ECLI:NL:RBLIM:2023:5657

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/03/320946 / KG ZA 23-288
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door geluidsoverlast van een horecagelegenheid

In deze zaak heeft eiser, wonend te [woonplaats 1], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die een café exploiteren aan [adres 2] te [vestigingsplaats]. Eiser ervaart sinds de overname van het café door gedaagden in 2014 geluidsoverlast, bestaande uit muziek- en stemgeluiden. Eiser heeft herhaaldelijk geprobeerd om de gemeente en de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) in te schakelen voor handhaving, maar zonder het gewenste resultaat. De RUD heeft geluidmetingen uitgevoerd die overschrijdingen van de geluidsnormen hebben aangetoond. Eiser vordert in dit kort geding onder andere de sluiting van het terras van het café en het verbod op het overschrijden van geluidsnormen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van onrechtmatige hinder, omdat de geluidsoverlast de woongenot van eiser ernstig belemmert. De rechter wijst de vorderingen van eiser toe, met inachtneming van dwangsommen voor eventuele overtredingen. De rechter benadrukt dat gedaagden onvoldoende maatregelen hebben genomen om de geluidsoverlast te reduceren, ondanks eerdere adviezen van de RUD.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/320946 / KG ZA 23-288
Vonnis in kort geding van 22 september 2023 in de zaak van:
[eiser],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. W.J.F. Geertsen,
tegen:

1.[gedaagde 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
beiden wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat mr. P.W.A.M. van Roy.
Partijen zullen hierna enerzijds [eiser] en anderzijds [gedaagde 1] of gedaagden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 29;
  • de akte houdende wijziging van eis, tevens houdende overlegging producties 30 t/m 33 van [eiser] ,
  • de door [gedaagde 1] overgelegde producties 1 en 2,
  • de op de mondelinge behandeling overgelegde conclusie van antwoord van [gedaagde 1] ,
  • de mondelinge behandeling van 14 september 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is woonachtig te [woonplaats 1] aan de [adres 1] . [gedaagde 1] ’, waarvan gedaagden sub 2 en 3 de vennoten zijn, hanteert als handelsnaam [gedaagde 1] en exploiteert haar café aan de [adres 2] te [vestigingsplaats] , zijnde het naburige erf van [eiser] .
2.2.
[eiser] ervaart overlast van [gedaagde 1] sinds gedaagden sub 2 en 3 de exploitatie van het café negen jaar geleden op zich hebben genomen. De overlast bestaat volgens [eiser] uit muziekgeluid afkomstig van het café en stemgeluid afkomstig van het terras dat op de binnenplaats is gesitueerd tussen het café en de woning van [eiser] . Vanaf eind 2019 zijn partijen daarover in gesprek, waarbij tevens de [gemeente] (hierna: de gemeente), de politie en de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg (hierna: RUD) zijn betrokken.
2.3.
Op 19 juli 2021 heeft [eiser] een verzoek tot (bestuursrechtelijke) handhaving (op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) en Drank- en Horecawet) bij de gemeente ingediend. Bij brief van 19 augustus 2021 heeft [eiser] dit verzoek aangevuld. Op 11 oktober 2021 heeft [eiser] de gemeente verzocht om op zijn verzoek om handhaving te beslissen.
2.4.
Op de avond van zondag 17 oktober 2021 zijn (tussen 19.00 en 23.00 uur) door de RUD geluidmetingen uitgevoerd ter plaatse van het slaapkamerraam op de eerste verdieping aan de achterzijde van de woning van [eiser] . De RUD heeft hiervan een rapportage opgemaakt op 21 oktober 2021. De rapportage vermeldt onder meer [1] :
(…)
Het muziekgeluid vanuit het café en het praten van de bezoekers op het terras van de binnenplaats waren duidelijk waar te nemen.
(…)
2.5
Geluidnormen
De horecagelegenheid valt onder de werking van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Er zijn voor het onderhavige horecabedrijf geen maatwerkvoorschriften vastgesteld. Voor alle activiteiten die binnen de inrichting worden uitgevoerd mogen de geluidnormen onder Afdeling 2.8 Geluidhinder van het Activiteitenbesluit milieubeheer conform Artikel 2.17, eerste lid, sub a niet worden overschreden.
In tabel 1 zijn de geluidnormen weergegeven zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Tabel 1: Normstelling volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer.
(…)
4. MEETRESULTATEN
In onderstaande tabel 2 zijn de meetresultaten weergegeven van de uitgevoerde geluidmetingen aan de achtergevel van de woning van gehinderden [adres 1] .
5. CONCLUSIE
(…)
Volgens de meetresultaten blijkt dat de horecagelegenheid niet voldoet aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Op 17 oktober 2021 werd de geluidnorm van 45 dB(A) gedurende de avondperiode met 16 dB overschreden.
Tevens is geconstateerd dat door het gebruik van de deur in het café door de bezoekers, die op de binnenplaats willen gaan roken, gedurende de avondperiode de deur in totaal 12 minuten open stond. De exploitant zal middels akoestische maatregelen moeten voorkomen dat deze geluidsoverlast wordt voorkomen. (…)
De bezoekers op het terras praten geregeld vrij hard en er wordt af en toe geschreeuwd en gezongen. De eigenaar dient er op toe te zien dat ter plaatse van het terras de bezoekers erop gewezen worden geen geluidsoverlast te veroorzaken.
6. ADVIES
De exploitant van het café wordt geadviseerd de deur vanuit het café naar de binnenplaats niet meer te laten gebruiken door bezoekers van het café. De geconstateerde overschrijdingen zijn ook met een eventuele te kleine sluisconstructie met dubbele deur niet te voorkomen bij livemuziek of een discjockey in het café.
Geadviseerd wordt de muziekinstallatie te voorzien van een geluidlimiter die zodanig is afgeregeld dat de geluidnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden gerespecteerd.
Muziekactiviteiten in het café in de vorm van livemuziek of discjockey (zonder gebruik limiter!) zijn in de huidige situatie niet mogelijk. Indien dit toch gewenst is adviseert de RUD-ZL het pand akoestisch te laten doormeten en het maximaal geluidniveau te laten bepalen en eventuele akoestische voorzieningen te treffen waardoor het muziekniveau in het café kan worden verhoogd.
De RUD-ZL heeft eventueel een lijst met namen van adviseurs die ervaring hebben met het doormeten van het café en adviseren van akoestische maatregelen.
Het gebruik van het terras op de binnenplaats dient zodanig te worden geëxploiteerd dat bezoekers rustig praten. Schreeuwen en zingen op de binnenplaats is niet mogelijk. De exploitant dient hierop
toe te zien of eventueel toezicht te regelen die hierop letten.
Indien het terras wordt gebruikt dient het muziekniveau in het café dusdanig te worden gereduceerd dat buiten de muziek niet is waar te nemen. Zodra muziek buiten is waar te nemen zal door de nabije ligging van de woning van gehinderden sprake zijn van geluidoverlast en overschrijding van de geluidnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
2.5.
Op basis van de in 2.4 genoemde rapportage heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente (hierna: het college) op 17 november 2021 een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom en mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze aan [gedaagde 1] verzonden. Dit in verband met – kort gezegd – overschrijding van de geluidsnormen.
2.6.
In een aan de gemeente en de RUD gericht e-mailbericht van 6 december 2021 heeft gedaagde sub 2 van [gedaagde 1] geschreven:
Goedemorgen,
(…) Heden ochtend hebben wij met de gemeente afgesproken dat wij gaan voldoen aan de door de gemeente geeiste sluiting van het achterterrein. De poort aan de zijkant en achterzijde blijft gesloten voor klanten. De brandweer komt toetsen of we een andere deur mogen aanwijzen als nooddeur. Als we hier akkoord voor krijgen zal de zijdeur voorgoed worden afgesloten. Met [naam] is afgesproken dat als onze wijzigingen zijn doorgevoerd het RUD een proefmeting komt doen of we met deze oplossing voldoen aan geeiste. Hopelijk kan de oplegging van een last onder dwangsom op deze manier tegen gehouden worden.(…)
2.7.
Op 24 februari 2022 heeft de RUD een rapportage ‘maximaal zendniveau café [gedaagde 1] ’ opgesteld. De rapportage vermeldt onder meer:
De RUD-ZL heeft 12 januari 2022 een controlemeting uitgevoerd. In het café is door middel van een geluidinstallatie van de RUD-ZL een hoog zendniveau geproduceerd. Door middel van geluidmetingen in het café en immissiemetingen ter plaatse van voor- en achtergevel van de woning van gehinderden is het maximaal zendniveau in het café bepaald waarbij de normen van de geluidsvoorschriften in het Activiteitenbesluit milieubeheer niet zullen worden overschreden.
Op maximaal 15 dagen per jaar zijn de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing. Dit betreft de 3 carnavalsdagen (zogenaamde collectieve festiviteiten, hoeven niet gemeld te worden) en 12 dagen die naar eigen keuze mogen worden ingevuld (zogenaamde incidentele festiviteiten, deze dienen gemeld te worden).
Deze incidentele festiviteiten, waarbij een geluidsniveau wordt geproduceerd dat maximaal 20 dB hoger is dan het maximaal toegestane geluidniveau, dienen tenminste twee weken van te voren bij de RUD-ZL te worden gemeld door middel van indiening van het speciaal hiervoor bestemde formulier dat verkrijgbaar is bij de RUD-ZL.
Op alle overige dagen dienen de geluidsvoorschriften strikt te worden nageleefd.
2.8.
Bij brief van 10 maart 2022 heeft het college [gedaagde 1] bericht dat het handhavingsproces is stopgezet. De brief vermeldt onder meer:
Met het voorgoed dichtmaken van de nooddeur van het café in de zijgevel, die als toegangsdeur naar het terras werd gebruikt, en het permanent sluiten van het terras voor gasten van het café is de (geluids)situatie zodanig gewijzigd dat wij geen reden zien om een vervolg te geven aan ons voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom, zoals verwoord in ons schrijven van 16 november 2021. Het handhavingsproces is hierbij stopgezet.
2.9.
Op 14 maart 2022 heeft de gemeente een brief aan [eiser] gestuurd met daarin vermeld een voornemen tot afwijzing van het verzoek om handhaving. Daarop heeft [eiser] een zienswijze ingediend. Bij besluit van 23 maart 2022 heeft de gemeente vervolgens het verzoek om handhaving afgewezen. Hiertegen heeft [eiser] bestuursrechtelijk geageerd; bij beslissing op bezwaar van 26 augustus 2022 is het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
2.10.
Sinds eind juni 2023 ervaart [eiser] wederom geluidsoverlast van [gedaagde 1] , doordat het café volgens [eiser] de ‘permanente’ maatregelen heeft opgeheven. [eiser] heeft bij brief van 30 juni 2023 (andermaal) de gemeente verzocht handhavend op te treden. Dit verzoek is bij de gemeente bekend onder kenmerk [kenmerk 1] .
2.11.
Op 9 en 16 juli 2023 heeft de RUD geluidmetingen verricht naar aanleiding van op die dagen gehouden festiviteiten op het terras (telkens een barbecue). De RUD heeft hiervan een rapportage gemaakt op 28 juli 2023. De rapportage vermeldt onder meer:
2.12.
Op 15 augustus 2023 heeft het college een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom en mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze aan [gedaagde 1] verzonden. De brief vermeldt het kenmerk [kenmerk 2] . Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding heeft [gedaagde 1] aangegeven dat zij die dag haar zienswijze zou indienen.
2.13.
Het college heeft een op 4 september 2023 gedateerde brief aan (de advocaat van) [gedaagde 1] gezonden met onder meer de volgende inhoud:
(…)
[gedaagde 2 en gedaagde 3] beschikken over een rechtsgeldige en onherroepelijke vergunning op grond van de Alcoholwet voor het exploiteren van de horecagelegenheid [gedaagde 1] inclusief terras aan de [adres 2] te [vestigingsplaats] . Op basis van deze vergunning is het uw cliënten toegestaan om tegen betaling alcoholhoudende drank te verstrekken voor de consumptie ter plaatse in zowel het café-gedeelte als het terras.
De exploitatie van een café met terras kan voor de omgeving leiden tot overlast, met name op het gebied van geluid. Daarom zijn er in het Activiteitenbesluit milieubeheer geluidsnormen opgenomen waaraan bij de exploitatie van een café en bijbehorend terras dient te worden voldaan. In dat kader hebben er op 9 en 16 juli 2023 door de RUD Zuid-Limburg geluidsmetingen plaatsgevonden naar aanleiding van een verzoek om handhaving van de bewoner van het naastgelegen pand. Tijdens deze metingen is geconstateerd dat op 9 juli het toegestane geluidsniveau is overschreden. Op 16 juli is geen overschrijding van het toegestane geluidsniveau geconstateerd.
(…)
Nu uw cliënten aan het onderzoeken zijn op welke wijze zij het terras kunnen exploiteren zonder dat de toegestane geluidsnormen worden overschreden en bij de exploitatie van 16 juli 2023 gebleken is dat de exploitatie binnen de toegestane geluidsnormen is gebleven, is er geen aanleiding om te veronderstellen dat exploitatie van het terras door uw cliënten niet binnen de toegestane geluidsnormen mogelijk is.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, na wijziging van eis, bij wijze van voorlopige voorziening, tot er een andere beslissing in een bodemprocedure zou worden gewezen en voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
I.
primairgedaagden hoofdelijk te veroordelen c.q. te gelasten tot het binnen twee dagen na betekening van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, sluiten en gesloten houden van het terras (van [gedaagde 1] te [vestigingsplaats] ) en de daarbij behorende toegangsdeuren van en naar het terras voor publiek, althans te bevelen dat voornoemde toegangsdeuren louter nog gebruikt mogen worden in de functie van nooduitgang, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,­ althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
subsidiairgedaagden hoofdelijk te veroordelen c.q. te gelasten tot het binnen twee dagen na betekening van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, sluiten en gesloten houden van het terras (van [gedaagde 1] te [vestigingsplaats] ) en de daarbij horende toegangsdeuren van en naar het terras voor publiek, althans te bevelen dat voornoemde toegangsdeuren louter nog gebruikt mogen worden in de functie van nooduitgang, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,­ althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze en daarbij te bepalen dat eisers aan dit vonnis geen rechten meer kunnen ontlenen indien en zodra in de bestuursrechtelijke procedure, althans het verzoek om handhaving met kenmerk [kenmerk 1] , daarover onherroepelijk is beslist;
II.
primairgedaagden hoofdelijk te verbieden om binnen twee dagen na betekening van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de geluidswaarden (van [gedaagde 1] te [vestigingsplaats] ), voortvloeiende uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer alsmede door de RUD uiteengezet, zoals hierna omschreven te overschrijden:
Norm (dB(A))
Periode (uur)
07.00 - 19.00
19.00 - 23.00
23.00 - 07.00
Lar,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50
45
40
Lar,LT in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35
30
25
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70
65
60
LAmax in geluidsgevoelige ruimten en
verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55
50
45
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,- althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
subsidiairgedaagden hoofdelijk te verbieden om binnen twee dagen na betekening van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de geluidswaarden (van [gedaagde 1] te [vestigingsplaats] , voortvloeiende uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer alsmede door de RUD uiteengezet, zoals hierna omschreven te overschrijden:
Norm (dB(A))
Periode (uur)
07.00 - 19.00
19.00 - 23.00
23.00 - 07.00
Lar,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50
45
40
Lar,LT in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35
30
25
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70
65
60
LAmax in geluidsgevoelige ruimten en
verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55
50
45
en daarbij te bepalen dat tijdens incidentele festiviteiten, die maximaal 12 keer per jaar kunnen worden aangevraagd, de geluidswaarden (Van [gedaagde 1] te [vestigingsplaats] ) ten hoogste de navolgende waarden bedragen:
Norm (dB(A))
Periode (uur)
07.00 - 19.00
19.00 - 23.00
23.00 - 07.00
Lar,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
60
55
50
Lar,LT in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
45
40
35
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70
65
60
LAmax in geluidsgevoelige ruimten en
verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55
50
45
en eveneens te bepalen dat de muziek om 01.00 uur dient te worden gestopt, waarbij gedaagden eveneens hoofdelijk worden gelast om uiterlijk één week voorafgaande aan de incidentele festiviteit, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, een afschrift van de melding als bedoeld in art. 4:3 lid 1 APV [gemeente] aan eiser wordt verstrekt;
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,- althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
III. gedaagden hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met salaris advocaat en de nakosten, een en ander te voldoen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen een gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[gedaagde 1] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Complexiteit / samenhang met bestuursrechtelijke procedure / spoedeisend belang

4.1.
De voorzieningenrechter zal eerst de ‘formele’ verweren van [gedaagde 1] beoordelen.
4.2.
[gedaagde 1] heeft in de conclusie van antwoord aangevoerd dat de door [eiser] begonnen bestuursrechtelijke procedure moet worden afgewacht. Volgens [gedaagde 1] betreft dit complexe materie en is het aan het bevoegd gezag om al dan niet maatregelen te treffen. [eiser] heeft bovendien geen spoedeisend belang bij zijn vorderingen, omdat de bestuursrechtelijke procedure loopt. Er zijn bestuursrechtelijke dwangsommen aangezegd, indien gedaagden de regels overtreden. De vorderingen van [eiser] zijn dan ook onterecht alsmede een doorkruising van de bestuursrechtelijke procedure, aldus [gedaagde 1] .
4.3.
De voorzieningenrechter verwerpt deze verweren van [gedaagde 1] . Met een verwijzing naar de uitspraak van de president van de rechtbank Amsterdam van
7 april 1983 (ECLI:NL:RBAMS:1983:AG9933) heeft [eiser] terecht gesteld dat een onzekerheid van een eventuele bestuursrechtelijke handhaving een reden is om (toch) spoedeisendheid aan te nemen in een (civielrechtelijke) kortgedingprocedure als de onderhavige. Het is juist dat er een andere (bestuursrechtelijke) rechtsgang is, maar tot het moment dat het bestuursrechtelijk traject helemaal is doorlopen, kan er – in ieder geval in een kortgedingprocedure – een ordemaatregel worden getroffen, indien sprake is van onrechtmatige hinder (tussen twee private partijen). Of hiervan sprake is, zal hierna worden beoordeeld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser] voldoende onderbouwd gesteld dat hij onrechtmatige hinder ervaart en dat hem dit ernstig in zijn woongenot belemmert. Hieruit leidt de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aan de zijde van [eiser] af, voor zover dat belang al niet uit de aard van de vorderingen voortvloeit.
Ten gronde
4.4.
Hinder leidt niet zonder meer tot onrechtmatige hinder. Enige (subjectieve) hinder zullen (dicht) bij elkaar wonende buren immers van elkaar moeten accepteren. Hinder moet (daarom) objectief worden vastgesteld. Ingevolge artikel 5:37 BW mag de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, aan de eigenaars van andere erven hinder toebrengen, zoals door het verspreiden van rumoer. Het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden. Daarbij is mede van belang of degene die zich beklaagt over hinder, zich ter plaatse heeft gevestigd vóór dan wel ná het tijdstip waarop de hinder veroorzakende activiteiten een aanvang hebben genomen.
4.4.1.
[gedaagde 1] heeft aangevoerd dat gedaagden zoveel mogelijk rekening houden met [eiser] , waarbij zij continu in overleg zijn met de gemeente. Ook heeft [gedaagde 1] al diverse aanpassingen aan het terras verricht. Gebleken is dat [eiser] niet bekend is met de APV van de gemeente. Er zijn geen juridische gronden om te eisen dat de muziek gestopt dient te worden.
De voorzieningenrechter overweegt dat dit laatste ook niet is wat [eiser] vordert. Hij vordert – kort gezegd – sluiting van het terras en de daarbij horende toegangsdeuren, alsmede een verbod aan [gedaagde 1] om geluidswaarden te produceren die uitstijgen boven de normen die gelden op grond van het Activiteitenbesluit Milieubeheer en door de RUD zijn uiteengezet. Dat [gedaagde 1] “diverse aanpassingen” aan het terras heeft verricht, is niet aannemelijk geworden, omdat [gedaagde 1] dit niet nader heeft toegelicht.
4.4.2.
Voorts heeft [gedaagde 1] aangevoerd dat gedaagden niet onrechtmatig jegens [eiser] handelen, hetgeen blijkt uit de brief van het college van 4 september 2023 (zie rov. 2.13).
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de conclusie, die [gedaagde 1] uit het gestelde in voornoemde brief trekt, niet kan worden onderschreven. Indien [gedaagde 1] meent dat het hebben van een vergunning op grond van de Alcholwet, inclusief het terras, betekent dat [gedaagde 1] niet onrechtmatig jegens [eiser] handelt, is die opvatting te kort door de bocht. Of [gedaagde 1] onrechtmatig jegens [eiser] handelt, ligt ter beoordeling aan de voorzieningenrechter voor. Daarbij is het toetsingskader, zoals hiervoor onder 4.4 is weergegeven, leidend.
4.4.3.
Gelet op laatstgenoemd toetsingskader stelt de voorzieningenrechter voorop dat [eiser] al in zijn woning aan de [adres 1] woonde, voordat gedaagden sub 2 en 3 begonnen met de exploitatie van [gedaagde 1] op de wijze zoals dit nu gebeurt. In dit verband heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling onbetwist verklaard dat het café vroeger (meer) een bruin café was, waar mensen rustig een kopje koffie kwamen drinken, maar dat hij overlast ervaart vanaf het moment dat gedaagden sub 2 en 3 de exploitatie van het café op zich hebben genomen.
4.4.4.
[eiser] klaagt al langere tijd over overlast door [gedaagde 1] . Dit heeft eind 2019 geleid tot gesprekken tussen partijen, waar ook de gemeente en de RUD bij zijn betrokken. In 2021 en 2022 is een bestuursrechtelijk traject gevolgd met de insteek van de zijde van [eiser] om de gemeente handhavend te laten optreden tegen de geluidshinder van [gedaagde 1] . Dit heeft, zoals hiervoor onder rov. 2.9 beschreven, niet het door [eiser] gewenste resultaat opgeleverd.
4.4.5.
Uit het rapport van de RUD van 21 oktober 2021 blijkt dat op 17 oktober 2021 overschrijdingen van de geluidsnormen zijn geconstateerd. Ook heeft de RUD overschrijdingen van de geluidsnormen geconstateerd op 9 juli 2023. Dit zijn objectieve constateringen, die niet door [gedaagde 1] zijn weersproken of ontkracht (bijvoorbeeld middels een contra-expertise). Gelet op het jarenlange conflict tussen [eiser] en [gedaagde 1] over de ervaren geluidshinder en de onweersproken stelling van [eiser] dat hij beschikt over veel meer (eigen) geluidmetingen die aangeven dat de geluidsnormen worden overtreden (welke geluidmetingen volgens [eiser] weliswaar niet als officieel of geldig kunnen worden bestempeld), acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat er – naast de geconstateerde incidentele overschrijdingen door de RUD – in het (recente) verleden op meerdere momenten overschrijdingen van de geluidsnormen door [gedaagde 1] (c.q. diens klanten) hebben plaatsgevonden. Niet aannemelijk acht de voorzieningenrechter de stelling van [gedaagde 1] dat de overschrijdingen van de geluidsnormen enkel toe te schrijven zijn aan spelende en lachende kinderen; ook hard praten en schreeuwen van bezoekers zorgen blijkens de rapportages van de RUD immers voor overschrijdingen van de geluidsnormen.
4.4.6.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eiser] onweersproken verklaard dat hij zijn eigen woning heeft laten voorzien van geluidwerend glas en isolatie, kennelijk met het doel om minder geluidsoverlast van [gedaagde 1] te ervaren. Hoewel de RUD reeds in 2021 aanbevelingen deed aan [gedaagde 1] om de geluidshinder te reduceren, is de voorzieningenrechter niet gebleken dat [gedaagde 1] daar op enigerlei wijze gevolg aan heeft gegeven. Zo wordt er geen geluidslimiter (of begrenzer) in het café gehanteerd, heeft [gedaagde 1] geen akoestische maatregelen genomen (in de vorm van isolatie of iets dergelijks) en is de voorzieningenrechter evenmin gebleken dat [gedaagde 1] erop toeziet of erop laat toezien dat klanten op het terras rustig praten en geen geluidsoverlast veroorzaken, zoals de RUD heeft geadviseerd (zie rov. 2.4).
4.4.7.
Lastig te begrijpen is de stelling van [gedaagde 1] tijdens de mondelinge behandeling dat zij het terras niet wederom heeft geopend, maar heeft verplaatst naar een andere plaats op het achterliggend terrein, waar (volgens [gedaagde 1] ) incidentele festiviteiten worden gehouden. De voorzieningenrechter is hierover op de eerste plaats van oordeel dat [gedaagde 1] zichzelf tegenspreekt waar zij stelt dat het terras niet is heropend, maar tegelijkertijd aangeeft dat het is verplaatst. Terecht heeft [eiser] in dit verband gesteld dat een verplaatsing van enkele meters niet betekent dat er dan geen geluidsoverlast meer is. Dat het terras opnieuw is geopend, heeft [eiser] ook met meerdere producties (18 t/m 23), die niet of onvoldoende door [gedaagde 1] zijn betwist, aannemelijk gemaakt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter verdient het ten opzichte van [eiser] niet de schoonheidsprijs dat [gedaagde 1] is overgegaan tot heropening van het terras, daar waar [gedaagde 1] eerder – weliswaar richting de gemeente – heeft aangegeven dat zij akkoord was met “sluiting van het achterterrein” (zie rov. 2.6). Dat dit een tijdelijke sluiting of slechts een bepaald of beperkt gedeelte van dit terrein betrof, zoals [gedaagde 1] lijkt te suggereren, is destijds niet aangegeven. Zo heeft het college dat ook niet begrepen, omdat in de brief van 10 maart 2022 (zie rov. 2.8) wordt gesproken over “het permanent sluiten van het terras voor gasten van het café”. Bovendien heeft [gedaagde 1] een alternatieve toegangsdeur richting het terras geopend, daar waar de bewuste “zijdeur”, die voor geluidsoverlast zorgde, definitief is gesloten en is geïsoleerd.
4.4.8.
Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet aannemelijk geworden dat [gedaagde 1] er alles aan doet om de geluidsoverlast tot een minimum te beperken. Dat gedaagden aan het onderzoeken zijn op welke wijze zij het terras kunnen exploiteren zonder de geluidsnormen te overschrijden (zie rov. 2.13), is op geen enkele manier concreet gemaakt. En hoewel gedaagde sub 2 tegenover de gemeente (zie rov. 2.6) heeft aangegeven dat de poort aan de achterzijde gesloten blijft voor klanten, is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gebleken dat deze poort, die kennelijk tussen de percelen van [gedaagde 1] en [eiser] is gesitueerd en ervoor zorgt dat klanten achterom het terras (en het café) kunnen bereiken, weer is geopend. De stelling van [gedaagde 1] dat zij deze poort weer heeft geopend, omdat klanten hun fiets daar neerzetten, ziet de voorzieningenrechter als gemakzucht. Het getuigt er in ieder geval niet van dat [gedaagde 1] serieus bezig is met het zo veel mogelijk reduceren van geluidshinder. [eiser] heeft in dit kader onbetwist verklaard dat er fietsenstallingen zijn bij het gemeentehuis tegenover het café, zodat [gedaagde 1] haar klanten daar eenvoudig op kan wijzen en de poort gesloten kan houden.
4.5.
Gelet op voorgaande rechtsoverwegingen (4.4.3 tot en met 4.4.8), waaruit kort gezegd blijkt dat [eiser] al meerdere jaren klaagt over geluidshinder, er eerder toezeggingen zijn gedaan om het terras gesloten te houden (maar toch weer is heropend), de geluidshinder door rapportages van de RUD is bevestigd (gemeten vanuit de woning van [eiser] ) en niet is gebleken dat [gedaagde 1] geluidreducerende maatregelen heeft getroffen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk geworden dat de geluidsoverschrijdingen vanuit [gedaagde 1] onrechtmatig zijn en daarmee sprake is van onrechtmatige hinder.
4.6.
Gelet op het voorgaande komt de primaire vordering onder I voor toewijzing in aanmerking, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd tot € 500,- per dag of dagdeel (overeenkomstig de eventuele bestuursrechtelijke dwangsom), met een maximum van € 30.000,-. De veroordeling in dit verband zal worden beperkt in tijd, in die zin dat dit geldt totdat in een bestuursrechtelijke procedure dan wel in een bodemprocedure bij de civiele rechter hierover onherroepelijk is beslist.
4.7.
Daarnaast zal de primaire vordering onder II worden toegewezen. Tegen de hierin opgenomen geluidswaarden heeft [gedaagde 1] zich immers niet verzet. Wel zal wederom de dwangsom worden gematigd tot € 500,- per overtreding en zal dit verbod in tijd worden beperkt, zoals hiervoor onder rechtsoverweging 4.6 is overwogen. Toewijzing van de primaire vordering onder II betekent ook dat de voorzieningenrechter niet toekomt aan een beoordeling van het onder II subsidiair gevorderde voor wat betreft – kort gezegd – de incidentele festiviteiten en het stoppen van de muziek om 01.00 uur.
4.8.
[gedaagde 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • kosten betekening € 133,85
  • griffierecht € 314,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.526,85.
4.9.
De extra explootkosten die [eiser] heeft gemaakt in verband met de betekening van de nieuwe zittingsdatum komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat deze niet nodig waren. Gebleken is dat de advocaat van gedaagden tegenover de advocaat van [eiser] mondeling had toegezegd vrijwillig te zullen verschijnen. De advocaat van [eiser] had daarop kunnen en mogen vertrouwen, ook omdat het niet nakomen van die toezegging klachtwaardig zou zijn geweest.
4.10.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de voorzieningenrechter aanleiding de gevorderde nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling in het dictum te vermelden (vergelijk Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot het – binnen twee dagen na betekening van dit vonnis – sluiten en gesloten houden van het terras van [gedaagde 1] te [vestigingsplaats] en de daarbij behorende toegangsdeuren van en naar het terras voor publiek, totdat in een bestuursrechtelijke procedure (zo mogelijk onder de kenmerken [kenmerk 1] en/of [kenmerk 2] ) dan wel in een bodemprocedure bij de civiele rechter hierover onherroepelijk is beslist;
5.2.
bepaalt dat gedaagden een dwangsom verbeuren van € 500,- per dag of dagdeel dat zij in strijd handelen met het bepaalde onder 5.1, met een maximum van € 30.000,­;
5.3.
verbiedt gedaagden hoofdelijk om – binnen twee dagen na betekening van dit vonnis – de geluidswaarden van [gedaagde 1] te [vestigingsplaats] , voortvloeiende uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer alsmede door de RUD uiteengezet, zoals hierna omschreven te overschrijden:
Norm (dB(A))
Periode (uur)
07.00 - 19.00
19.00 - 23.00
23.00 - 07.00
Lar,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50
45
40
Lar,LT in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35
30
25
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70
65
60
LAmax in geluidsgevoelige ruimten en
verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55
50
45
totdat in een bestuursrechtelijke procedure (zo mogelijk onder de kenmerken [kenmerk 1] en/of [kenmerk 2] ) dan wel in een bodemprocedure bij de civiele rechter hierover onherroepelijk is beslist;
5.4.
bepaalt dat gedaagden een dwangsom verbeuren van € 500,- per overtreding van het bepaalde onder 5.3, met een maximum van € 30.000,­;
5.5.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.526,85, te voldoen binnen een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op
22 september 2023. [2]

Voetnoten

1.Alle hierna in dit vonnis vermelde citaten worden letterlijk weergegeven, dus inclusief taal- en typefouten.
2.type: JPW