Uitspraak
6.Het verdere verloop van de procedure
7.De beoordeling in conventie en in reconventie
€ 31.514,61 +
€ 53.280,30 openstaat aan “oude huurschuld”, tot betaling waarvan [gedaagde in conventie, eiser in recoventie] reeds eerder in het vonnis van de kort gedingrechter van 12 januari 2017 is veroordeeld, zodat zij in totaal nog van [gedaagde in conventie, eiser in recoventie] te vorderen heeft (€ 7.874,18 + € 53.280,30 =) € 61.154,48
€ 3.000,00 BTW. Per 1 januari 2019 wordt de alsdan geldende huur (de huidige huur met indexaties) aan Brand betaald.
heeft verlaagd. Brand B.V. heeft slechts tijdelijk genoegen genomen met een lagere betaling, maar expliciet opgenomen dat de
overeengekomenhuur verschuldigd bleef. Dat die overeengekomen huur thans is opgenomen in het door Brand B.V. als productie 14 overgelegde overzicht, is dan ook conform de afspraken tussen partijen.
een voorschotbetaald zou hebben aan Brand B.V. van € 35.000,00 dat door Brand B.V. in mindering gebracht zou moeten worden op de thans bestaande vordering. Nadat deze stelling door Brand B.V. was weersproken heeft [gedaagde in conventie, eiser in recoventie] zijn stellingen aangepast en aangevoerd dat hij bij het aangaan van de huurovereenkomst “sleutelgeld” heeft betaald ter hoogte van € 23.205,00. [gedaagde in conventie, eiser in recoventie] voert aan dat dit een eufemisme is voor een onredelijk en onverplicht voordeel dat Brand B.V. heeft geclaimd om [gedaagde in conventie, eiser in recoventie] als huurder te accepteren. Het zou volgens [gedaagde in conventie, eiser in recoventie] gaan om een van hem afgedwongen geldsom waar geen enkele prestatie van Brand B.V. tegenover staat. De verplichting tot betaling van dit bedrag vloeide niet voort uit de huurovereenkomst. De enige verplichting die daaruit voortvloeit is het betalen van huur en daarom moet de betaling van dit bedrag beschouwd worden als de betaling van (een voorschot op) huur. Daarom moet dit bedrag in mindering worden gebracht op de vordering van Brand B.V..
de brouwerij zou de juridische kostenclaim vanwege eerdere procedures en de rentekosten op opgebouwde schulden kwijtschelden.
De vertegenwoordiger van Brand verklaarde dat Brand bereid was geen rente te vorderen en de post juridische kosten te schrappen. De gemeente heeft aan [gedaagde in conventie, eiser in recoventie] in de loop der tijd ongeveer € 20.000,00 subsidie verleend.
[naam wethouder] gezegd dat Brand heeft toegezegd dat geen aanspraak gemaakt zou worden op de rente over de nog openstaande huur en dat Brand daarnaast had toegezegd niet langer aanspraak te zullen maken op de proceskosten.
bevriezen’ van de huursom– alle dranken, benodigd voor het bedrijf en de exploitatie, via ons zou gaan afnemen.” lijkt te wijzen op een nadere afspraak over de rente.
€ 100,000 aan investeringen in het pand die eigenlijk voor rekening van Brand B.V. kwamen, maar die hij heeft bekostigd en die hij niet kan terugverdienen als de huurovereenkomst voortijdig wordt ontbonden.