De drie beschikbare medische adviezen hebben de kantonrechter gesterkt in dat oordeel.
Zo volgt uit het medisch advies van drs. [deskundige 1] (huisarts, medisch adviseur van [verzoeker] , hierna: [deskundige 1] ) onder meer het volgende:
Ervan uitgaand, dat de beslisregel inderdaad een score van kleiner dan of gelijk aan vier opleverde, werd terecht een D-dimeer bepaling gedaan. Zou de uitslag daarvan negatief zijn geweest, dan zou volgens de NHG-standaard een longembolie met voldoende zekerheid zijn uitgesloten.
(…).
In deze casus was de uitslag van de D-dimeer test dubieus. Dat betekent, dat een longembolie niet met voldoende zekerheid uitgesloten kon worden. Bij deze jonge vrouw met bijkomende risicofactoren als hormoongebruik en roken, had de dubieuze uitslag van de D-dimeer test, vanwege het levensbedreigende karakter van een longembolie, zeker moeten leiden tot een verwijzing naar de longarts voor verdere diagnostiek.
Verder is in het advies van verzekeringsarts-neurochirurg niet praktiserend drs. [deskundige 2] (medisch adviseur van Achmea/ [verweerder] ) onder meer het volgende opgenomen:
Het stroomschema longembolie van de Nederlandse huisartsen laat zien dat erbij een score van viereneenhalf of meer voor het vermoeden van een longembolie direct verwezen moet worden naar internist of longarts en bij een score onder de 4 een D-dimeer bepaling moet plaatsvinden. Indien deze verhoogd is zou er alsnog sprake kunnen zijn van een diepe veneuze trombose maar wordt geconcludeerd dat er geen longembolie is.
De huisarts heeft op17-07-2021 het stroomschema gevolgd en geconcludeerd dat er sprake was van een score van minder dan vier en daarboven dan ook een D-dimeer bepaling verricht. De uitslag hiervan was dubieus.
Het is mij niet bekend welke specifieke test hiervoor gebruikt is en welke betrouwbaarheid deze test heeft.
Duidelijk is dat door de huisarts op 17-07-2021 gedacht is aan mogelijke longembolie maar op grond van al het onderzoek wat verricht is werd geconcludeerd dat dit minder waarschijnlijk was. Achteraf is dit waarschijnlijk niet correct geweest en heeft mogelijk tot een delay in diagnose en behandeling geleid van twee dagen.
In het medisch advies van orthopedisch chirurg dr. [deskundige 3] (medisch adviseur van Achmea/ [verweerder] ) staat onder meer het volgende:
Huisarts [verweerder] kwam bij toepassing van deze Wells regel tot een score van <4 en er werd een D-dimeer bepaling gedan. Deze was dubieus en leidde tot de achteraf onjuiste conclusie dat op grond van het onderzoek dat een longembolie minder waarschijnlijk was.
De huisarts had zich kunnen realiseren dat de betrouwbaarheid van de D-Dimeer sneltest bepaling op de huisartsenpost minder betrouwbaar is dan een bepaling op een laboratorium en had bij symptomen die haar deden denken aan een longembolie, met daarbij nog risico-verhogende factoren (roken en hormoonbehandeling) zich beter niet bij een dubieuze testuitslag kunnen neerleggen en client gerust te stellen en naar huis te gaan.
(…)
Achteraf ware het juiste geweest bij de symptomen en de additionele risicofactoren van betrokkene geen genoegen te nemen met de uitslag “dubieus” en haar voor nader onderzoek in te sturen naar de SEH, waarbij in het laboratorium van het ziekenhuis een meer betrouwbare D-dimeer bepaling kon plaatsvinden en eventueel vervolgdiagnostiek en behandeling ingesteld kon worden.
Uit alledrie de geciteerde passages in medische adviezen volgt dat het niet correct was van [verweerder] om [verzoeker] in de gegeven omstandigheden niet dezelfde dag door te verwijzen voor nader onderzoek.