In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 28 september 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van Heerlen. De burgemeester had op 10 augustus 2023 besloten om de woning van verzoeker voor zes maanden te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, nadat er een handelshoeveelheid harddrugs (1,9 gram heroïne) was aangetroffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk was vanwege de ernst van de overtredingen en de overlast in de buurt. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de sluiting, maar de voorzieningenrechter vond dat de burgemeester voldoende had aangetoond dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning voor zes maanden kon doorgaan. De voorzieningenrechter concludeerde dat het persoonlijk belang van verzoeker niet opwoog tegen het algemeen belang van de burgemeester om op te treden tegen drugshandel en overlast in de wijk.