ECLI:NL:RBLIM:2023:6170

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10446147 CV EXPL 23-1489
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake loonvordering en arbeidsrechtelijke geschillen tussen werknemers en werkgever Kiyo B.V.

In deze zaak vorderen [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], beiden werkzaam bij Kiyo B.V., betaling van achterstallig loon, overuren, niet-genoten verlofuren en vakantietoeslag. De eisers zijn op 1 juli 2022 in dienst getreden bij Kiyo B.V. en hebben hun arbeidsovereenkomsten op 15 december 2022 opgezegd, met een einddatum van 31 januari 2023. Na hun ziekmelding op 23 december 2022 hebben zij geen werkzaamheden meer verricht. Kiyo B.V. heeft de arbeidsongeschiktheid van de eisers niet laten beoordelen door een bedrijfsarts en heeft de eindafrekening van de arbeidsovereenkomsten betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers recht hebben op betaling van hun overuren, niet-genoten verlofuren en vakantietoeslag, en heeft Kiyo B.V. veroordeeld tot betaling van deze bedragen, inclusief wettelijke verhogingen en rente. Tevens is Kiyo B.V. verplicht om loonspecificaties te verstrekken en is een dwangsom opgelegd voor het niet nakomen hiervan. De proceskosten zijn voor Kiyo B.V. en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10446147 CV EXPL 23-1489
Vonnis van de kantonrechter van 18 oktober 2023
in de zaak van:

1.[eiseres sub 1]

en
2.
[eiser sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. A.J. Heijman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KIYO B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door haar directeur W.L.M. Kortenray.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1] , [eiser sub 2] en Kiyo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] zijn beiden op 1 juli 2022 op grond van met hun gesloten arbeidsovereenkomsten in dienst getreden van Kiyo voor 38 uur per week tegen een basisloon van € 2.000,00 netto per maand. [eiseres sub 1] is in dienst getreden in de functie van bedrijfsleider en [eiser sub 2] in de functie van chef-kok klein restaurant.
2.2.
Op de arbeidsovereenkomsten is de Cao voor het horeca- en aanverwante bedrijf (hierna: de cao) van toepassing.
2.3.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben allebei op 15 december 2022 de arbeidsovereenkomst met Kiyo opgezegd per 1 februari 2023.
2.4.
Kiyo heeft op 23 december 2022 de ontvangst van de opzegging bevestigd. [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben zich beiden diezelfde dag ziek gemeld.
2.5.
Kiyo heeft de arbeidsongeschiktheid van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] niet laten beoordelen door een bedrijfsarts.
2.6.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben na de ziekmelding geen werkzaamheden meer verricht voor Kiyo.
2.7.
De arbeidsovereenkomsten zijn geëindigd op 31 januari 2023.
2.8.
Partijen hebben daarna gecorrespondeerd over de eindafrekening van beide arbeidsovereenkomsten. [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben daarbij het standpunt ingenomen dat zij nog recht hebben op betaling van diverse looncomponenten. Kiyo heeft het standpunt van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] (deels) betwist.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] vorderen Kiyo te veroordelen:
1. om aan [eiseres sub 1] te betalen: a. € 1.269,15 bruto (85,35 overuren)
b. € 823,34 bruto (47,4 verlofuren)
c. € 1.472,78 bruto (vakantiebijslag);
2. om aan [eiser sub 2] te betalen: a. € 2.373,25 bruto (159,6 overuren)
b. € 823,34 bruto (47,4 verlofuren)
c. € 1.561,11 bruto (vakantiebijslag);
3. om schriftelijke of elektronische loonspecificaties te verstrekken over de eindafrekening waarin bovengenoemde betalingen zijn opgenomen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per persoon voor iedere dag of gedeelte hiervan dat Kiyo daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00 per persoon;
4. de maximale wettelijke verhoging te betalen over de onderdelen 1. en 2.;
5. de wettelijke rente over de onderdelen 1. en 2. vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van betaling,
6. tot betaling van de buitengerechtelijke kosten,
7. tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Kiyo voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter hierna nader ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kiyo voert in haar verweer aan dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] onrechtmatig jegens haar gehandeld hebben. [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] betwisten dat. De kantonrechter zal dit geschilpunt onbesproken laten. Kiyo legt namelijk niet uit welke consequenties de door haar gestelde onrechtmatige handelingen van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] zouden moeten hebben voor de gevorderde loonbetalingen (en daarmee samenhangende vorderingen).
4.2.
Kiyo trekt verder de ziekmelding van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] in twijfel. Ook voert zij aan dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] bij derden gewerkt hebben. Ook hier legt Kiyo niet uit welke gevolgen een en ander zou moeten hebben voor de vordering van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] . Ook deze stellingen in Kiyo’s verweer hoeven dus niet verder besproken te worden.
4.3.
De kantonrechter zal hierna de afzonderlijke onderdelen van de vordering van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] beoordelen.
overuren
4.4.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben aan de hand van zelf opgestelde urenlijsten bijgehouden hoeveel uren zijn gewerkt hebben voor Kiyo. Op grond daarvan hebben zij becijferd dat zij respectievelijk 85,35 uur ( [eiseres sub 1] ) en 159,6 uur ( [eiser sub 2] ) hebben overgewerkt. Op basis van een uurloon van € 14,87 concluderen zij dat Kiyo nog € 1.269,15 bruto aan [eiseres sub 1] en
€ 2.373,25 bruto aan [eiser sub 2] dient te betalen.
4.5.
Kiyo voert aan dat het gestelde aantal overuren niet juist is. Zij verwijst in dat verband naar een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch waaruit volgens haar blijkt dat 10% van de te veel gewerkte uren niet als overuren geteld hoeven te worden. Daarnaast moeten volgens haar de gestelde overuren met nog eens 10% verminderd worden vanwege rookpauzes. Volgens Kiyo heeft [eiseres sub 1] daarom recht op uitbetaling van 68 overuren en [eiser sub 2] op 128 overuren.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat Kiyo in beginsel de juistheid van de door [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] in de urenlijsten bijgehouden werkuren niet betwist. Wel voert zij aan dat van dat aantal werkuren 10% afgetrokken moet worden vanwege rookpauzes. [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben daar bij repliek tegenin gebracht dat uit de urenlijsten blijkt dat de pauzetijden reeds zijn ingehouden en dat zij uitsluitend hebben gerookt tijdens die pauzetijden. Bij dupliek is Kiyo niet op dit betoog ingegaan. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] buiten de reguliere pauzetijden (die niet zijn meegeteld in de gewerkte overuren) geen rookpauzes hebben gehad. Op dit punt bestaat er dus geen aanleiding om 10% of een ander percentage in mindering te brengen op de door [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] gestelde overuren.
4.7.
Het beroep van Kiyo op het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, kan Kiyo evenmin baten.
4.7.1.
Kiyo doet hierbij kennelijk een beroep op het arrest van 30 augustus 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:2999). In dat (eind)arrest staat in rechtsoverweging 8.8.1. dat “appellante” (de werkneemster) op grond van artikel 5, lid 2 van de arbeidsovereenkomst wel heeft moeten begrijpen en ook heeft aanvaard dat enige mate van overwerk in het bedongen loon was inbegrepen. Het hof heeft daarom billijkheidshalve dat deel van het overwerk begroot op 10%.
4.7.2.
In het daaraan voorafgaande tussenarrest van 30 maart 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:955) is het in die zaak van toepassing zijnde artikel 5 lid 2 van de arbeidsovereenkomst geciteerd. Daarin staat:
“Overuren zullen niet worden uitbetaald en kunnen niet in tijden worden gecompenseerd. Het salaris van werknemer wordt geacht alle werkzaamheden te omvatten die voor een goede taakuitoefening nodig zijn.”
4.7.3.
De kantonrechter stelt vast dat in de arbeidsovereenkomst die Kiyo met [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] gesloten heeft, geen beding bevat dat vergelijkbaar is met het hiervoor geciteerde artikel. Kiyo kan dan niet met succes een beroep doen op voornoemd eindarrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Haar met dit arrest onderbouwde stelling dat “het usance is dat 10% van de overuren geen overuren zijn” en dat dit bij de functie hoort, wordt daarom als onjuist verworpen.
4.8.
Uit voorgaande overwegingen volgt als vaststaand aangenomen moet worden dat [eiseres sub 1] 85,35 uur en [eiser sub 2] 159,6 uur overwerk verricht hebben. Niet betwist (en dus staat vast) dat Kiyo die overuren niet betaald heeft door Kiyo. Uit art. 2.12 lid 6 van de cao volgt dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] bij het einde van de arbeidsovereenkomst recht hebben op uitbetaling van die uren. [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hanteren voor wat betreft de door Kiyo te betalen bedragen een bruto-uurloon van € 14,87. De hoogte van dit uurloon heeft Kiyo eveneens niet betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan.
4.9.
De conclusie van het voorgaande is dat de gevorderde betaling van de overuren volledig zal worden toegewezen.
niet-genoten verlofuren
4.10.
Vast staat dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] op jaarbasis recht hebben op 25 vakantiedagen. Zij zijn zeven maanden in dienst geweest. Zij stellen daarom dat zij over die periode ieder 14,58 (7/12 x 25 =)vakantiedagen opgebouwd hebben. Volgens Kiyo hebben [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] 14 vakantiedagen opgebouwd. Een nadere uitleg hoe Kiyo bij dit (iets lagere) aantal vakantiedagen komt, heeft zij niet gegeven. Het verweer van Kiyo tegenover de plausibele en goed te volgen berekening van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] wordt daarom op dit punt verworpen.
4.11.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] stellen dat 14,58 vakantiedagen gelijk staat aan 105 verlofuren. Verder stellen zij ieder in totaal acht vakantiedagen opgenomen te hebben (in november 2022), dat dit op basis van een werkdag van 7,2 uur gelijk staat aan 57,6 uur, zodat zij ieder nog recht hebben op uitbetaling van 47,4 uur, hetgeen gelijk staat aan € 823,34 bruto per persoon. Kiyo heeft hiertegen geen specifiek verweer gevoerd en daarom gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de wijze waarop [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] het gevorderde bedrag berekend hebben.
4.12.
Op grond van de hiervoor gemaakte overwegingen, zal Kiyo veroordeeld worden tot betaling van € 823,34 bruto aan zowel [eiseres sub 1] als [eiser sub 2] .
vakantietoeslag
4.13.
Niet in geschil is dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] bij het einde van de arbeidsovereenkomsten ieder recht hebben op 8% vakantietoeslag over het loon in de periode 1 juli 2022 tot en met 31 januari 2023 (zeven maanden).
4.14.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] voeren aan dat het “regulier” brutoloon per maand € 2.448,66 bedroeg. In totaal is dat voor zeven maanden € 17.140,62 bruto. Daarbij dient dan nog het loon voor de overuren opgeteld te worden. Het totale brutoloon over zeven maanden bedraagt daarom:
voor [eiseres sub 1] : € 17.140,62 + € 1.269,15 = € 18.409,77
voor [eiser sub 2] : € 17.140,62 + € 2.373,25 = € 19.513,87.
Tegen deze berekening heeft Kiyo niets relevants ingebracht, behalve voor wat betreft het recht op loon over de overuren. Over dat aspect is hiervoor (zie 4.4. en verder) reeds geoordeeld dat het verweer van Kiyo niet slaagt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] recht hebben op 8% vakantietoeslag over respectievelijk € 18.409,77 en € 19.513,78. Voor [eiseres sub 1] gaat het dan om een bedrag van € 1.472,78 bruto en voor [eiser sub 2] € 1.561,11 bruto. Kiyo zal worden veroordeeld tot betaling van deze bedragen.
betalingen van Kiyo
4.15.
Kiyo heeft als productie 3 bij antwoord een overzicht van betalingen aan [eiser sub 2] overgelegd. Dit overzicht vermeldt (onder meer en voor zover hier van belang) twee betalingen van respectievelijk € 744,00 en € 894,00 op 17 april 2023.
4.16.
Bij repliek hebben [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] (verwijzend naar productie 3 van Kiyo) gesteld dat aan [eiseres sub 1] nog € 744,00 netto betaald is en aan [eiser sub 2] € 894,00 netto en dat deze betalingen betrekking hebben op verlofuren en vakantietoeslag. Zij voeren aan dat deze betalingen in mindering mogen worden gebracht op de totale eindafrekening. Bij dupliek heeft Kiyo hier niet op gereageerd, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van deze stellingen van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] . De kantonrechter zal in de beslissing opnemen dat deze twee betalingen (die zijn gedaan na dagvaarding) in mindering strekken op de aan [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] toe te wijzen bedragen van de eindafrekening.
specificaties en dwangsom
4.17.
De vordering van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] om Kiyo te veroordelen om de loonspecificaties te verstrekken waarin de in het kader van de eindafrekening uit te betalen bedragen zijn opgenomen, zal worden toegewezen.
4.18.
De gevorderde dwangsom is eveneens toewijsbaar. Ingevolge art. 611a lid v Rv zal de kantonrechter bepalen dat Kiyo deze dwangsom verbeurt na ommekomst van een termijn van vier weken na betekening van dit vonnis.
wettelijke verhoging
4.19.
De wettelijke verhoging over de toe te wijzen bedragen aan overuren, niet-genoten verlofuren en vakantiebijslag zal worden toegewezen.
wettelijke rente
4.20.
De wettelijke rente over de toe te wijzen bedragen aan overuren, niet-genoten verlofuren en vakantiebijslag zal worden toegewezen met ingang van de data van verzuim tot de dag van betaling.
buitengerechtelijke kosten
4.21.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben in dit onderdeel geen concreet gevorderd bedrag genoemd. De vordering is daarom onvoldoende bepaalbaar zodat dit onderdeel zal worden afgewezen.
proceskosten
4.22.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Kiyo worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 132,29
  • griffierecht € 244,00
  • salaris gemachtigde
Totaal: € 1.036,29

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Kiyo tot betaling aan [eiseres sub 1] van:
€ 1.269,15 bruto (overuren)
€ 823,34 bruto (verlofuren)
€ 1.472,78 bruto (vakantietoeslag)
5.2.
bepaalt dat de betaling van 17 april 2023 van € 744,00 netto in mindering strekt op de in 5.1. genoemde bedragen,
5.3.
veroordeelt Kiyo tot betaling aan [eiseres sub 1] van de maximale wettelijke verhoging als bedoeld in 7:625 BW over de in 5.1. genoemde bedragen,
5.4.
veroordeelt Kiyo tot betaling aan [eiseres sub 1] van de wettelijke rente over de in 5.1. genoemde bedragen, vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling,
5.5.
veroordeelt Kiyo om aan [eiseres sub 1] een schriftelijke of elektronische loonspecificatie te verstrekken van de eindafrekening waarin de bedragen onder 5.1. zijn opgenomen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Kiyo daarmee na twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, tot een maximum van € 1.000,00,
5.6.
veroordeelt Kiyo tot betaling aan [eiser sub 2] van:
€ 2.373,25 bruto (overuren)
€ 823,34 bruto (verlofuren)
€ 1.561,11 bruto (vakantietoeslag)
5.7.
bepaalt dat de betaling van 17 april 2023 van € 894,00 netto in mindering strekt op de in 5.6. genoemde bedragen,
5.8.
veroordeelt Kiyo tot betaling aan [eiser sub 2] van de maximale wettelijke verhoging als bedoeld in 7:625 BW over de in 5.6. genoemde bedragen,
5.9.
veroordeelt Kiyo tot betaling aan [eiser sub 2] van de wettelijke rente over de in 5.6. genoemde bedragen, vanaf de dag van verzuim tot de dag van betaling,
5.10.
veroordeelt Kiyo om aan [eiser sub 2] een schriftelijke of elektronische loonspecificatie te verstrekken van de eindafrekening waarin de bedragen onder 5.6. zijn opgenomen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Kiyo daarmee na twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, tot een maximum van € 1.000,00,
5.11.
veroordeelt Kiyo tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] tot op heden begroot op € 1.036,29,
5.12.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.13.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW