ECLI:NL:RBLIM:2023:7023

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
10227545 \ CV EXPL 22-5183
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrechtelijke geschil over achterstallige huur en gebreken aan het gehuurde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 29 november 2023, staat een huurrechtelijk geschil centraal tussen de eiser in conventie, die optreedt als executeur van de nalatenschap van de erflaatster, en de gedaagde in conventie, die als huurder van bedrijfsruimte wordt beschouwd. De eiser vordert betaling van een huurachterstand van € 33.980,00, alsook contractuele boetes en de huurprijs voor de toekomst. De gedaagde heeft erkend dat zij huurovereenkomsten heeft gesloten, maar betwist de verschuldigdheid van de huur op basis van vermeende gebreken aan het gehuurde en een huurkorting die haar zou zijn verleend.

De procedure omvat een dagvaarding, conclusies van antwoord en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds maart 2020 geen huur heeft betaald en dat de huurachterstand is ontstaan door een combinatie van niet-betaling en een onjuiste interpretatie van de huurovereenkomsten. De rechter oordeelt dat de gedaagde geen bewijs heeft geleverd voor haar stellingen over gebreken en dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is, ondanks dat deze enkel door de mede-eigenaar is ondertekend.

De rechter wijst de vorderingen van de gedaagde in voorwaardelijke reconventie af en veroordeelt haar tot betaling van de huurachterstand, de contractuele boete en de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiser direct kan overgaan tot uitvoering van de veroordelingen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10227545 \ CV EXPL 22-5183
Vonnis van 29 november 2023
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] ,
in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflaatster] ,
kantoorhoudend te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] ,
gemachtigde: mr. G. Vansant,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] , h.o.d.n. [handelsnaam],
kantoorhoudend te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] ,
gemachtigde: mr. R.G.P. Voragen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de brief van 22 maart 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de door [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] op 21 juni 2023 ingediende productie 3
- de mondelinge behandeling van 21 juni 2023 waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum 1] 2015 is [erflaatster] (verder: de erflaatster) overleden. Tot de nalatenschap van de erflaatster zijn drie erfgenamen (verder: [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] en [erfgenaam 3] ), die tevens deelgenoten van die nalatenschap zijn, gerechtigd.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 10 oktober 2019 is [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] tot executeur van de nalatenschap van de erflaatster benoemd.
2.3.
[erfgenaam 3] is overleden op [overlijdensdatum 2] 2021. Voor en namens de minderjarige zoon van [erfgenaam 3] is de nalatenschap van [erfgenaam 3] (waaronder begrepen het erfdeel van [erfgenaam 3] in de nalatenschap van de erflaatster) beneficiair aanvaard en wordt deze door [naam wettelijke vertegenwoordiger] , de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige, vereffend.
2.4.
Tot de nalatenschap van de erflaatster en [erfgenaam 3] behoorden onder meer de panden aan de [adres 1] , [adres 2] te [plaats] . De erflaatster en [erfgenaam 3] waren sinds november 2005 ieder voor de helft eigenaar van die panden. Door het overlijden van [erfgenaam 3] is de minderjarige zoon van [erfgenaam 3] samen met [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] deelgenoot en eigenaar van de helft van voormelde panden en is de minderjarige zoon van [erfgenaam 3] als opvolger van [erfgenaam 3] eigenaar van de andere helft van de panden geworden.
2.5.
Voor het pand aan de [adres 1] te [plaats] zijn twee huurovereenkomsten gesloten:
  • een op 21 februari 2019 voor (thans) onbepaalde tijd tussen de erflaatster en [erfgenaam 3] als verhuurders en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] als huurder tegen een huurprijs van € 1.210,00 per maand (verder: huurovereenkomst 1). Op die huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte van toepassing.
  • een op 1 maart 2019 voor onbepaalde tijd tussen [erfgenaam 3] als verhuurder en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] als huurder tegen een huurprijs van € 850,00 per maand (verder: huurovereenkomst 2).
2.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft:
  • vanaf maart 2019 tot en met februari 2020 de huurpenningen op de gemeenschappelijke rekening van de erflaatster en [erfgenaam 3] betaald
  • vanaf maart 2020 tot en met augustus 2021 geen huurpenningen op de gemeenschappelijke rekening van de erflaatster en [erfgenaam 3] betaald
  • vanaf september 2021 tot en met maart 2022 maandelijks € 850,00 (in plaats van
€ 1.210,00) op de gemeenschappelijke rekening betaald
- vanaf april 2022 tot en met december 2022 helemaal geen huurpenningen meer betaald.
2.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft erkend dat zij beide huurovereenkomsten met [erfgenaam 3] heeft gesloten.
2.8.
Ondanks sommaties heeft [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] tot en met november 2022 volgens [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] een huurachterstand van € 33.980,00 laten ontstaan, waarvoor [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] haar in rechte heeft betrokken. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft het gehuurde inmiddels verlaten.

3.Het geschil in conventie en in voorwaardelijke reconventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie]
tot betaling van de huurachterstand tot en met november 2022 van € 33.980,00;
tot betaling van de contractuele boete van € 300,00 per maand vanaf maart 2020 tot en met november 2022 van in totaal € 9.900,00;
tot betaling van de geldende huurprijs van € 1.210,00 gerekend van december 2022 tot en met het einde van de huurovereenkomst 1, te vermeerderen met de contractuele boete van € 300,00 per kalendermaand indien niet tijdig is overgegaan tot betaling;
subsidiair
veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] :
4. tot betaling van de huurachterstand gerekend tot en met november 2022 van
€ 22.319,60;
5. tot betaling van de contractuele boete van € 300,00 per maand vanaf maart 2020 tot en met november 2020 zijnde een bedrag van in totaal € 9.900,00;
6. tot betaling van de geldende huurprijs van € 850,00 per maand gerekend van december 2022 tot en met het einde van de huurovereenkomst, te vermeerderen met de contractuele boete van € 300,00 per kalendermaand indien niet tijdig is overgegaan tot betaling;
zowel primair als subsidiair
veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie]
7. tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen zeven na dagtekening van dit vonnis zijn betaald,
8. tot betaling van de nakosten,te vermeerderen met betekeningskosten indien betekening van dit vonnis plaatsvindt.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] en vordert in voorwaardelijke reconventie een verklaring voor recht dat:
er gebreken aan het pand kleven, te weten onder andere maar niet uitsluitend: lekkages, schimmel, geen dan wel onvoldoende mogelijkheid tot ventilatie, scheuren in de wanden van het kantoor, losse plint in de keuken en stucwerk van de buitengevel;
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] aansprakelijk is voor de reeds geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] in de proceskosten.
3.3.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] voert verweer. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en die in reconventie zullen deze gelijktijdig worden beoordeeld.
4.2.
Het gaat er in deze procedure om of [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] bevoegd is om [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] tot nakoming van haar verplichtingen als huurder in rechte te betrekken, wat de hoogte van de huurachterstand is en of [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] een opschortingsrecht toekomt.
de primaire vordering, huurovereenkomst 1
4.3.
Zoals door [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] is gesteld en met bescheiden is onderbouwd, diende [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] uit hoofde van huurovereenkomst 1 maandelijks € 1.210,00 bij vooruitbetaling te voldoen. Tegen de achtergrond van het vaststaande feit als vermeld onder 2.6. heeft [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] daar sinds maart 2020 niet aan voldaan. Hiermee staat vast dat de huurachterstand van huurovereenkomst 1 tot en met november 2022 € 33.980,00 bedraagt en uit 33 maanden achterstallige huur van € 1.210,00 (= € 39.390,00), verminderd met de gedurende 7 maanden betaalde huur van € 850,00 (= € 5.950,00) bestaat.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] betwist de verschuldigdheid van opgemeld bedrag omdat:
huurovereenkomst 1 is vervangen door huurovereenkomst 2 die zij enkel met [erfgenaam 3] heeft gesloten en waarbij [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] geen partij is
zij enkel aan [erfgenaam 3] en niets aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] hoeft te betalen, want in huurovereenkomst 1 staat [naam 1]
of[erflaatster] en niet [naam 1]
en[erflaatster]
[erfgenaam 3] haar vanwege de coronaperiode een huurkorting heeft verleend
er gebreken aan het gehuurde kleefden waardoor zij schade heeft geleden en zij gerechtigd was om de huur volledig op te schorten.
4.5.
De kantonrechter stelt voorop dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] huurovereenkomst 1 heeft bekrachtigd. Die huurovereenkomst is dus rechtsgeldig gesloten, ondanks het gegeven dat enkel [erfgenaam 3] die overeenkomst heeft ondertekend en niet de (op dat moment bevoegde) executeur. De huurpenningen van € 1.210,00 zijn door [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] gedurende ruim een jaar op de gezamenlijke bankrekening van de erflaatster en [erfgenaam 3] overgemaakt. Dit is ook conform de daartoe strekkende bepaling in huurovereenkomst 1. Uit zowel de tekst van huurovereenkomst 1, als het handelen na het sluiten van de overeenkomst blijkt dat het de bedoeling van partijen was dat (geheel in lijn met de juridische en feitelijke eigendomsverhoudingen) zowel [erfgenaam 3] als (de erfgenamen van) [erflaatster] als verhuurder zouden gelden.
4.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft geen enkel aanknopingspunt geleverd van haar stelling dat er sprake was van een nieuw contract (huurovereenkomst 2), dat zij daardoor slechts gebonden was tot nakoming van huurovereenkomst 2 en dat huurovereenkomst 2 huurovereenkomst 1 vervangt. De tekst van huurovereenkomst 2 biedt evenmin aanknopingspunten voor het standpunt dat deze als vervanging van huurovereenkomst 1 zou gelden. Evenmin is gesteld of gebleken dat het de bedoeling van alle partijen (bij huurovereenkomst 1) was om een nieuwe huurovereenkomst te sluiten die de oude vervangt. Dat betekent dat huurovereenkomst 1 als uitgangspunt voor de verdere beoordeling geldt.
4.7.
Wat de bevoegdheid van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] betreft, geldt het volgende. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] handelt namens de gemeenschap die in elk geval bestaat uit de erfgenamen van [erflaatster] , zijnde de (beneficiair) erfgenaam van [erfgenaam 3] , [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] . De gemeenschap is deelgenoot van het gehuurde (voor een onverdeeld aandeel van 50%). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] gesteld ook op te treden namens de gemeenschap ‘ [erflaatster] - [naam 1] ’, dat wil zeggen de gehele gemeenschap terzake het gehuurde. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft zich daar niet tegen verzet. Het betreft in dit geval een zogenoemde eenvoudige gemeenschap waarbij iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoeken ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. Nu gesteld noch gebleken is dat er een regeling bestaat die anders heeft bepaald, is [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] , die handelt namens de gemeenschap (de nalatenschap van de erflaatster), bevoegd om ingevolge het bepaalde in art. 3:171 BW de gehele huurachterstand van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] te vorderen. Het voorgaande leidt er toe dat de verweren als vermeld in overweging 4.4 onder a en b geen doel treffen.
4.7.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] stelt ter zake verweer c dat sprake was van een huurkorting die [erfgenaam 3] vanwege de coronaperiode aan haar heeft verleend. Met [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] is de kantonrechter het eens dat [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] geen enkel bewijs van die stelling heeft geleverd. Het lag op de weg van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] om haar stellingen gemotiveerd (hoeveel korting en vanaf welke datum tot en met welke datum) te onderbouwen, hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft nagelaten. Reeds hierom kan het verweer onder c geen doel treffen. Maar zelfs als de gestelde huurkorting wel zou zijn onderbouwd, dan is evenmin gebleken dat [erfgenaam 3] , als deelgenoot en
medeverhuurder, in zijn eentje en zonder medewerking van de andere deelgenoot/verhuurder een huurkorting kon verlenen. Ook dit moet tot de conclusie leiden dat het verweer onder c niet slaagt.
4.7.2.
Wat het verweer onder d betreft, stelt [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] dat er gebreken aan het gehuurde kleven waardoor zij schade heeft geleden en dat zij gerechtigd was om de betaling van de huurpenningen voor 100% op te schorten. Er heeft volgens [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] , behalve door dhr. Feijen in het kader van de verkoop van het gehuurde, geen inspectie van het gehuurde plaatsgevonden. Er zijn wel wat mensen over de vloer geweest die lekkages en slechte ventilatie constateerden maar verder heeft zij daar niets meer van gehoord. De gebreken zijn van dien aard dat deze reeds bij het aangaan van de overeenkomst bij de verhuurder bekend hadden moeten of kunnen zijn. Door de aanwezigheid van de gebreken en het stelselmatig negeren door de verhuurder en de beheerder van het gehuurde van alle veelvuldig door [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] gedane klachten en gebreken en het uitblijven van herstel of het zicht op herstel heeft naast de huuropschorting besloten om het gehuurde te verlaten, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] .
4.7.3.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] voert daar tegen aan dat [erfgenaam 3] vanaf 2018 het feitelijke beheer van het gehuurde had en aanspreekpunt van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] was. Na zijn benoeming tot executeur is met [erfgenaam 3] afgesproken dat [erfgenaam 3] het aanspreekpunt voor [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] bleef en, daar waar onderhoud noodzakelijk was, dat regelde. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft nooit iets vernomen over enig gebrek aan het gehuurde. [naam 2] is vervolgens in augustus 2021 met het beheer van het gehuurde aangevangen. [naam 2] was op dat moment niet bekend met gebreken en heeft op verzoek van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] in juni 2022 een opname verricht en het volgende vastgesteld:
1. Scheuren in wand kantoor:
Dit betreft de werking en zettingen in de constructie, gerelateerd aan de leeftijd van het gebouw. Hieraan hoeft vanuit de eigenaresse geen actie te worden ondernomen. Indien de huurder dit esthetisch wenst op te knappen, mag dat.
2. Keuken plint los en tegels gescheurd:
Het stucwerk laat los tot 10cm hoogte in de keuken. Een mogelijke oorzaak kan een oude lekkage zijn geweest in de keuken. Voor het herstellen van het stucwerk is contact geweest met een stucadoor welke rechtstreeks contact op zou nemen met de huurder. We hebben hiervan nog géén terugkoppeling gekregen.
3. Berging - schimmel:
Aangegeven is dat de berging een koude ruimte is waar diverse spullen opgeslagen liggen in de hoek waar schimmel zichtbaar is. De spullen zijn ooit nat geworden door de lekkage bij de bovenburen maar de lekkage is eerder al opgelost. De aangegeven oplossing is de spullen te laten drogen en ergens anders op te slaan.
4. Stucwerk buitengevels:
Het stucwerk aan de buitengevel laat los doordat er op enkele plaatsen vocht achter het stucwerk is gekomen. De eerder genoemde stucadoor dient dit uit te repareren.
5. Elektra algemeen:
Geconstateerd is dat de lasdozen van bakeliet zijn en op veel plekken open liggen. Buiten het feit dat dit een systeem is (minimaal 40 jaar oud), kan het verder geen kwaad.
6. Balk constructies:
De balken verkeren in een goede staat. Er is geen houtrot of dergelijke geconstateerd.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft tegen opgemelde bevindingen geen verweer gevoerd. De vastgestelde gebreken zijn enkel esthetisch van aard en rechtvaardigen geen opschorting van de huur. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft onvoldoende gesteld of onderbouwd dat er andere, ernstigere gebreken aan het gehuurde kleven. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft bovendien ter mondelinge behandeling verklaard dat bij de vooropname bij het begin direct al “alles rot was”. Desondanks heeft zij bij de vooropname ondertekend dat de staat van het gehuurde “goed” is. Dat betekent dat eventuele (ernstigere) gebreken aan het gehuurde, die dan kennelijk al van meet af aan aanwezig waren, door [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] zijn aanvaard toen zij de huurovereenkomst sloot.
4.8.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de vordering om haar te veroordelen de huur te betalen tot het einde van de huurovereenkomst.
4.9.
Met inachtneming van het vorenoverwogene ligt de primaire vordering, met inbegrip van de door [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] onbetwist gelaten boete voor toewijzing gereed en de vordering in voorwaardelijke reconventie voor afwijzing gereed.
4.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten in conventie en in voorwaardelijke reconventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] als volgt vastgesteld:
-kosten dagvaarding
130,11
-kosten griffierecht
693,00
-salaris gemachtigde conventie
1.588,00
(2 x € 794,00)
-salaris gemachtigde reconventie
794,00
(1 x € 794,00)
Totaal
3.205,11
4.11.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] te betalen:
  • de huurachterstand tot en met november 2022 van € 33.980,00;
  • de contractuele boete van € 300,00 per maand vanaf maart 2020 tot en met november 2022 van in totaal € 9.900,00
  • de geldende huurprijs van € 1.210,00 gerekend van december 2022 tot en met het einde van huurovereenkomst 1, te vermeerderen met de contractuele boete van € 300,00 per kalendermaand indien [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] niet tijdig is overgegaan tot betaling,
in voorwaardelijke reconventie
5.2.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] af,
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 3.205,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 2.411,11 indien deze kosten niet binnen zeven na dagtekening van dit vonnis zijn betaald, vanaf de achtste dag na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, en over € 794,00 vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de hierin uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Dohmen en in het openbaar uitgesproken op
29 november 2023.
YT