ECLI:NL:RBLIM:2023:6697

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
10247682/CV 22-5899
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het voldoen van een (uitgestelde) bruidsgave na echtscheiding; beoordeling naar Egyptisch recht

In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. E. El-Sharkawi, van gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D.J.P.H. Stoelhorst, de nakoming van een (uitgestelde) bruidsgave na hun echtscheiding. Eiser en gedaagde waren gehuwd in Egypte en hadden een aanvullende overeenkomst op hun huwelijkscontract ondertekend, waarin de bruidsgave was vastgelegd. De echtscheiding werd op 28 april 2021 in Nederland uitgesproken en erkend in Egypte op 29 maart 2022. Eiser vorderde 400 gram goud en een bedrag van 150.000 Egyptische Pond, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat de overeenkomst geen juridische waarde had in Egypte.

De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht had op basis van de woonplaats van gedaagde in Nederland. De rechter concludeerde dat de aanvullende overeenkomst als een bruidsgave moest worden gekwalificeerd en dat deze naar Egyptisch recht moest worden beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiser gegrond was en dat gedaagde moest voldoen aan de eisen van de overeenkomst. De kantonrechter wees de vordering tot wettelijke rente en incassokosten af, maar compenseerde de proceskosten tussen partijen. Het vonnis werd uitgesproken op 15 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 10247682 \ CV EXPL 22-5899
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats eiser] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D.J.P.H. Stoelhorst.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 5,
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2,
- de conclusie van repliek met twee producties,
- de conclusie van dupliek,
- de brief van 10 mei 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 31 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] zijn op [huwelijksdatum] gehuwd te [plaats huwelijk] , Egypte.
2.2.
In het kader van het huwelijk hebben [eiser] en [gedaagde] een aanvullende overeenkomst op het huwelijkscontract ondertekend (hierna te noemen: Aanvullende Overeenkomst). In de vertaling van dit contract staat:
“…
De twee partijen:
Zijn de volgende lijst van overdrachten overeengekomen
Artikel
Definitie/ waarde
Eerste
Gouden voorwerpen: gewaardeerd op 400 gram goud van 21 karaat, ter waarde van 100.000 EGP (honderdduizend Egyptische pond)
Tweede
De rest van de bruidsgave, het uitgestelde gedeelte:
Een bedrag van 150.000 EGP (honderdvijftigduizend Egyptische pond). Dit bedrag vertegenwoordigt het uitgestelde gedeelte van de overeengekomen bruidsgave die niet is vastgelegd in de huwelijksakte.
Op basis van het voornoemde heeft de eerste partij (de echtgenoot) verklaard dat de echtgenote ingeval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed (God verhoede), recht heeft op alle voornoemde, in artikel 1 en 2 vastgelegde transacties, waarvoor de echtgenoot getekend heeft in bijzijn van de [onderstaande] getuigen.
…”
2.3.
Op 2 september 2020 heeft [eiser] een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Limburg.
2.4.
Op 28 april 2021 is in Nederland de echtscheiding tussen [eiser] en [gedaagde] uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente ’s-Gravenhage ingeschreven op 19 mei 2021. Ten tijde van de echtscheiding had [eiser] de Nederlandse en de Egyptische nationaliteit en [gedaagde] de Egyptische nationaliteit.
2.5.
[eiser] heeft op 15 juli 2021 in Egypte een verzoek tot erkenning van de echtscheidingsbeschikking van 28 april 2021 ingediend. Deze echtscheidingsbeschikking is op 29 maart 2022 erkend in Egypte.
2.6.
Per e-mail van 15 november 2022 heeft [eiser] nakoming van de Aanvullende Overeenkomst gevorderd van [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
1. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te voldoen: 400 gram goud 21 karaat en een bedrag ad 150.000,00 Egyptische Pond, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
2. [gedaagde] te veroordelen tot het betalen aan [eiser] van een vergoeding van de incassokosten;
3. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding;
4. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de nakosten in verband met het innen en verhalen van de vordering.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, bestaande uit de vertaalkosten ad € 83,49 incl. btw en € 192,39 incl. btw en het salaris van de gemachtigde van gedaagde.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
De onderhavige procedure kent internationale aspecten, zodat eerst beoordeeld moet worden of de Nederlandse kantonrechter bevoegd is over de voorliggende vordering te beslissen en, zo ja, naar welk recht.
4.2.
Niet in geschil is dat [gedaagde] zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De Nederlandse rechter heeft daarom rechtsmacht op grond van artikel 2 Rv.
4.3.
Om te kunnen vaststellen welk recht van toepassing is op de Aanvullende Overeenkomst, moet de Aanvullende Overeenkomst worden gekwalificeerd.
4.4.
[eiser] stelt dat de Aanvullende Overeenkomst moet worden gezien als een (uitgestelde) bruidsgave. De betaling vormt een compensatie voor de gevolgen van een echtscheiding voor [eiser] . Zij stelt verder dat op de Aanvullende Overeenkomst Nederlands recht van toepassing is.
4.5.
[gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat de Aanvullende Overeenkomst geen juridische overeenkomst is. Volgens hem is het slechts een informele overeenkomst naar Egyptisch gewoonterecht die geen waarde heeft in Egypte. Er is geen sprake van dat [eiser] spullen aan [gedaagde] heeft gegeven ten tijde van het aangaan van het huwelijk die hij terug moet geven als gevolg van de echtscheiding. De Aanvullende Overeenkomst betreft daarom slechts een morele verplichting voor [gedaagde] , die niet rechtens afdwingbaar is en niet in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat niet in geschil is dat de Aanvullende Overeenkomst is gesloten in samenhang met het huwelijk van partijen. Partijen zijn gehuwd in Egypte naar Egyptisch recht. Ook is niet in geschil dat het huwelijk naar Egyptisch recht geldig was. Dat volgt ook uit het feit dat de echtscheidingsbeschikking van 28 april 2021 van de rechtbank Limburg door de rechtbank in Egypte is erkend en ingeschreven in de Egyptische registers. Wil sprake zijn van een rechtsgeldig huwelijk in Egypte, dan moet tussen partijen een bruidsgave worden overeengekomen. [1] De Aanvullende Overeenkomst vermeldt expliciet dat sprake is van een uitgestelde bruidsgave ter waarde van 150.000 Egyptische Pond. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Aanvullende Overeenkomst moet worden gezien als een overeenkomst van een bruidsgave.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat de bruidsgave in Egypte een geheel eigen karakter heeft. De bruidsgave is een compensatie voor de vrouw voor de gevolgen van een echtscheiding. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter niet gelijk te stellen aan een huwelijksvermogensrechtelijke aanspraak of aan een onderhoudsverplichting.
4.8.
Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt in de Aanvullende Overeenkomst. De vraag welk recht van toepassing is op de Aanvullende Overeenkomst moet dan ook worden beantwoord door de kantonrechter. De kantonrechter overweegt dat de vraag naar het bestaan van een aanspraak op een bruidsgave moet worden beoordeeld naar het recht waarnaar die aanspraak tot stand is gekomen, waarbij zoveel mogelijk dient te worden aangesloten bij de bedoeling van partijen (Hof Den Haag, 26 februari 2014, ECLI:NL:2014:486). De Aanvullende Overeenkomst vloeit voort uit het door partijen in Egypte en naar Egyptisch recht gesloten huwelijk. De rechtbank begrijpt dat beide partijen ten tijde van het sluiten van het huwelijk de Egyptische nationaliteit hadden en dat [gedaagde] destijds in Egypte woonde. Daarbij is de Aanvullende Overeenkomst overeengekomen in de Arabische taal, ondertekend door Egyptische getuigen en ziet de Aanvullende Overeenkomst op, onder meer, een betaling in Egyptische Ponden. Gelet op deze omstandigheden zijn partijen de Aanvullende Overeenkomst naar het oordeel van de kantonrechter naar Egyptisch recht overeengekomen.
4.9.
De kantonrechter is verder van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft gesteld waaruit blijkt dat de Aanvullende Overeenkomst geen waarde heeft in Egypte. Daarbij overweegt de kantonrechter dat het gaat om een schriftelijke overeenkomst die is ondertekend door [gedaagde] en twee getuigen. Dat de overeenkomst enkel waarde zou hebben als [eiser] voorafgaand aan het huwelijk goederen had gegeven aan [gedaagde] blijkt niet uit de overeenkomst.
4.10.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vordering van [eiser] moet worden bezien naar Egyptisch recht.
Rechtsverwerking
4.11.
[eiser] heeft gesteld dat uit de tekst van de Aanvullende Overeenkomst voortvloeit dat zij pas na de echtscheiding daar een beroep op kon doen.
4.12.
[gedaagde] heeft gesteld dat de huwelijksgoederengemeenschap van partijen al is verdeeld. [eiser] had zich bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap moeten beroepen op de Aanvullende Overeenkomst. Ook heeft [eiser] zich in Egypte, bij het verzoek tot erkenning van de echtscheidingsbeschikking van 28 april 2021, niet beroepen op de Aanvullende Overeenkomst. Nu zij dit niet heeft gedaan, kan zij dit volgens [gedaagde] niet alsnog doen.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zijn stelling dat [eiser] zich niet meer op de Aanvullende Overeenkomst kan beroepen, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door [eiser] , onvoldoende heeft onderbouwd. Zoals hiervoor geoordeeld (rov. 4.7.) vloeit de vordering niet voort uit de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen. Uit de aard van de Aanvullende Overeenkomst volgt bovendien dat [eiser] pas aanspraak kan maken op de Aanvullende Overeenkomst na de echtscheiding tussen partijen. [gedaagde] heeft niet gemotiveerd op grond waarvan [eiser] dit recht heeft verwerkt.
Nakoming
4.14.
[eiser] vordert nakoming van de Aanvullende Overeenkomst. [eiser] stelt dat de tekst en inhoud van de Aanvullende Overeenkomst ondubbelzinnig duidelijk is, namelijk dat [eiser] recht heeft op de in het document genoemde compensatie in geval van echtscheiding.
4.15.
[gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat [eiser] naar Egyptisch recht afstand heeft gedaan van haar recht op ‘alimentatie’ en dat zij de ontvangen bruidsschat zou moeten terugbetalen, omdat [eiser] de erkenningsprocedure van de echtscheidingsbeschikking van 28 april 2021 is gestart in Egypte.
4.16.
De kantonrechter overweegt ten eerste dat – los van het feit dat [gedaagde] geen reconventionele vordering heeft ingesteld – [gedaagde] , tegenover de betwisting daarvan door [eiser] , onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat hij een bruidsschat heeft betaald ten tijde van de huwelijkssluiting van partijen.
4.17.
De kantonrechter begrijpt verder dat [gedaagde] verwijst naar de zogenoemde Khul’ in Egypte. Op grond hiervan kan een vrouw in Egypte om echtscheiding verzoeken zonder toestemming van haar echtgenoot, mits zij al haar (huwelijkse) financiële rechten, waaronder het recht op een bruidsgave, opgeeft. [2] De kantonrechter overweegt als volgt. In de Aanvullende Overeenkomst zijn geen voorwaarden opgenomen met betrekking tot de verschuldigdheid van de “transacties” (verwezen wordt naar de tekst van de Aanvullende Overeenkomst in rov. 2.2.). Uit de tekst van de Aanvullende Overeenkomst volgt dat [eiser] zonder enige beperking recht heeft op de genoemde transacties in geval van echtscheiding. Dat [eiser] geen aanspraak kan maken op de bruidsgave omdat zij de erkenningsprocedure van de echtscheidingsbeschikking van 28 april 2021 is gestart in Egypte, wijst de kantonrechter af. Voor zover een dergelijke verplichting volgt uit het Egyptisch recht, is de kantonrechter van oordeel dat hieraan in de Nederlandse rechtsorde geen rechtsgevolgen kunnen worden verbonden vanwege strijd met de openbare orde (artikel 10:6 BW). Een ander oordeel zou in strijd zijn met het in Nederland voor fundamenteel gehouden recht van de echtgenoten om van elkaar te kunnen scheiden (vgl. Gerechtshof Den haag, 4 april 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:562).
4.18.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter dan ook van oordeel dat [eiser] nakoming van de Aanvullende Overeenkomst kan vorderen.
Hoogte vordering
4.19.
Ten aanzien van de vordering heeft [eiser] gesteld dat de basis van de vordering 400 gram goud 21 karaat en een bedrag van 150.000 Egyptische Pond is.
4.20.
[gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat de tekst van de Aanvullende Overeenkomst leidend is en dat moet worden gewaardeerd naar het moment dat het is afgesproken.
4.21.
De kantonrechter begrijpt dat tussen partijen geen discussie bestaat over het bedrag van 150.000 Egyptische Pond. Ten aanzien van de gouden voorwerpen overweegt de kantonrechter dat uit de Aanvullende Overeenkomst volgt dat partijen zijn overeengekomen dat [eiser] bij echtscheiding recht heeft op gouden voorwerpen met een gewicht van 400 gram. Dat deze gouden voorwerpen, die niet nader zijn gespecificeerd, destijds een waarde hadden van 100.000 Egyptische Pond doet niet af aan het overeengekomen gewicht van de gouden voorwerpen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vordering van [eiser] moet worden toegewezen.
4.22.
Ten aanzien van de door [eiser] gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding overweegt de kantonrechter dat de bruidsgave niet op één lijn kan worden gesteld met een reguliere betalingsverplichting naar Nederlands recht. De kantonrechter ziet dan ook geen wettelijke basis voor het opleggen van wettelijke rente.
Incassokosten
4.23.
[eiser] vordert een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten. Zij stelt dat [gedaagde] in verzuim is, omdat hij zijn verplichting tot betaling niet is nagekomen binnen de door [eiser] gestelde termijn van veertien dagen.
4.24.
[gedaagde] heeft betwist dat hij incassokosten is verschuldigd.
4.25.
De kantonrechter overweegt dat in dit verband enkel de e-mail van
15 november 2022 van [eiser] aan [gedaagde] is overgelegd. Niet gesteld of gebleken is dat een aanmaning van [gedaagde] conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW aan [gedaagde] heeft plaatsgevonden. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
Proceskosten
4.26.
Gelet op de (voormalige) relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot voldoening aan [eiser] van 400 gram goud 21 karaat en 150.000 Egyptische Ponden,
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C.M. Minkenberg en in het openbaar uitgesproken op
15 november 2023

Voetnoten

1.Pauline Kruiniger, Islamic Divorces in Europe, diss. Universiteit Maastricht 2014, Den Haag: Eleven International Publishing, p. 129.
2.Pauline Kruiniger, Islamic Divorces in Europe, diss. Universiteit Maastricht 2014, Den Haag: Eleven International Publishing, p. 132.