Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser in conventie, gedaagde in reconventie sub 1] ,
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie sub 2],
1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding zoals betekend op 11 oktober 2021 met 20 producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met 12 producties;
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 21 en 22;
- de akte inbreng producties namens [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] met producties 23 tot en met 27;
- de akte overleggen producties namens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] met producties 13 en 14;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 september 2022;
- de reactie namens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op het proces-verbaal van 3 oktober 2022;
- de reactie namens [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] op het proces-verbaal van 4 oktober 2022;
- de brief van de rechtbank aan partijen van 26 oktober 2022.
2.De feiten
30 augustus 2021 een minnelijke regeling bereikt als gevolg waarvan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] een bedrag in depot bij de notaris heeft gestort en [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] het beslag heeft opgeheven.
3.Het geschil
in conventie
primair: betaling van schadevergoeding aan [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] van € 59.048,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim, te weten de datum na afloop van de geboden redelijke termijn 16 maart 2020, dan wel de datum van betekening van deze dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
4.De beoordeling
in conventie
’s-Hertogenbosch 15 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3586).
11 maart 2019, tien dagen na de levering van de woning, en daarna weer op 18 maart 2019. In april 2019 was sprake van vocht in de bijkeuken in de kelder. In augustus 2020 en
maart 2021 liep het souterrain voor een groot deel onder water en in de maanden juni en juli 2021 is het souterrain drie keer bijna geheel onder water gelopen. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft verder gesteld dat het souterrain en de kelder op verschillende manieren onder water zijn gelopen. Bijvoorbeeld als gevolg van een lekkende stuiknaad, het niet goed aansluiten van rioolbuizen en door vochtindringing via de keermuren. Uit het onderzoek dat BEDI en Eff Eff Bouwpathologie in opdracht van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hebben verricht, vloeit voort dat volgens de partijdeskundigen de vochtproblemen in het souterrain zijn ontstaan uit constructieve fouten bij de bouw van de woning. Als gevolg van de gemaakte constructieve fouten kon vocht het souterrain binnendringen, waardoor de muren en de vloer in het souterrain en de kelder continu vochtig waren. Dit leidde tot vochtplekken in de muur en de houten vloer in het souterrain. Ook was sprake van schimmelvorming, waardoor het souterrain niet geschikt was als verblijfsruimte en het woongenot volgens [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in het souterrain wezenlijk werd aangetast.
- voorgevel en keermuren schilderwerk: € 4.459,14
- keermuren: € 8.978,33
- keermuren niet geoffreerde herstelwerkzaamheden: € 1.600,00
- vochtbestrijding en aanverwante werkzaamheden Bedi: € 11.151,84
- nog uit te voeren vochtbestrijding door Bedi: € 1.475,00
- bestratingen voorzijde souterrain: € 544,50
- vroegtijdige afschrijving pui praktijkruimte: € 2.650,00
- gevolgschade wanden praktijkruimte: € 1.318,90
- herstel van de grindlaag ingang praktijk: € 375,00
- verbruik water/ elektra: € 300,00
(11 oktober 2021).
18 augustus 2021 gelegde conservatoir beslag. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt dat het beslag onrechtmatig is gelegd en dat de kosten daarom niet voor rekening van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] kunnen komen.
€ 1.910,35 worden toegewezen.
- dagvaarding € 123,57
- griffierecht € 643,00
- salaris advocaat € 2.228,00(2 maal 1 punt x € 1.114)
5.De beslissing
11 januari 2023. [1]