ECLI:NL:RBLIM:2023:6958

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
ROE 22/1510
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 november 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser, die zich op 10 februari 2020 ziekmeldde, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV oordeelde dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat zijn medische situatie, waaronder PTSS en andere klachten, niet correct was beoordeeld. De rechtbank heeft de zaak op 7 november 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser op 7 februari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat de medische beoordeling door de arts bezwaar en beroep (B&B) overtuigend was en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. Eiser had onvoldoende medische informatie overgelegd om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het UWV op basis van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 juni 2022 terecht had geoordeeld dat eiser in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met zijn beperkingen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht had op de gevraagde WIA-uitkering en dat de proceskosten niet vergoed zouden worden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1510

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D.E.C. Veugen).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 3 juni 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft zich vanwege gezondheidsklachten op 10 februari 2020 ziekgemeld vanuit de Werkloosheidswet. Daarvoor was hij werkzaam als logistiek medewerker voor gemiddeld 37,99 uur per week. Het UWV heeft eiser vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiser heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 7 februari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiser een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arts bezwaar en beroep [1] (arts B&B) van 31 mei 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 juni 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 2 juni 2022
.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij handhaaft hetgeen in de bezwaarprocedure is aangevoerd. Verder stelt eiser primair dat hij geen benutbare mogelijkheden heeft. Ten gevolge van zijn klachten (PTSS, dat zich uit in onder andere concentratieproblemen, slapeloosheid en benauwdheid, rugklachten en slaapapneu) is eiser wisselend belastbaar. De gemachtigde van eiser heeft in literatuur gezien dat de diagnose PTSS wordt onderschat. Verder is gebleken dat eiser zich telkens opnieuw moet ziekmelden. Het lukt hem niet zich voldoende op zijn werkzaamheden te concentreren. Van een werkgever kan niet worden verwacht eiser in dienst te nemen zo lang deze klachten aanwezig zijn. Subsidiair stelt eiser zich op het standpunt dat de FML niet correct is vastgesteld. Eiser vindt dat het UWV zijn beperkingen onderschat heeft. De huidige FML doet geen recht aan zijn medische situatie. Hij dient ook beperkt te worden voor het vasthouden van de aandacht in het dagelijks functioneren, verdelen van de aandacht in het dagelijks functioneren, eigen gevoelens uiten, omgaan met conflicten (ook telefonisch of schriftelijk) en geluidsbelasting. Daarnaast is er volgens eiser aanleiding voor een urenbeperking, zowel op preventieve als energetische gronden. Ter zitting voert eiser aan dat de preventieve grond erin gelegen is dat als hij moet werken hij in een cirkel terecht komt waarin hij van alles moet en dan nog slechter slaapt. Dat zal volgens eiser leiden tot nog meer klachten. Nu niet alle beperkingen correct in de FML zijn opgenomen, zijn ook de geduide functies die op deze FML zijn gebaseerd niet geschikt. Verder stelt eiser dat zijn opleidingsniveau ten onrechte op niveau 2 is vastgesteld. Hij heeft enkel onderwijs in Niger genoten en dat onderwijs is niet vergelijkbaar met het onderwijs in Nederland. Het UWV gaat hier in bezwaar ten onrechte niet op in, waardoor het UWV heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het motiveringsbeginsel. Ook heeft het UWV niet gemotiveerd dat eiser over goede technische vaardigheden beschikt. Eiser vindt dat de geduide functies niet geschikt zijn omdat hij niet fulltime kan werken en concentratieproblemen heeft. Tot slot verzoekt eiser de rechtbank een deskundige te benoemen.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 7 februari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 7 februari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
9. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van wat in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat de arts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 7 februari 2022 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Op basis van het dossier, de ingebrachte medische informatie en zijn eigen bevindingen tijdens de hoorzitting is de arts B&B het eens met de primaire verzekeringsarts dat eiser ondanks zijn medische klachten benutbare mogelijkheden heeft. Er is geen sprake van sterk wisselende mogelijkheden, omdat de PTSS niet wisselend van aard is, de klachten niet fors fluctueren, niet in aanvalswijzen komen of zijn toegenomen. Wel vindt de arts B&B eiser meer beperkt voor mentaal stresserende activiteiten tijdens het werk, gezien de aard van de PTSS-klachten. Daarom heeft hij enkele aanpassingen in de FML gemaakt voor hoog gedwongen werktempo, voorspelbare werksituatie en conflicthantering. De arts B&B heeft gemotiveerd dat de primaire verzekeringsarts voor eisers aspecifieke rugpijn voldoende beperkingen heeft aangenomen. De arts B&B ziet tot slot geen aanleiding voor een verdergaande urenbeperking, waarbij hij heeft meegewogen dat de GAF-score van eiser duidt op matige symptomen en problemen. Er zou volgens hem zelfs een therapeutische werking kunnen uitgaan van de in aangepaste arbeid gedoseerde belasting. Uit het intensieve sporten door eiser volgt volgens de arts B&B dat bij eiser geen sprake is van een zodanig energietekort dat hij beperkt is ten aanzien van duurbelasting in passende arbeid. Dat eiser tot in de middag slaapt en te laat naar bed gaat ziet hij niet als een uiting van medische klachten. Ook de slaapapneu is niet dusdanig ernstig van aard dat dit tot extra recuperatie overdag moet leiden. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
11. Omdat eiser zijn standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de arts B&B die heeft vastgesteld. Dat de gemachtigde van eiser in literatuur heeft gelezen dat de diagnose PTSS wordt onderschat is in dit verband onvoldoende. Bovendien heeft zij deze literatuur niet als gedingstuk ingebracht. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 7 februari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de arts B&B heeft vastgesteld.
12. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiser heeft verzocht. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens overweegt in het arrest Korošec [2] dat het beginsel van equality of arms vereist dat elke partij een redelijke kans of gelegenheid krijgt om haar zaak te bepleiten zonder dat er sprake is van een substantieel nadeliger positie ten opzichte van de tegenpartij. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in de uitspraak [3] naar aanleiding van het Korošec-arrest geoordeeld dat de rechter allereerst de zorgvuldigheid van het onderzoek beoordeeld. Vervolgens is het aan de rechter om een partij, zo nodig, compensatie te bieden wanneer zij niet in een gelijke positie verkeert ten opzichte van de wederpartij. Als eiser door zijn gemotiveerde betwisting twijfel heeft doen ontstaan aan de medische beoordeling, kan daarin reden bestaan een (medisch) deskundige te benoemen. Uit de rechtsoverwegingen 10 en 11 volgt al dat de rechtbank van oordeel is dat het medisch onderzoek van het UWV zorgvuldig is geweest en dat er inhoudelijk geen aanleiding bestaat om het standpunt van de verzekeringsarts B&B niet te volgen. Verder vindt de rechtbank dat eiser voldoende ruimte heeft gehad om de juistheid van de medische beoordeling door het UWV te betwisten. Eiser had bijvoorbeeld medische brieven van behandelaren/medisch specialisten kunnen overleggen. Er is dus voor de rechtbank geen aanleiding om een deskundige te benoemen.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 1 juni 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als logistiek medewerker, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens gekeken of de functies die de arbeidsdeskundige heeft geduid nog steeds geschikt zijn. Zij heeft de twee reservefuncties laten vervallen. De drie functies die voor de schatting zijn gebruikt, blijven over.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 267053) Wikkelaar (nieuw en revisie);
- ( sbc-code 111010) Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten).
14. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige B&B hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling van 10 januari 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en hebben toegelicht waarom de functies passend zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiser dat hij niet voldoet aan het door de arbeidsdeskundige vastgestelde opleidingsniveau 2, volgt de rechtbank niet. Volgens vaste rechtspraak veronderstelt opleidingsniveau 2 dat een betrokkene basisonderwijs heeft voltooid, dan wel daarmee op één lijn te stellen werkervaring heeft opgebouwd. Daarbij is niet relevant of het onderwijs in Nederland of in het buitenland is gevolgd. [4] Niet in geschil is dat eiser basisonderwijs en vier jaren vervolgonderwijs heeft gevolgd in zijn geboorteland. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat eiser ruim 17 jaar werkervaring in Nederland heeft. Gelet hierop vindt de rechtbank dat eiser voldoet aan opleidingsniveau 2. Wat betreft het niveau van onder meer de technische vaardigheden heeft de arbeidsdeskundige B&B in bezwaar enkele aanpassingen gedaan waarbij zij is uitgegaan van wat eiser zelf hierover heeft vermeld bij de WIA-aanvraag. De arbeidsdeskundige B&B heeft toegelicht dat deze aanpassingen voor de functieduiding geen gevolgen heeft. Ter zitting is gebleken dat dit aspect niet langer in geschil is tussen partijen. De rechtbank vindt dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd en gemotiveerd dat eiser in staat is de functies te vervullen. Van handelen in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur is de rechtbank niet gebleken.
15. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 7 februari 2022 met de middelste van de drie geduide functies 100% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor 0% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiser per 7 februari 2022 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 28 november 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 28 november 2023
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De medische heroverweging is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts bezwaar en beroep.
2.ECLI:CE:EHCR:2015:1008JUD007721212, Korošec.
3.Centrale Raad van Beroep 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2195.