bos een vluggertje te maken en

- seks te hebben met die [slachtoffer] en

- met die [slachtoffer] en/of haar vader afgesproken om op zondag (27 februari 2022) carnaval te vieren (in Brunssum centrum) en

- elkaar te ontmoeten bij de ingang daar en

- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij op die zondag een makkelijke broek aan moest trekken voor het geval hij de kans kreeg om aan haar kutje te spelen en

- dat hij haar op die zondag wilde pakken en/of nemen en/of

- dat hij zijn, verdachtes, penis in haar kutje en kontje wilde stoppen en dat het wel even pijn kon doen als hij zijn, verdachtes, penis helemaal in haar kontje stopte en

- dat hij, verdachte, op die zondag geen 2 broeken en een boxershort aan zou doen en

- dat hij een stijve zou krijgen als zij met haar hand in zijn, verdachtes, broek zou gaan en

- via WhatsApp (onder meer) berichten verzonden aan die [slachtoffer] met daarin de woorden:

"Ben echt benieuwd hoe je het gaat vinden en of ik je echt geen pijn ga doen als hij helemaal in je gaat." en

"En was je vandaag weer nat geworden op school van me?" en

"Oke slim of als we bij tussen uur vluggertje in bos gemaakt hebben hè?" en

"Doet liever op mij gymen he?"

en (als die [slachtoffer] appt dat zij zich zondag wel gaat inhouden:) "Hoeft niet." en

"Als je ma makkelijke broek aan hebt voor geval dat ik de kans krijg om ook ma ff aan je kutje te spelen."

en "Met of zonder onderbroek?" en

(als die [slachtoffer] appt "dan zonder":)"Hou ik je aan het dan ga ik wel een manier zoeken om even te kunnen spelen en kijken of wel zo is" en

"Nee ik zal geen twee broeken aan doen en een boxer dan." en

"Oke die kan namelijk die stijve nog beetje wegwerken hè." en

(als die [slachtoffer] appt "denk je dat je stijve krijgt dan":) "Als jij met je hand in mijn broek gaat wel." en

(als die [slachtoffer] appt dat zij dalijk moet douchen:) "Ik wil mee" en

"Als je hier bent kan dat wel" en

(als die [slachtoffer] appt "ja was ik maar bij je dan nu he":) "Nog langer wachten tot ik je naakt kan zien." en

(als die [slachtoffer] appt "komt ooit wel":) "Hoop snel." en

(als die [slachtoffer] appt dat zij het leuk vindt dat hij zondag mee gaat:) "Ja hè nu ook nog hopen dat we wat kunnen doen hè?" en

"Als ik de kans krijg om je ergens lekker te nemen dan neem ik je mee en pak ik je." en

"Ja klopt en dan pak ik je maak ik je eerst beetje nat pak ik hem eruit en stop hem helemaal in je." en

"Ja precies liefst pak ik je dan in je kutje en kontje ma als ik hem in je kontje stop dan helemaal kan wel ff pijn doen.";

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

T.a.v. feit 1 primair:

door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten de voorwaarden worden verbonden die de reclassering heeft geadviseerd.

6.2

Het standpunt van de verdediging

Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman verzocht te volstaan met de oplegging van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan grooming. Hij heeft met een minderjarig slachtoffer op Whatsapp een gesprek gevoerd met een seksuele lading. De verdachte heeft het vertrouwen van het slachtoffer gewonnen en meermaals een ontmoeting voorgesteld. Een van deze ontmoetingen zou plaatsvinden op carnavalszondag 27 februari 2022, drie dagen nadat het Whatsappgesprek heeft plaatsgevonden. Dat het niet tot een ontmoeting is gekomen, heeft naar het oordeel van de rechtbank niet gelegen aan de verdachte, maar aan de omstandigheid dat het gesprek tussen de verdachte en het tot stand komen van een ontmoeting met het slachtoffer zijn ontdekt door de moeder van het slachtoffer.

De verdachte heeft een forse inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van het slachtoffer. Dit soort feiten brengen, juist aan minderjarigen, die nog aan het begin van hun seksuele ontwikkeling staan, grote schade toe. Deze schade blijkt ook uit het feit dat het slachtoffer hulp heeft ingeschakeld van een psycholoog. Uit de slachtofferverklaring van de ouders van het slachtoffer ter terechtzitting blijkt dat het voor het slachtoffer normaal lijkt te zijn geworden om met volwassen mannen te chatten op het internet. Haar ouders maken zich grote zorgen over haar seksuele ontwikkeling. De impact op het gezin is groot. Het slachtoffer is gesloten en leeft afgezonderd van haar leeftijdsgenoten. In het bijzonder neemt de rechtbank het de verdachte kwalijk dat hij een slachtoffer heeft gekozen dat hij al van kinds af aan kent. De verdachte was een familievriend en had een vertrouwensband met het slachtoffer en wist zij een kwetsbaar persoon is. De verdachte heeft bij dit alles onvoldoende stilgestaan en heeft zijn eigen behoeftes vooropgesteld.

Bij de strafoplegging betrekt de rechtbank de straffen die voor soortgelijke feiten in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de proceshouding van de verdachte. In eerste instantie ontkent de verdachte en heeft nog een poging gedaan om de politie te misleiden met de verklaring dat iemand anders zich als hem heeft voorgedaan. Op het moment dat het dossier gevuld raakt met belastend bewijs, bekent hij de Whatsappberichten te hebben verzonden. Hieruit concludeert de rechtbank dat het bij de verdachte ontbreekt inzicht in het laakbare van zijn handelen en dat hij zijn verantwoordelijkheid niet wil nemen. De verdachte lijkt het normaal te vinden om met een meisje van 13 jaar gesprekken te voeren met een seksuele lading. Het recidiverisico acht de rechtbank dan ook hoog.

De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het rapport van de reclassering van 15 november 2023. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De verdachte maakt het laatste jaar een positieve ontwikkeling door in de stabiliteit op verschillende leefgebieden, maar op emotioneel gebied zoekt de verdachte nog zijn weg. De reclassering heeft verschillende bijzondere voorwaarden voorgesteld waarbinnen de verdachte behandeld kan worden. De rechtbank ziet de noodzaak van deze voorwaarden en neemt dit advies over.

Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, zoals door de officier van justitie gevorderd, een passende sanctie is voor het door de verdachte gepleegde feit. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf verbindt de rechtbank de voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op het hoge recidiverisico, de proeftijd 3 jaren moet zijn. De rechtbank acht deze periode noodzakelijk om de verdachte voor een langere periode te monitoren en zo het recidiverisico zo veel mogelijk te beperken. De rechtbank zal ook bepalen dat de aan de verdachte opgelegde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank ziet immers een verdachte die op het punt stond om ontuchtige handelingen te plegen met een minderjarig meisje. De berichten die hij aan haar heeft gestuurd –en zijn daaruit blijkende intenties– laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Nu de verdachte geen enkel inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn gedrag, en hij bovendien het nodige heeft gedaan om de inzichten van de politie tijdens het onderzoek naar hem te vertroebelen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1

De vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een vergoeding van € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Voor de hoogte van het te vorderen bedrag heeft de raadsvrouw van de benadeelde partij aansluiting gezocht bij categorie 3 van de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven waarbij sprake is van psychisch letsel.

7.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade, maar dat het gevorderde bedrag aan de hoge kant is. Het bij de benadeelde partij ontstane psychische letsel en het gepleegde strafbare feit door de verdachte past niet in categorie 3 van de Letsellijst. Een bedrag tussen de € 1.500,00 en € 2.000,00 komt voor vergoeding in aanmerking.

7.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen in verband met de door hem bepleite vrijspraak.

Subsidiair heeft de raadsman zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie, namelijk dat het toe te wijzen bedrag moet worden gematigd. Het gevorderde bedrag is gebaseerd op categorie 3 van de Letselschadelijst waarbij het gaat om ernstige zedenmisdrijven. Het strafbare feit valt hier niet onder. Een bedrag van € 1.500,00 is de bovengrens.

7.4

Het oordeel van de rechtbank

Op grond van artikel 6:106 eerste lid, aanhef en sub b van het Burgerlijk Wetboek komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel of als de benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij psychisch letsel als gevolg van het strafbare feit heeft gekregen, waardoor sprake is van een aantasting in persoon op andere wijze. De benadeelde partij komt dan ook voor vergoeding van immateriële schade in aanmerking, maar de rechtbank is net als de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het gevorderde bedrag moet worden gematigd. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.

De benadeelde partij heeft voor het vaststellen van het schadebedrag aansluiting gezocht bij categorie 3 van de Letselschadelijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven (onderdeel ‘psychisch letsel’). Binnen deze categorie vallen de zedenmisdrijven waarbij sprake is van ernstig fysiek geweld en seksueel binnendringen. Hier is in dit geval geen sprake van. De rechtbank is van oordeel dat categorie 1 een passender uitgangspunt is. Daaronder vallen zedenmisdrijven zonder seksueel binnendringen. Een bedrag aldus van €1000,-. Gelet op het feit echter dat de dader een bekende was van de familie van het slachtoffer, is de rechtbank van oordeel dat dit bijkomend leed voor het slachtoffer met zich mee heeft gebracht.

Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade kan worden toegewezen. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

De wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel

Het toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het feit is gepleegd, zijnde 24 februari 2022, tot aan de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen voor het schadebedrag, zodat de inning van het verschuldigde bedrag de benadeelde partij uit handen wordt genomen door de Staat. Ook dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 248e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

veroordeelt de verdachte tot
bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:

a.
Meldplicht bij de reclassering

De veroordeelde meldt zich binnen 5 werkdagen (telefonisch) bij de Reclassering Nederland, Heerderweg 25, 6224 LA Maastricht (088-8041502). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

Ambulante behandeling

De veroordeelde werkt mee aan een intakegesprek bij een nog nader te bepalen Forensisch Psychiatrisch Polikliniek en laat zich, indien geïndiceerd, behandelen door de FPP of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;

ContactverbodDe veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze –direct of indirect– contact met het slachtoffer: [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;

Vermijden contact met minderjarigen;

De veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen en vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Hij mag wel contact hebben met zijn eigen kinderen. Dit contact vindt momenteel plaats onder begeleiding.

geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:

ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;

beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
veroordeelt de verdachte tot
beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;

Benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
verklaart de benadeelde partij voor het meergevorderde niet-ontvankelijk;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;

legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 24 februari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Dit vonnis is gewezen door mr. W. Loof, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. I.T.H.L. van de Bergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 december 2023.

Buiten staat

mr. I.T.H.L. van de Bergh is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

Hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2022 tot en met 24 februari 2022 in de gemeente Brunssum, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)

door middel van een geautomatiseerd werk (telefoon en/of computer) en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (WhatsApp) aan een persoon van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ),

een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen (o.a. vaginale en/of anale seks) met die [slachtoffer] te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij die [slachtoffer] is betrokken, te vervaardigen,

terwijl hij, verdachte, daarbij enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)

- aan die [slachtoffer] voorgesteld en/of gevraagd om (tijdens een tussenuur) af te spreken in het bos en/of om met die [slachtoffer] naar het bos te gaan en/of om in het bos een vluggertje te maken en/of seks te hebben met die [slachtoffer] en/of aan die [slachtoffer] voorgesteld en/of gevraagd om samen te douchen en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij mee wilde als zij ging douchen en/of dat dat wel kon als zij bij hem was en/of met die [slachtoffer] en/of haar vader afgesproken om op zondag (27 februari 2022) carnaval te vieren (in Brunssum centrum) en/of elkaar te ontmoeten bij de ingang daar en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij op die zondag een makkelijke broek aan moest trekken voor het geval hij de kans kreeg om aan haar kutje te spelen en/of dat hij haar op die zondag wilde pakken en/of nemen en/of dat hij zijn, verdachtes, penis in haar kutje en kontje wilde stoppen en/of dat het wel even pijn kon doen als hij zijn, verdachtes, penis helemaal in haar kontje stopte en/of dat hij, verdachte, op die zondag geen 2 broeken en een boxershort aan zou doen en/of dat hij een stijve zou krijgen als zij met haar hand in zijn, verdachtes, broek zou gaan en/of

- via WhatsApp en/of (een) andere communicatiedienst(en) (onder meer) een of meer bericht(en) verzonden aan die [slachtoffer] met daarin (de) woorden (van de strekking): "Ben echt benieuwd hoe je het gaat vinden en of ik je echt geen pijn ga doen als hij helemaal in je gaat." en/of "En was je vandaag weer nat geworden op school van me?" en/of "Oke slim of als we bij tussen uur vluggertje in bos gemaakt hebben hè?" en/of "Doet liever op mij gymen he?" en/of (als die [slachtoffer] appt dat zij zich zondag wel gaat inhouden:) "Hoeft niet." en/of "Als je ma makkelijke broek aan hebt voor geval dat ik de kans krijg om ook ma ff aan je kutje te spelen." en/of "Met of zonder onderbroek?" en/of (als die [slachtoffer] appt "dan zonder":)"Hou ik je aan het dan ga ik wel een manier zoeken om even te kunnen spelen en kijken of wel zo is" en/of "Nee ik zal geen twee broeken aan doen en een boxer dan." en/of "Oke die kan namelijk die stijve nog beetje wegwerken hè." en/of (als die [slachtoffer] appt "denk je dat je stijve krijgt dan":) "Als jij met je hand in mijn broek gaat wel." en/of (als die [slachtoffer] appt dat zij dalijk moet douchen:) "Ik wil mee" en/of "Als je hier bent kan dat wel" en/of (als die [slachtoffer] appt "ja was ik maar bij je dan nu he":) "Nog langer wachten tot ik je naakt kan zien." en/of (als die [slachtoffer] appt "komt ooit wel":) "Hoop snel." en/of (als die [slachtoffer] appt dat zij het leuk vindt dat hij zondag mee gaat:) "Ja hè nu ook nog hopen dat we wat kunnen doen hè?" en/of "Als ik de kans krijg om je ergens lekker te nemen dan neem ik je mee en pak ik je." en/of "Ja klopt en dan pak ik je maak ik je eerst beetje nat pak ik hem eruit en stop hem helemaal in je." en/of "Ja precies liefst pak ik je dan in je kutje en kontje ma als ik hem in je kontje stop dan helemaal kan wel ff pijn doen.";

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2022 tot en met 24 februari 2022 in de gemeente Brunssum, in elk geval in Nederland,

meermalen, althans eenmaal, (telkens), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door middel van een geautomatiseerd werk (telefoon en/of computer) en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (WhatsApp) aan een persoon van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ),

terwijl hij, verdachte, daarbij enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens)

ECLI:NL:RBLIM:2023:7077

Bewezenverklaring van grooming van een minderjarige via WhatsApp met seksuele intenties

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

1.Onderzoek van de zaak

2.De tenlastelegging

3.De beoordeling van het bewijs

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

5.De strafbaarheid van de verdachte

6.De straf en/of de maatregel

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.De wettelijke voorschriften

9.De beslissing

Voetnoten