ECLI:NL:RBLIM:2023:5701

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
C/03/314340 HA ZA 23-66
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van koopovereenkomst wegens dwaling in de levering van een motor

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 20 september 2023, staat de vraag centraal of er bij de totstandkoming van een overeenkomst op 22 juni 2021 sprake was van dwaling. De eisende partij, Grevic B.V., had een overeenkomst gesloten met een gedaagde partij die handelde onder een handelsnaam en een eenmanszaak exploiteerde. De overeenkomst betrof de levering van een motor, maar na betaling van een voorschot van € 60.000,00 bleek dat de gedaagde partij niet in staat was om de motor te leveren, omdat de leverancier in de Verenigde Staten geen bestellingen kon aannemen. Grevic heeft de overeenkomst vervolgens vernietigd en de gedaagde partij gesommeerd het voorschot terug te betalen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van wederzijdse dwaling, omdat beide partijen uitgingen van een onjuiste voorstelling van zaken. De rechtbank verklaarde de overeenkomst vernietigbaar en wees de vordering van Grevic tot terugbetaling van het voorschot toe, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. De vordering in reconventie van de gedaagde partij werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de overeenkomst op goede gronden was vernietigd.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/314340 / HA ZA 23-66
Vonnis bij vervroeging van 20 september 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar Belgisch recht
GREVIC B.V.,
gevestigd te Beringen (België),
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaat: mr. S. Molawi te Eindhoven,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
advocaat: mr. B.A.L.H. Robijns te Heerlen.
Partijen zullen hierna Grevic en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8;
- de akte zuiveren verstek met productie 1;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 2 tot en met 7;
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 26 juli 2023;
- de spreekaantekeningen van Grevic;
- de spreekaantekeningen tevens akte verandering van eis met producties 8 tot en met 10 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] exploiteert een eenmanszaak genaamd [handelsnaam] in [woonplaats] en is een zogenaamde custom motor bouwer. Dit betekent dat zij aanpassingen verricht aan bestaande motors en motors bouwt van onderdelen die zij koopt of zelf maakt.
2.2.
Op 22 juni 2021 hebben Grevic en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een overeenkomst gesloten met betrekking tot een motor. Aan deze overeenkomst ligt een bestelbon ten grondslag waarin – voor zover relevant – het volgende staat:

Omschrijving
Trask
Trask Performance bike.
Turbodrukmeter
Verlengd frame met twee gaten. (korte nek)
Motorblok en turbo afgeregeld op 150 pk.
Treeplanken.
Hoger stuur (zoals de 19 bij [naam] )
Scoop mooi in lijn van frame (zoals de 91 bij [naam] , geen hoek)
Spiegel
Rem - anker achter frezen voor dubbele remklauw.
Moto-Gadget Pro – van Amerikaans naar Europees instellen.
Betalingsvoorschrift:
50% aankoopsom als voorschot.
50% voor levering vanuit Amerika
Verwachte levering tussen de c.a 5 en 7 maanden.
Handtekening voor akkoord:
Totaal bedrag 120.000,- €.

Exclusief transport kosten.

Exclusief invoer rechten.”
2.3.
Op 24 december 2021 heeft Grevic een voorschot van € 60.000,00 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaald.
2.4.
Bij e-mailbericht van 23 juni 2022 heeft motorfabriek Trask Performance, gevestigd in de Verenigde Staten, medegedeeld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen dealership met haar heeft, dat zij geen bestellingen bij haar heeft geplaatst en dat het bovendien niet mogelijk is om bij haar motoronderdelen te bestellen van een Trask Assault Bike.
2.5.
Bij brief van 5 september 2022 heeft Grevic de overeenkomst met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] primair vernietigd en subsidiair ontbonden. Grevic heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarbij gesommeerd het voorschot uiterlijk op 19 september 2022 terug te betalen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is daar niet toe overgegaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Grevic vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1. voor recht verklaart dat Grevic de koopovereenkomst op goede gronden buitengerechtelijk heeft vernietigd, althans de koopovereenkomst vernietigt op grond van dwaling en/of bedrog;
subsidiair
1. voor recht verklaart dat Grevic de koopovereenkomst op goede gronden buitengerechtelijk heeft ontbonden, althans de koopovereenkomst ontbindt;
zowel primair als subsidiair en tegen behoorlijk bewijs van kwijting
2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot betaling van een bedrag ad € 60.000,00, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 18 juni 2022, dan wel vanaf 20 september 2022, dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot betaling van de door Grevic gemaakte buitengerechtelijke incassokosten, welke kosten conform het BIK-besluit neerkomen op een bedrag van € 1.075,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de na het vonnis gewezen nakosten, begroot op € 157,00 zonder betekening en te vermeerderen met € 82,00 in het geval van betekening van het vonnis en daarbij bepaalt dat de proces- en nakosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis dienen te zijn voldaan alsmede bepaalt dat deze proces- en nakosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening vonnis worden vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, bij de beoordeling nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert, na verandering van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
compensatie toewijst van de gederfde omzet en winst ten bedrage van € 45.000,00;
subsidiair
vergoeding toewijst van de gederfde inkomsten ten bedrage van € 38.900,00 exclusief btw;
zowel primair als subsidiair
Grevic veroordeelt in de kosten van de procedure in reconventie.
3.5.
Grevic voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

zowel in conventie als in reconventie
4.1.
Grevic is gevestigd in België en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] woont in Nederland. Gelet hierop heeft het geschil internationale aspecten. De rechtbank moet daarom allereerst ambtshalve de rechtsmacht, de bevoegdheid en het toepasselijke recht onderzoeken.
Rechtsmacht
4.2.
Het geschil betreft een burgerlijke en handelszaak van na 10 januari 2015 en valt daarom onder het toepassingsbereik van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I-bis). Op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis is de Nederlandse rechter, als de rechter van de woonplaats van de gedaagde partij, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , bevoegd om van de vordering van Grevic kennis te nemen. Op grond van artikel 8 lid 3 Brussel I-bis is de Nederlandse rechter eveneens bevoegd om kennis te nemen van de vordering in reconventie.
Bevoegdheid
4.3.
Gelet op de aard en hoogte van de vordering in conventie is op grond van de Nederlandse absolute en relatieve bevoegdheidsregels vanwege de woonplaats van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, bevoegd om over het geschil te oordelen. Dat geldt vanwege de samenhang ook voor de vordering in reconventie.
Toepasselijk recht
4.4.
Het geschil ziet op een overeenkomst tot levering van een te vervaardigen roerende zaak, een motor, gesloten tussen contractspartijen die zijn gevestigd in staten die allebei zijn aangesloten bij het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: Weens Koopverdrag), terwijl de uitzondering van de consumentenkoop zich hier niet voordoet. Partijen hebben het verdrag ook niet uitdrukkelijk of stilzwijgend uitgesloten. Gelet hierop is in beginsel het Weens Koopverdrag op de overeenkomst van toepassing.
4.5.
De vraag naar het toepasselijke recht zal de rechtbank beoordelen naar de grondslag van de primaire vordering van Grevic, namelijk dwaling. Het Weens Koopverdrag ziet ingevolge artikel 4 sub a niet op de geldigheid van overeenkomsten. Op grond van artikel 7 lid 2 Weens Koopverdrag in samenhang met artikel 4 lid 1 sub a van de Verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) wordt het op de overeenkomst toepasselijke recht vastgesteld aan de hand van de verwijzingsregel die geldt voor de overeenkomst voor verkoop van roerende zaken. Een dergelijke overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] haar gewone verblijfplaats heeft, in dit geval Nederland. Gelet op het voorgaande is Nederlands recht van toepassing op de vordering in conventie.
4.6.
Dat geldt ook voor de vordering in reconventie, voor zover deze stoelt op de rechtsgrond opzegging, aangezien opzegging niet in het Weens Koopverdrag is geregeld. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daarnaast als rechtsgrond voor de vordering in reconventie onrechtmatige daad aangevoerd. Op grond van artikel 4 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) is ook te dien aanzien Nederlands recht van toepassing, omdat het land waar de gestelde schade zich voordoet Nederland is.
in conventie
Rechtsvraag
4.7.
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of bij de totstandkoming van de overeenkomst op 22 juni 2021 sprake is geweest van dwaling.
Grondslag vordering
4.8.
Grevic stelt zich primair op het standpunt dat zij bij het sluiten van de overeenkomst heeft gedwaald en/of door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is bedrogen. Subsidiair beroept zij zich op ontbinding wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
4.9.
Grevic voert hiertoe – zakelijk weergegeven – aan dat zij is uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken bij het aangaan van de overeenkomst. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Grevic toegelicht dat zij gelet op de mededelingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aannam dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in staat was om de overeengekomen motor te leveren. Dat bleek niet het geval te zijn. Grevic verwijst in dit verband naar de uitlatingen van Trask Performance. Het is mogelijk dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet wist van de onjuistheid van haar inlichtingen op 22 juni 2021. Dan zijn beide partijen van dezelfde onjuiste veronderstelling uitgegaan. Bij een juiste voorstelling van zaken zou de overeenkomst niet zijn gesloten. Grevic wilde een kant en klare motor van Trask Performance, die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] rijklaar zou maken voor België. Het was niet de bedoeling dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onderdelen zou bestellen en de motor zelf zou bouwen. Daarmee heeft Grevic niet ingestemd. In de dagvaarding is nog als grond voor dwaling aangevoerd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tegen Grevic heeft gezegd dat zij dealer is van Trask Performance. Bij de mondelinge behandeling heeft Grevic verduidelijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat niet bij het sluiten van de overeenkomst heeft gezegd. Evenmin is op dat moment besproken dat een tussenpersoon de motor in Amerika zou bestellen.
Verweer
4.10.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat sprake is van dwaling of bedrog. Daarnaast heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat ontbinding niet aan de orde is. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zij haar prestatie bevoegd opgeschort tot Grevic het voorschot betaalde en heeft Grevic vervolgens voor het einde van de levertermijn de overeenkomst opgezegd.
4.11.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert – voor zover relevant – het volgende aan. Er is geen sprake van een onjuiste voorstelling van zaken. De oorspronkelijke afspraak tussen partijen was dat een tussenpersoon, de heer [naam tussenpersoon] (hierna: [naam tussenpersoon] ), een motor van Trask Performance zou importeren en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daaraan aanpassingen zou verrichten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet gezegd dat zij dealer is van Trask Performance. Later bleek dat de tussenpersoon de motor niet kon aanleveren. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft vervolgens met Grevic afgesproken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de benodigde onderdelen zou bestellen of maken en daarvan zelf de motor zou bouwen. De motor die Grevic wilde, had dus aan haar geleverd kunnen worden. Grevic heeft echter voor het einde van de levertermijn de overeenkomst opgezegd. Daarom heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] haar werkzaamheden beëindigd.
Toetsnorm
4.12.
De rechtbank stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op dwaling is vereist dat is gecontracteerd onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken en dat bij een juiste voorstelling niet of op andere wijze zou zijn gecontracteerd. Bovendien is vereist dat zich (tenminste) één van de drie in artikel 6:228 lid 1 BW genoemde gevallen voordoet, te weten - kort gezegd - a) de wederpartij heeft een onjuiste inlichting verstrekt, b) de wederpartij heeft een mededelingsplicht geschonden, of c) er is sprake van wederzijdse dwaling. Daarnaast geldt voor de gevallen sub a en sub c een kenbaarheidsvereiste: de wederpartij van de dwalende moest begrijpen dat juist de omstandigheid waarover werd gedwaald essentieel was voor de dwalende.
4.13.
De partij die de vernietiging inroept, Grevic dus, draagt de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de onjuiste voorstelling van zaken (de dwaling als zodanig), het causaal verband tussen (de inhoud van) de overeenkomst en die onjuiste voorstelling en het zich voordoen van (tenminste) één van de drie dwalingsgevallen.
Toetsing
4.14.
De rechtbank begrijpt uit de dagvaarding dat Grevic het beroep op dwaling aanvankelijk op twee stellingen heeft gebaseerd:
1) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aan Grevic medegedeeld dat zij de overeengekomen motor kon leveren maar dat bleek niet te kloppen;
2) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich voorgedaan als dealer van Trask Performance terwijl zij dat niet is.
4.15.
De rechtbank zal eerst ingaan op de stelling van Grevic dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich als dealer van Trask Performance heeft voorgedaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft deze stelling betwist. Bij de mondelinge behandeling heeft Grevic verduidelijkt dat partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet hebben besproken of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wel of niet een dealership heeft. Gelet op deze uitlating ter zitting begrijpt de rechtbank dat Grevic haar vordering niet meer beoordeeld wenst te zien aan de hand van haar stelling onder 2). De rechtbank zal daar bij de beoordeling dan ook niet verder op ingaan.
4.16.
De rechtbank stelt ten aanzien van de stelling van Grevic onder 1) vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet betwist dat zij heeft gezegd dat zij de overeengekomen motor kon leveren. De kern van het geschil spitst zich daarmee toe op de vraag of zij daartoe in staat was.
4.17.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Partijen zijn het erover eens dat zij op 22 juni 2021 hebben afgesproken dat een motor van Trask Performance uit de Verenigde Staten zou worden geïmporteerd en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daaraan aanpassingen zou verrichten. Tussen partijen staat vast dat dit niet is gelukt. Dat heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling erkend. Als reden heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerd dat nadat Grevic het voorschot had betaald, bleek dat de tussenpersoon, [naam tussenpersoon] , de motor niet kon bestellen en dus niet bij haar kon aanleveren voor aanpassingen. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kwam zij met een alternatief, namelijk dat zij de benodigde onderdelen bijvoorbeeld bij eBay of Trask Performance zou bestellen of zelf zou maken en daarvan de motor zou bouwen. Grevic heeft tijdens de mondelinge behandeling benadrukt dat dit niet de bedoeling was: zij wilde een kant en klare motor van het merk Trask Performance en niet een zelfgebouwde. Feit is dat de motor niet is geleverd en uit mededelingen van Trask Performance, onder andere op 23 juni 2022, blijkt dat dit ook niet mogelijk is. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat partijen van dezelfde onjuiste voorstelling van zaken zijn uitgegaan, namelijk dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een aangepaste Trask Performance motor kon leveren. Daarmee staat vast dat sprake is van wederzijdse dwaling. Grevic heeft onweersproken gesteld dat zij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet zou hebben gesloten.
4.18.
Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bedoeld te stellen dat later een nieuwe overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen op grond waarvan zij de motor zelf zou gaan bouwen, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Grevic heeft gemotiveerd betwist dat zij een nieuw voorstel heeft aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank is de stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , mede gelet op deze betwisting, onvoldoende in de processtukken en tijdens de mondelinge behandeling uit de verf gekomen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verbindt aan haar stelling bovendien geen rechtsgevolg. Aan bewijslevering van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde nieuwe overeenkomst komt de rechtbank gezien het voorgaande niet toe.
Conclusie
4.19.
Het voorgaande betekent dat het beroep van Grevic op dwaling slaagt. De andere rechtsgronden (bedrog en ontbinding) kunnen daarom onbesproken blijven.
4.20.
Het geslaagde beroep op dwaling leidt ertoe dat de overeenkomst vernietigbaar is. De rechtbank stelt vast dat Grevic hier op 5 september 2022 toe is overgegaan. De rechtsgeldigheid van de buitengerechtelijke verklaring is – anders dan op inhoudelijke gronden – niet door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weersproken.
4.21.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank de primair gevorderde verklaring voor recht dat sprake is van een buitengerechtelijke vernietiging op goede gronden toe, behoudens voor zover deze ziet op ‘de koopovereenkomst’. Naar het oordeel van de rechtbank moet de overeenkomst tussen partijen namelijk worden gekwalificeerd als een gemengde overeenkomst. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou niet alleen een motor aan Grevic leveren (koop), maar daaraan ook aanpassingen verrichten (aanneming van werk). Gezien de gemengde aard van de overeenkomst zal de rechtbank, anders dan door Grevic is gevorderd, het woord ‘koop’ uit de verklaring voor recht weglaten. Daarmee ziet de buitengerechtelijke vernietiging op ‘de overeenkomst’.
4.22.
Aan de buitengerechtelijke vernietiging komt terugwerkende kracht toe. De vernietiging heeft daarom tot gevolg dat Grevic het voorschot zonder rechtsgrond aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft betaald. Daardoor heeft Grevic een vordering op grond van onverschuldigde betaling verkregen. De rechtbank wijst dan ook de vordering van Grevic tot (terug)betaling door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van het bedrag van € 60.000,00 toe.
4.23.
De wettelijke handelsrente die Grevic over voormeld bedrag heeft gevorderd, wijst de rechtbank af. Artikel 6:119a BW ziet op de situatie dat betaling van het op grond van een handelsovereenkomst verschuldigde niet tijdig plaatsvindt en is niet van toepassing op een verplichting op basis van een vordering uit hoofde van de wet (onverschuldigde betaling zoals bedoeld in artikel 6:203 BW). De rechtbank wijst in plaats van de wettelijke handelsrente de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 18 juni 2022 als onweersproken toe.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.24.
Grevic vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering moet worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wijst de rechtbank het gevorderde bedrag van € 1.075,00 toe. De gevorderde wettelijke rente hierover wijst de rechtbank toe vanaf de datum van dagvaarding, te weten 6 februari 2023, tot aan de datum van algehele voldoening.
Proceskosten, wettelijke rente en nakosten
4.25.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Grevic als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
134,73
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.366,00
(2 punten × € 1.183,00)
Totaal
5.337,73
4.26.
De door Grevic gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten is niet toewijsbaar omdat proceskosten niet voortvloeien uit een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a lid 1 BW. In plaats daarvan zal de rechtbank de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toewijzen.
4.27.
Bij een separate veroordeling in de nakosten, zoals door Grevic is gevorderd, bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat. [1]
in reconventie
Grondslag vordering
4.28.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt zich op het standpunt dat sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk die Grevic heeft opgezegd. Daarnaast beroept zij zich op onrechtmatige daad omdat Grevic volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig heeft volhard in haar standpunt en geen verantwoordelijkheid heeft genomen. Door het handelen van Grevic heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] omzet en winst gederfd dan wel is zij inkomsten misgelopen omdat zij een plek in de werkplaats moest vrijhouden en andere opdrachten heeft geweigerd.
Verweer
4.29.
Grevic heeft zich, onder verwijzing naar hetgeen zij in conventie heeft gesteld, op het standpunt gesteld dat de vordering in reconventie dient te worden afgewezen. Ook heeft Grevic aangevoerd dat een koopovereenkomst niet kan worden opgezegd.
Conclusie
4.30.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van samenhang van de vordering in conventie en in reconventie. Uit de beoordeling in conventie blijkt dat het beroep op dwaling slaagt. Dit betekent dat Grevic de overeenkomst tussen partijen op goede gronden buitengerechtelijk heeft vernietigd en dat het beroep op opzegging van de overeenkomst als grondslag van de eis in reconventie niet kan slagen. De stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat Grevic onrechtmatig heeft volhard in haar standpunt gaat, gelet op het voorgaande, evenmin op. De rechtbank wijst daarom – met inachtneming van hetgeen in conventie is overwogen – de vordering in reconventie af.
Proceskosten en nakosten
4.31.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Grevic als volgt vastgesteld:
- salaris advocaat
591,50
(1 punt × factor 0,5 × € 1.183,00)
Totaal
591,50
4.32.
Bij een separate veroordeling in de nakosten, zoals door Grevic is gevorderd, bestaat ook in reconventie geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat Grevic de overeenkomst op goede gronden buitengerechtelijk heeft vernietigd;
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Grevic te betalen een bedrag van € 60.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 18 juni 2022 tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Grevic te betalen een bedrag van € 1.075,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 6 februari 2023 tot de dag van algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Grevic te betalen de proceskosten, aan de zijde van Grevic tot dit vonnis vastgesteld op € 5.337,73, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2., 5.3. en 5.4. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Grevic tot dit vonnis vastgesteld op € 591,50,
5.9.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.L.M. van Venrooij en in het openbaar uitgesproken op
20 september 2023.
Type: SV

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, r.o. 2.3.