ECLI:NL:RBLIM:2023:6183

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
C/03/300757 / HA ZA 22-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschillen over legitieme portie en legitimaire massa na overlijden erflaatster

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een erfrechtelijk geschil na het overlijden van erflaatster op [overlijdensdatum]. Erflaatster was eerder gehuwd en had uit dat huwelijk kinderen, waaronder eiseres en gedaagden. Bij testament heeft zij bepaalde erfgenamen benoemd en anderen onterfd. Eiseres, gedaagde sub 4 en gedaagde sub 3 hebben een beroep gedaan op hun legitieme portie, wat leidt tot een geschil over de omvang van de legitimaire massa. De rechtbank heeft op 2 oktober 2023 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij partijen overeenstemming hebben bereikt over de omvang van de legitimaire massa. Eiseres heeft gevorderd dat de rechtbank de legitieme massa vaststelt op € 338.945,84, maar na overleg is dit bedrag verlaagd naar € 215.000,00. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de legitieme portie van eiseres € 10.860,00 bedraagt. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is op 18 oktober 2023 uitgesproken door mr. T.A.J.M. Provaas.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/300757 / HA ZA 22-21
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eiseres,
verweerster in reconventie (enkel ten aanzien van de hierna te noemen [gedaagde sub 4] ),
advocaat: mr. J.M.H. Devis te Zoetermeer,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. A.J.L.J. Pfeil te Maastricht-Airport,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats 3] ,
niet verschenen,
3.
[gedaagde sub 3],
te [woonplaats 4] ,
advocaat: mr. M.J. Drost te Leusden,
4.
[gedaagde sub 4],
te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. V.C.C. Luijten te Heerlen,
allen gedaagden en – wat betreft gedaagde sub 4 – verweerster in reconventie.
Partijen zullen hierna [eiseres] enerzijds respectievelijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] anderzijds worden genoemd.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 25 mei 2022,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 3] met vijf producties, waarvan productie 5 ter rolle van 12 oktober 2022 is vervangen door een nieuwe productie 5,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van [gedaagde sub 4] ,
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] ,
- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2023, waarvan een verkort proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum] is [erflaatster] (hierna: erflaatster) in [overlijdensplaats] overleden. In eerste echt is zij gehuwd geweest met de heer [naam 1] , van wie zij later is gescheiden. Uit dat huwelijk zijn geboren [eiseres] (eiseres), [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 4] en wijlen [naam 2] ; [gedaagde sub 3] is de zoon van (de vooroverleden) [naam 2] . Erflaatster is hertrouwd met [naam 3] (hierna: [naam 3] ).
2.2.
Bij testament van 10 september 2012 heeft erflaatster [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot enig erfgenaam benoemd, zulks onder uitsluiting van [eiseres] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3] als erfgenaam. Tevens heeft erflaatster [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] benoemd tot executeurs van haar nalatenschap.
2.3.
In 2017 heeft erflaatster de woning verkocht die zij samen met [naam 3] had gekocht. De opbrengst was na aftrek van kosten € 228.082,67.
2.4.
[eiseres] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3] doen in deze zaak een beroep op de legitieme portie, gezien hun onterving. Partijen twisten echter over de vraag wat de omvang is van de legitimaire massa, en daarmee dus ook over de omvang van de legitieme porties van [eiseres] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3] .

3.Het geschil

In conventie en in reconventie
3.1.
Gelet op een aantal schenkingen aan de kinderen en de kleinkinderen, (mede) voldaan uit de verkoop van de woning van erflaatster in 2017 van € 228.082,67, stelt [eiseres] dat deze € 338.945,84 is, zodat haar legitieme, na aftrek van hetgeen zij reeds aan schenking van erflaatster heeft ontvangen, te weten € 10.640,00, € 23.254,60 is.
3.2.
Op grond van het voorgaande heeft [eiseres] gevorderd dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat:
de legitieme massa € 338.945,84 is, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag,
de legitieme portie van [eiseres] (een tiende deel van de legitieme massa minus de schenkingen die [eiseres] reeds heeft ontvangen) € 23.254,60 is, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
3.3.
[gedaagde sub 1] heeft de vordering betwist, in die zin dat zij heeft bestreden dat de legitimaire massa de door [eiseres] gestelde omvang heeft. Na daartoe in het geding te zijn betrokken – de rechtbank verwijst naar voormeld vonnis in het incident van 25 mei 2022 – hebben ook [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3] aangevoerd dat de omvang van de legitimaire massa substantieel lager is dan door [eiseres] gesteld.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 2 oktober 2023 heeft [eiseres] , na een schorsing van de zitting door de rechter met het oog op het bereiken van overeenstemming, gesteld dat de legitimaire massa € 215.000,00 is. [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3] hebben zich naar aanleiding hiervan op het standpunt gesteld dat zij zich in die stelling kunnen vinden. Vervolgens hebben partijen de rechtbank verzocht op basis hiervan vonnis te wijzen.
4.2.
In het licht van het voorgaande zal de rechtbank de vorderingen van [eiseres] toewijzen, met dien verstande dat voor recht zal worden verklaard dat de omvang van de legitimaire massa € 215.000,00 is en dat de legitieme portie van [eiseres] bijgevolg (1/10 x
€ 215.000,00 minus de reeds ontvangen gift van € 10.640,00) € 10.860,00 is.
4.3.
Gelet op het bepaalde in artikel 140, lid 1 en lid 3 Rv geldt het onderhavige vonnis ook ten aanzien van (de niet in het geding verschenen) [gedaagde sub 2] .
4.4.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij haar kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie en in reconventie
5.1.
verklaart voor recht dat de legitimaire massa € 215.000,00 is;
5.2.
verklaart voor recht dat de legitieme portie van [eiseres] € 10.860,00 is;
5.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.