In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres tegen de omgevingsvergunning voor het omzetten van een kantoor naar zes zelfstandige woningen beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft op 26 januari 2023 uitspraak gedaan op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde R. Scholten, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht als verweerder. De vergunninghouder, die de aanvraag voor de omgevingsvergunning heeft ingediend, is eigenaar van het pand waar de verbouwing plaatsvindt.
De voorzieningenrechter concludeert dat de ruimtelijke impact van het bouwplan in voldoende mate is beoordeeld door verweerder. Ondanks dat niet voldaan is aan de CROW-richtlijnen voor parkeerplaatsen, heeft verweerder gemotiveerd dat dit in redelijkheid geen reden is om de omgevingsvergunning niet te verlenen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd met betrekking tot het aantal benodigde fietsparkeerplaatsen. Eiseres heeft terecht aangevoerd dat er minimaal 15 fietsparkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd, terwijl in het bestreden besluit slechts ruimte voor 12 is opgenomen.
De voorzieningenrechter vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover het betreft voorwaarde 8, die betrekking heeft op de fietsparkeerplaatsen, en bepaalt dat deze voorwaarde moet worden aangepast naar 15 fietsparkeerplaatsen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er inmiddels op het beroep is beslist. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed en ook een proceskostenvergoeding van € 1.674,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van omwonenden bij het verlenen van omgevingsvergunningen, vooral als het gaat om de impact op de leefomgeving en de naleving van parkeernormen.