ECLI:NL:RBLIM:2023:6724
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom voor huisvesting arbeidsmigranten
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 17 november 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, eigenaar van panden in de gemeente Gulpen-Wittem, had bezwaar gemaakt tegen een door de burgemeester opgelegde last onder dwangsom. Deze last was opgelegd ter voorkoming van een herhaalde overtreding van artikel 2:80, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) betreffende de huisvesting van arbeidsmigranten. De burgemeester had vastgesteld dat in de panden meer dan acht arbeidsmigranten verbleven zonder de vereiste exploitatievergunning, wat volgens hem een overtreding van de APV vormde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft aangetoond. Hoewel verzoeker stelde dat hij financieel benadeeld werd en dat de leegstand van de panden zou leiden tot verloedering, oordeelde de rechter dat deze argumenten onvoldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter volgde de burgemeester in zijn standpunt dat de twee panden samen als één huisvestingsvoorziening moeten worden beschouwd, en dat het bestreden besluit naar verwachting in de bezwaarprocedure stand zal houden.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen evident onrechtmatig besluit is en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Dit betekent dat de last onder dwangsom van de burgemeester in stand blijft, en verzoeker geen recht heeft op vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.