4.7.Wat de bevoegdheid van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] betreft, geldt het volgende. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] handelt namens de gemeenschap die in elk geval bestaat uit de erfgenamen van [erflaatster] , zijnde de (beneficiair) erfgenaam van [erfgenaam 3] , [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] . De gemeenschap is deelgenoot van het gehuurde (voor een onverdeeld aandeel van 50%). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] gesteld ook op te treden namens de gemeenschap ‘ [erflaatster] - [naam 1] ’, dat wil zeggen de gehele gemeenschap terzake het gehuurde. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft zich daar niet tegen verzet. Het betreft in dit geval een zogenoemde eenvoudige gemeenschap waarbij iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoeken ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. Nu gesteld noch gebleken is dat er een regeling bestaat die anders heeft bepaald, is [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] , die handelt namens de gemeenschap (de nalatenschap van de erflaatster), bevoegd om ingevolge het bepaalde in art. 3:171 BW de gehele huurachterstand van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] te vorderen. Het voorgaande leidt er toe dat de verweren als vermeld in overweging 4.4 onder a en b geen doel treffen.
4.7.1.[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] stelt ter zake verweer c dat sprake was van een huurkorting die [erfgenaam 3] vanwege de coronaperiode aan haar heeft verleend. Met [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] is de kantonrechter het eens dat [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] geen enkel bewijs van die stelling heeft geleverd. Het lag op de weg van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] om haar stellingen gemotiveerd (hoeveel korting en vanaf welke datum tot en met welke datum) te onderbouwen, hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft nagelaten. Reeds hierom kan het verweer onder c geen doel treffen. Maar zelfs als de gestelde huurkorting wel zou zijn onderbouwd, dan is evenmin gebleken dat [erfgenaam 3] , als deelgenoot en
medeverhuurder, in zijn eentje en zonder medewerking van de andere deelgenoot/verhuurder een huurkorting kon verlenen. Ook dit moet tot de conclusie leiden dat het verweer onder c niet slaagt.
4.7.2.Wat het verweer onder d betreft, stelt [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] dat er gebreken aan het gehuurde kleven waardoor zij schade heeft geleden en dat zij gerechtigd was om de betaling van de huurpenningen voor 100% op te schorten. Er heeft volgens [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] , behalve door dhr. Feijen in het kader van de verkoop van het gehuurde, geen inspectie van het gehuurde plaatsgevonden. Er zijn wel wat mensen over de vloer geweest die lekkages en slechte ventilatie constateerden maar verder heeft zij daar niets meer van gehoord. De gebreken zijn van dien aard dat deze reeds bij het aangaan van de overeenkomst bij de verhuurder bekend hadden moeten of kunnen zijn. Door de aanwezigheid van de gebreken en het stelselmatig negeren door de verhuurder en de beheerder van het gehuurde van alle veelvuldig door [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] gedane klachten en gebreken en het uitblijven van herstel of het zicht op herstel heeft naast de huuropschorting besloten om het gehuurde te verlaten, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] .
4.7.3.[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] voert daar tegen aan dat [erfgenaam 3] vanaf 2018 het feitelijke beheer van het gehuurde had en aanspreekpunt van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] was. Na zijn benoeming tot executeur is met [erfgenaam 3] afgesproken dat [erfgenaam 3] het aanspreekpunt voor [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] bleef en, daar waar onderhoud noodzakelijk was, dat regelde. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft nooit iets vernomen over enig gebrek aan het gehuurde. [naam 2] is vervolgens in augustus 2021 met het beheer van het gehuurde aangevangen. [naam 2] was op dat moment niet bekend met gebreken en heeft op verzoek van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] in juni 2022 een opname verricht en het volgende vastgesteld:
1. Scheuren in wand kantoor:
Dit betreft de werking en zettingen in de constructie, gerelateerd aan de leeftijd van het gebouw. Hieraan hoeft vanuit de eigenaresse geen actie te worden ondernomen. Indien de huurder dit esthetisch wenst op te knappen, mag dat.
2. Keuken plint los en tegels gescheurd:
Het stucwerk laat los tot 10cm hoogte in de keuken. Een mogelijke oorzaak kan een oude lekkage zijn geweest in de keuken. Voor het herstellen van het stucwerk is contact geweest met een stucadoor welke rechtstreeks contact op zou nemen met de huurder. We hebben hiervan nog géén terugkoppeling gekregen.
3. Berging - schimmel:
Aangegeven is dat de berging een koude ruimte is waar diverse spullen opgeslagen liggen in de hoek waar schimmel zichtbaar is. De spullen zijn ooit nat geworden door de lekkage bij de bovenburen maar de lekkage is eerder al opgelost. De aangegeven oplossing is de spullen te laten drogen en ergens anders op te slaan.
4. Stucwerk buitengevels:
Het stucwerk aan de buitengevel laat los doordat er op enkele plaatsen vocht achter het stucwerk is gekomen. De eerder genoemde stucadoor dient dit uit te repareren.
5. Elektra algemeen:
Geconstateerd is dat de lasdozen van bakeliet zijn en op veel plekken open liggen. Buiten het feit dat dit een systeem is (minimaal 40 jaar oud), kan het verder geen kwaad.
6. Balk constructies:
De balken verkeren in een goede staat. Er is geen houtrot of dergelijke geconstateerd.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft tegen opgemelde bevindingen geen verweer gevoerd. De vastgestelde gebreken zijn enkel esthetisch van aard en rechtvaardigen geen opschorting van de huur. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft onvoldoende gesteld of onderbouwd dat er andere, ernstigere gebreken aan het gehuurde kleven. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft bovendien ter mondelinge behandeling verklaard dat bij de vooropname bij het begin direct al “alles rot was”. Desondanks heeft zij bij de vooropname ondertekend dat de staat van het gehuurde “goed” is. Dat betekent dat eventuele (ernstigere) gebreken aan het gehuurde, die dan kennelijk al van meet af aan aanwezig waren, door [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] zijn aanvaard toen zij de huurovereenkomst sloot.