ECLI:NL:RBLIM:2023:5904

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
C/03/321129 / KG ZA 23-295
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van camera's door buren in kort geding met betrekking tot privacy en geluidsopnamen

In deze zaak vorderen eisers, buren van gedaagden, de verwijdering van drie camera's die door gedaagden op hun perceel zijn geplaatst. De camera's zijn in staat om geluid op te nemen binnen enkele meters van hun locatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat twee van de drie camera's binnen het bereik van de oprit van eisers kunnen opnemen, wat een inbreuk op hun privacy vormt. De derde camera, die zich aan de achterzijde van het perceel van gedaagden bevindt, kan geen inbreuk maken op de privacy van eisers, omdat deze niet in staat is om hun perceel in beeld te brengen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagden onrechtmatig handelen door de camera's te hebben geïnstalleerd, aangezien deze geluidsopnamen maken die de privacy van eisers schenden. De voorzieningenrechter heeft gedaagden veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de twee camera's te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 500 per camera per dag, met een maximum van € 12.500 per camera. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van eisers toegewezen, die zijn begroot op € 1.523,57.

De uitspraak benadrukt het belang van privacy en de grenzen aan het recht om camera's te plaatsen ter beveiliging van een woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel gedaagden een belang hebben bij het gebruik van camera's, dit niet mag leiden tot onrechtmatige inbreuken op de privacy van anderen. De zaak illustreert de noodzaak voor duidelijkheid over de specificaties en het bereik van camera's die in woongebieden worden geïnstalleerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/321129 / KG ZA 23-295
Vonnis in kort geding bij vervroeging van 4 oktober 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. W.J.F. Geertsen,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. G.J.J.A. van Zeijl.
Partijen zullen hierna (gezamenlijk in mannelijk enkelvoud) [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11
  • de brief van 22 september 2023 van [gedaagde] met producties 1 tot en met 9
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 26 september 2023
  • de pleitnotities van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] (wonend op nr. [X] ) en [gedaagde] (wonend op nr. [Y] ) zijn buren van elkaar.
2.2.
[gedaagde] heeft in november 2022 door installatiebedrijf Protrendies B.V. (productie 1 [gedaagde] ) aan de zijgevel van de woning twee camera’s en aan de achterzijde van zijn tuin één camera laten installeren. De locatie van de camera’s is door [eiser] (productie 4 [eiser] ) als volgt schematisch weergegeven:
Camera’s 1 en 2 hangen aan de zijgevel van nr. [Y] , camera 3 hangt links achter in de tuin van nr. [Y] . De rode onderbroken lijnen geven het zicht van de camera’s volgens [eiser] aan.
2.3.
Bij brief van 16 januari 2023 (productie 5 [eiser] ) heeft [eiser] - kort gezegd - aan [gedaagde] laten weten te vermoeden dat de door hem gemonteerde camera’s geheel of gedeeltelijk op zijn perceel gericht staan, hetgeen niet rechtmatig is. De camera’s dienen enkel het eigen perceel van [gedaagde] in beeld te brengen. Verder heeft [eiser] om technische specificaties van de camera’s gevraagd. [eiser] heeft [gedaagde] verzocht, en zo nodig gesommeerd, om binnen 14 dagen te tonen dat de camera’s niet zijn perceel in beeld brengt en mocht dat wel het geval zijn om deze dan te verwijderen of zodanig af te stellen dat de onrechtmatigheid wordt beëindigd.
2.4.
Bij brief van 3 maart 2023 (productie 6 [eiser] ) heeft [gedaagde] aan [eiser] - kort gezegd - laten weten dat
  • de camera’s van het merk “Hikvision Color VU” zijn, type 2.0, 4 mp,
  • het geen bewegende camera’s zijn,
  • de camera’s niet op afstand bestuurd kunnen worden, maar zijn gefixeerd,
  • de beelden kortdurend worden opgeslagen en
  • het geen breedbeeldlens / bollens is.
Verder zijn de camera’s door een professioneel bedrijf geïnstalleerd en zijn ze niet gericht op het perceel van [eiser] .
2.5.
Bij brief van 5 april 2023 (productie 7 [eiser] ) heeft [eiser] aan [gedaagde] - kort gezegd - (nogmaals) laten weten dat hij, gezien de positionering van de camera’s, van mening is dat de camera’s gericht zijn op zijn woning en tuin en dat hij voelt alsof hij continu in de gaten wordt gehouden en wordt afgeluisterd. [eiser] voelt zich geschaad in zijn privacy. Hij vraagt om het typenummer te overhandigen en beelden van de drie camera’s te ontvangen. Als de camera’s zijn perceel in beeld brengen, dan moet dit worden opgelost door een permanente maatregel. Een deurwaarder kan ter plekke de situatie opnemen. Ook heeft hij last van de (zeer felle) verlichting die aan de camera’s zijn verbonden en die ’s nachts continu in zijn woning schijnt. Ook hier moet iets aan gedaan worden, aldus [eiser] .
2.6.
Bij brief van 17 april 2023 (productie 8 [eiser] ) heeft de advocaat van [gedaagde] aan [eiser] laten weten dat hij de situatie ter plekke zal bekijken.
2.7.
Bij brief van 5 mei 2023 (productie 9 [eiser] en productie 2 [gedaagde] ) heeft [gedaagde] aan [eiser] laten weten - kort gezegd - dat het merk en typenummer al eerder is doorgegeven. Het perceel van [eiser] komt niet in beeld, zo heeft de advocaat op 3 mei 2023 geconstateerd toen hij ter plekke was en camerabeelden op de telefoon van [gedaagde] ( [gedaagde sub 2] ) heeft gezien. Screenshots daarvan zijn bij de brief gevoegd. Het professioneel bedrijf dat de camera’s heeft geïnstalleerd heeft alle privacy-vereisten in acht genomen. [gedaagde] betwist dat [eiser] wordt afgeluisterd door middel van de camera’s. Ook betwist [gedaagde] dat er felle verlichting aan de camera’s is verbonden. Op de camera aan de zijkant van zijn woning zit een klein lampje warm licht dat niet fel of ver schijnt en niet is gericht op de woning van [eiser] . Hiervan kan [eiser] onmogelijk (over)last hebben.
2.8.
Bij brief van 6 juni 2023 (productie 10 [eiser] ) heeft [eiser] aan [gedaagde] - kort gezegd - laten weten dat hij nu geen specifiek typenummer heeft er niet kan nagaan welke eigenschappen de camera’s hebben. De overgelegde screenshots laten een afscherming zien die softwarematig ongedaan kan worden gemaakt. Dit is dan ook onvoldoende. Ook is nog onduidelijk of er gesprekken kunnen worden opgenomen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - na vermindering van eis ter zitting - bij vonnis in kort geding, bij wijze van voorlopige voorziening, tot er een andere beslissing in een bodemprocedure zou worden gewezen en voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair
[gedaagde] hoofdelijk te veroordelen c.q. gelasten om binnen 48 uur na betekening van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, over te gaan tot het verwijderen en verwijderd te houden van alle drie de camera’s, waarvan de foto’s zijn overgelegd bij productie 3 der dagvaarding, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en / of dagdeel met een maximum van € 25.000.- althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
subsidiair
[gedaagde] hoofdelijk te veroordelen c.q. gelasten om binnen 48 uur na betekening van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, over te gaan tot het fysiek vergrendelen en afschermen en fysiek vergrendeld en afgeschermd te houden van alle drie de camera’s, waarvan de foto’s zijn overgelegd bij productie 3 der dagvaarding, zodat deze geen enkel zicht hebben op het perceel van [eiser] alsmede daarbij te bepalen dat voornoemde camera’s niet meer over de mogelijkheid mogen beschikken om audio opnames te maken en daarbij te bepalen dat [gedaagde] , eveneens hoofdelijk, binnen dezelfde termijn als voornoemd bewijs van de vergrendelde c.q. afgeschermde situatie inclusief de onmogelijkheid van het maken van geluidsopnamen door voornoemde camera’s dienen te overleggen door een opname daarvan aan [eiser] te verstrekken, dan wel op enigerlei andere wijze bewijs aan [eiser] te overleggen waaruit blijkt dat aan de veroordeling op dit onderdeel is voldaan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en / of dagdeel met een maximum van € 25.000.-, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
meer subsidiair
[gedaagde] hoofdelijk te veroordelen c.q. gelasten om binnen 48 uur na betekening van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, over te gaan tot het fysiek vergrendelen en afschermen en fysiek vergrendeld en afgeschermd te houden van alle drie de camera’s, waarvan de foto’s zijn overgelegd bij productie 3 der dagvaarding, zodat deze geen enkel zicht hebben op het perceel van [eiser] en daarbij te bepalen dat [gedaagde] , eveneens hoofdelijk, binnen dezelfde termijn als voornoemd bewijs van de vergrendelde c.q. afgeschermde situatie dienen te overleggen door een opname daarvan aan [eiser] te verstrekken, dan wel op enigerlei andere wijze bewijs te overleggen waaruit blijkt dat aan de veroordeling op dit onderdeel is voldaan, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en / of dagdeel met een maximum van € 25.000.- althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
II. [gedaagde] hoofdelijk, des de een betalend, de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van kosten van dit geding, te vermeerderen met salaris advocaat en de nakosten een en ander te voldoen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen een gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
4.2.
Ter mondelinge behandeling heeft de advocaat van [eiser] de vordering met betrekking tot de uitvoerbaarheid bij voorraad op de minuut ingetrokken.
4.3.
[eiser] heeft - kort gezegd - gesteld dat de door [gedaagde] geplaatste camera’s zicht hebben op zijn perceel en dat de camera’s geluidsopnamen maken. [eiser] erkent het belang van [gedaagde] op het hebben van een camera, maar voelt zich door de wijze waarop de camera’s thans zijn aangebracht onveilig en is hierdoor geschaad in zijn privacy, hetgeen onrechtmatig is, althans er wordt door [gedaagde] een inbreuk gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer, aldus [eiser] .
4.4.
[gedaagde] heeft - kort gezegd - aangevoerd op advies van de politie (mede voor dossiervorming) om veiligheidsredenen de camera’s te hebben geplaatst. Zijdens [gedaagde] is ter zitting verklaard dat de camera’s geen zicht hebben op het perceel van [eiser] en dat geluid niet wordt gehoord. Wel heeft hij inmiddels circa 1 ½ uur beeldmateriaal verzameld waaruit volgens hem blijkt dat [eiser] onrechtmatig op zijn perceel komt, aldus [gedaagde] .
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat het [gedaagde] in beginsel is toegestaan om ter beveiliging van zijn woning camera’s te plaatsen. Dit recht is echter niet onbegrensd. Onder omstandigheden kan het plaatsen van camera’s onrechtmatig zijn jegens [eiser] . Daarvan kan sprake zijn als door de positie van de camera’s en/of door het maken van geluidsopnamen door die camera’s op ontoelaatbare wijze inbreuk wordt gemaakt op de privacy van [eiser] , zoals hij stelt. In het algemeen geldt als norm dat iedereen recht heeft op privacy en het recht heeft om “onbespied” te zijn en/of “niet afgeluisterd” te worden in eigen woning en tuin. Een inbreuk op dat recht is in beginsel een onrechtmatige daad. Een rechtvaardigingsgrond kan aan het onrechtmatige karakter in de weg staan. Of zich een rechtvaardigingsgrond voordoet wordt beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval en onder afweging van de ernst van de inbreuk enerzijds en de belangen die met de inbreukmakende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend anderzijds. Het gaat dus om de vraag of [gedaagde] met het gebruik van de camera’s inbreuk maakt op het recht van [eiser] op bescherming van zijn privacy en daarmee onrechtmatig handelt jegens [eiser] .
4.6.
Van [gedaagde] mag verwacht worden, zeker gelet op de al langer bestaande gespannen verhouding tussen partijen, dat duidelijkheid wordt verschaft over het exacte type camera dat is opgehangen alsmede de noodzaak om de camera
daarop te hangen en de (on)mogelijkheid om een andere positie te kiezen. Die duidelijkheid heeft [gedaagde] niet gegeven. Weliswaar rust in beginsel de stelplicht en bewijslast van het onrechtmatig handelen op [eiser] , maar het betreft hier omstandigheden die uitsluitend in de invloedsfeer van [gedaagde] liggen. Het is in deze zaak daarom aan [gedaagde] om duidelijkheid over de specificaties van de camera’s te geven en over het bereik dat visueel en auditief bestreken wordt door de camera’s. [gedaagde] heeft dienaangaande enkel overgelegd een verklaring van het installatiebedrijf Protrendies B.V. (productie 1 [gedaagde] ), waarin de algemeen directeur [naam directeur] (voor zover thans van belang) het volgende verklaart:

De geluidsfunctie (microfoon) op de camera’s zijn actief, geluiden zijn beperkt tot binnen enkele meters van de camera’s.”.
Hieruit blijkt genoegzaam dat de camera’s geluid (kunnen) opnemen. Ter zitting is door beide partijen verklaard dat de afstand tussen de zijgevels van de woningen ongeveer 4 tot 5 meter bedraagt. Tussen de zijgevels is de erfgrens gelegen. [eiser] en zijn bezoek gaan over de tegen die erfgrens gelegen oprit om in de tuin te komen. Uit de omstandigheid dat de geluidsopnames volgens de verklaring van Protrendies B.V. enkele meters bestrijken, volgt daarom ook dat [gedaagde] kan afluisteren wat op de oprit van [eiser] wordt gezegd. Desgevraagd is ter zitting zijdens [gedaagde] verklaard dat, hoewel in eerste instantie werd aangevoerd dat de camera’s geen geluid opnemen, uit de verklaring van Protrendies B.V. inderdaad blijkt dat het wél het geval is. Dit was in eerste instantie volgens [gedaagde] echter geen issue. De voorzieningenrechter stelt vast dat [gedaagde] geen noodzaak en/of belang om geluid op te nemen heeft aangevoerd. Voor zover [gedaagde] heeft beoogd aan te voeren dat het van belang is in het kader van (politie)dossiervorming, stelt de voorzieningenrechter vast dat de door [gedaagde] aangevoerde incidenten fysiek van aard zijn, waarbij gesteld noch gebleken is dat geluidsopnames een toegevoegde waarde hebben. Nu gesteld noch gebleken is van enig belang van [gedaagde] met betrekking tot het opnemen van geluid uit de privésfeer van [eiser] door camera’s 1 en 2, handelt [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiser] . Reeds hierom moeten camera’s 1 en 2 worden verwijderd, waartoe de voorzieningenrechter [gedaagde] zal veroordelen. [gedaagde] heeft immers wel een belang bij de beelden, maar niet bij het geluid. [gedaagde] kan daarom niet verboden worden om camera’s op te hangen die het perceel van [eiser] niet in beeld (kunnen) brengen, maar dan moeten het camera’s zijn die geen geluidsopnamefunctie hebben. De gevorderde dwangsom is niet door [gedaagde] betwist, zodat deze zal worden toegewezen met dien verstande dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet een dwangsom van € 500,00 per camera per dag met een maximum van € 12.500,00 per camera op te leggen.
4.7.
Wat betreft camera 3 (in de linker hoek aan de achterzijde van het perceel van [gedaagde] ) is zijdens [eiser] gesteld noch gebleken dat deze camera wat betreft geluidsopnames binnen het bereik van de “enkele meters” ten opzichte van zijn perceel ligt. Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat hierdoor de privacay van [eiser] wordt geschonden.
4.8.
Ter zitting is zijdens [eiser] verder erkend dat uit de stukken niet blijkt dat camera 3 zicht geeft op het perceel van [eiser] . De voorzieningenrechter gaat voorbij aan de stelling van [eiser] dat uit productie 2 foto 1 in vergelijking met productie 3 foto 3 van [gedaagde] blijkt dat de stand van de camera kan worden gewijzigd (en het perceel van [eiser] wel in beeld kan worden gebracht), omdat er (weliswaar kleine) verschillen op de foto’s te zien zijn, hetgeen [gedaagde] heeft weersproken door aan te voeren dat dit door de wind kan komen, nu uit beide foto’s blijkt dat er geen zicht op het perceel van [eiser] is. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet is gebleken dat camera 3 een inbreuk maakt op de privacy van [eiser] . Gelet op het verweer van [gedaagde] en onder verwijzing naar de verklaring van Protrendies B.V., is niet aannemelijk geworden dat de positie van de camera kan worden gewijzigd door [gedaagde] en/of dat het afblokken/afschermen van de beelden door [gedaagde] kan worden aangepast. De verwijdering van camera 3 zal om die reden worden afgewezen.
4.9.
[gedaagde] zal dus worden veroordeeld tot verwijdering van alleen de camera’s 1 en 2. [gedaagde] heeft de voorzieningenrechter verzocht om een veroordeling tot verwijdering alleen uit te spreken onder de voorwaarde dat [eiser] eerst zijn camera’s verwijdert. [gedaagde] heeft evenwel geen eis in reconventie ingesteld en de voorzieningenrechter ziet geen grond of aanleiding om aan de veroordeling (ambtshalve) de verzochte voorwaarde te (kunnen) verbinden.
4.10.
[gedaagde] zal als grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
  • kosten exploot € 130,57
  • griffierecht € 314,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.523,57
4.11.
De gevorderde hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] ter zake de proceskosten en de uitvoerbaarverklaring bij voorraad is niet weersproken, zodat deze zal worden toegewezen.
4.12.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3.).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot het verwijderen en verwijderd te houden van camera’s 1 en 2 aan de zijgevel, waarvan de foto’s zijn overgelegd bij productie 3 (foto 1-10) der dagvaarding (en zoals genummerd aangeduid op de schets in productie 4 [eiser] ), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00, per camera per dag(deel) met een maximum van € 12.500,00 per camera dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des de een betalend, de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.523,57, te voldoen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Driever en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JC