Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
eisende partij,
advocaat mr. D.C.W.J. Verstraten,
gedaagde partij,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 31 augustus 2022,
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2,
- de e-mail van mr. Dexters aan de rechtbank van 2 september 2022,
- de akte overlegging producties van de Gemeente met producties 3A tot en met 3F,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 22 maart 2023,
- de spreekaantekeningen van mr. Verstraten,
- de spreekaantekeningen van mrs. Somers en Ramakers.
2.De feiten
De tot bouwblok 1 behorende woningen zijn in 1962 op eigen grond gebouwd door projectontwikkelaar Vascomij B.V. (hierna: Vascomij). Vascomij heeft de woningen daarna enkele tientallen jaren lang verhuurd. In de jaren ’90 is Vascomij overgegaan tot verkoop en levering van de afzonderlijke woningen aan (de rechtsvoorgangers van) de huidige eigenaren.
De woning op perceel [kadasternummer] is in juli 1993 door Vascomij verkocht en geleverd aan [naam 1] , die de woning in januari 2005 heeft verkocht en geleverd aan [naam 2] . Deze laatste heeft de woning in juli 2007 verkocht en geleverd aan [eiser] .
Vascomij was ook eigenaar van de openbare wegen, voetpaden en groenvoorzieningen rondom bouwblok 1, waaronder de [straatnaam] . Deze eigendom is in 1969 overgegaan op de Gemeente.
‘Artikel 10Vestiging erfdienstbaarhedenVoor zover niet reeds eerder gevestigd worden bij deze gevestigd ten behoeve en ten laste van het verkochte als heersend en dienend erf en ten laste en ten behoeve van de woningen welke met het verkochte één bouwblok uitmaken en thans nog eigendom zijn van de verkoper, als dienende en heersende erven, (…) de erfdienstbaarheid van(…)4.gootrecht (riolering), inhoudende de verplichting van de eigenaar van het dienend erf om via het dienend erf schoon water van daken, goten, leidingen en putten en vuil water (daaronder begrepen faecaliën), door rioolbuizen (…) te laten wegvloeien;’.
De Gemeente heeft zich, in reactie hierop, op het standpunt gesteld dat zij niet verantwoordelijk is voor het - volgens haar - particuliere riool in de genoemde voortuinen, waaronder het riool in perceel [kadasternummer] van [eiser] .
‘Op locatie treffen we aan de voorgevel een vrij gegraven en deels onderbroken betonnen riolering aan. Vanuit dit punt hebben we de riolering zowel aankomend alsook afvoerend geïnspecteerd. Tijdens deze inspectie constateren wij een verouderd en vervuild beton riool. Dit riool bevat meerdere verplaatste verbindingen en ter hoogte van iedere woning een verouderde blinde put met de aansluiting vanuit de woning. Dit riool loop parallel aan de voorgevels van de twee woningblokken [nummer 1] t/m [nummer 2][vermoedelijk wordt bedoeld [nummer 1] t/m [nummer 2] , rechtbank]
. In de voortuin van huisnummer [adres] treffen we tijdens de inspectie een blinde put aan waar de twee verzamelrioleringen aansluiten en gezamenlijk middels 1 riool afvoeren richting de controleput in het wegdek. Als laatste hebben we ook de riolering vanuit de controleput in het wegdek tot in de blinde put in de voortuin van huisnummer [adres] geïnspecteerd. Ook hierbij treffen wij een verouderd beton riool met waterstanden en vervuiling’.
‘Wij adviseren om het gehele geïnspecteerde riool voor de woningen langs (in de voortuinen) te vervangen inclusief de aansluiting richting gemeente grond.’.
[eiser] heeft de breuk in het riool in perceel [kadasternummer] voor eigen kosten laten repareren.
3.Het geschil
primair:
subsidiair:
met veroordeling van de Gemeente in de proceskosten met rente.
4.De beoordeling
mr. Somers, zich tijdig heeft gesteld als advocaat van de Gemeente. Vervolgens heeft de Gemeente ook tijdig geantwoord, maar dat antwoord is niet geregistreerd op de rol en is ook fysiek enige tijd verborgen gebleven. Daarop heeft de rechtbank het tussenvonnis van
31 augustus 2022 gewezen, waarbij zij de zaak heeft verwezen naar de rol voor het inplannen van een mondelinge behandeling ter bespreking van de processuele situatie die, naar zij op dat moment veronderstelde, was ontstaan (een zaak op tegenspraak waarin gedaagde niet heeft geantwoord en waarin eiser vervolgens vonnis heeft gevraagd). (Pas) naar aanleiding van dit vonnis is zijdens de Gemeente bericht dat zij in een eerder stadium wel degelijk had geantwoord. Vervolgens is dat antwoord ook ‘teruggevonden’. De Gemeente heeft daarna nog nadere producties in het geding gebracht, waarna op 22 maart 2023 alsnog een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, niet ter bespreking van enige processuele situatie, maar ter inhoudelijke bespreking van de zaak.
lid 2BW, dat betrekking heeft op de eigendom van netwerken, faalt. Een geheel van rioolleidingen kan een netwerk zijn, dat toebehoort aan een andere eigenaar dan de eigenaar van de grond waarin de rioolleidingen zich bevinden. In dit geval wordt echter niet voldaan aan het vereiste dat de rioolleidingen door de
‘bevoegde aanlegger’zijn aangelegd in de grond van
‘anderen’. Toen de rioolleidingen in wat nu perceel [kadasternummer] is werden aangelegd, was de eigendom van de grond namelijk in handen van Vascomij, die toen ook eigenaar was van de grond onder en rondom de andere woningen in woonblok 1 en de woningen in woonblok 2 en die toen eveneens eigenaar was van de ondergrond van de [straatnaam] (zie rov. 2.2.).
In 1969 is de Gemeente eigenaar geworden van de openbare wegen, voetpaden en groenvoorzieningen rondom de bouwblokken 1 en 2, daaronder de [straatnaam] . Gesteld noch gebleken is dat toen, of daarna, een (rechts)handeling is verricht waardoor verandering is gebracht in de goederenrechtelijke status van de rioolleidingen in de ondergrond van perceel [kadasternummer] .
De ten tijde van de verkoop en de levering van de afzonderlijke woningen in de bouwblokken 1 en 2 aan derden gevestigde erfdienstbaarheid (zie rov. 2.4.) is op dit punt niet relevant. De erfdienstbaarheid is mede door toedoen van Vascomij als
‘verkoper’gevestigd
‘ten behoeve en ten laste van het verkochte als heersend en dienend erf en ten laste en ten behoeve van de woningen welke met het verkochte één bouwblok uitmaken en thans nog eigendom zijn van de verkoper, als dienende en heersende erven’.De erfdienstbaarheid staat los van de eigendom van de [straatnaam] en de zich daaronder bevindende rioolleidingen. Die eigendom was ten tijde van de genoemde verkoop en levering van de woningen al meer dan twintig jaren in handen van de Gemeente.
lid 1BW. Relevant is met name het bepaalde sub e., inzake duurzaam met de grond verenigde werken. Deze werken behoren, in elk geval in uitgangspunt, toe aan de eigenaar van de grond waarin zij zich bevinden.
Uit deze bepaling volgt dat [eiser] eigenaar is van: (a) de blinde put in perceel [kadasternummer] , (b) de uiteinden van de twee in die put uitmondende rioolafvoerbuizen ten behoeve van de andere woningen in woonblok 1 en de woningen van woonblok 2, (c) de afvoerbuis waarmee de woning van [eiser] is aangesloten op de blinde punt en (d) de rioolafvoerbuis vanuit de blinde put naar rioolstelsel van de Gemeente in de ondergrond van de [straatnaam] , voor zover deze laatste zich bevindt in de ondergrond van perceel [kadasternummer] .
Voor het geval [eiser] heeft willen betogen dat het onder (a)-(d) genoemde eigendom is van de Gemeente, omdat het bestanddeel is van het riool van de Gemeente in de ondergrond van de [straatnaam] : dat betoog faalt. Het onder (a)-(d) genoemde stelt [eiser] in staat om zijn woning op perceel [kadasternummer] te bewonen en maakt, naar verkeersopvattingen, deel uit van die woning met ondergrond. De genoemde leidingen en de blinde put in perceel [kadasternummer] hebben geen nut voor de Gemeente en kunnen niet worden gezien als bestanddeel in civiele zin van het openbare riool.
Nu [eiser] eigenaar is van het onder (a)-(d) genoemde is hij, conform zijn eigen standpunt (zie rov. 4.3.1.) belast met het beheer ervan en dient hij - en in elk geval niet de Gemeente - op te komen voor de kosten van eventueel noodzakelijke reparaties en vervangingen.
- enerzijds het
‘particulier riool’(zijnde
‘de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt’) en het
‘aansluitpunt’(dat is gelegen
‘op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten’) en
- anderzijds de
‘perceelaansluitleiding’(
‘tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente’).
[eiser] zou kunnen overwegen om te onderzoeken precies welke rechten en verplichtingen voor hem, als eigenaar van perceel [kadasternummer] , voortvloeien uit de in de jaren negentig van de vorige eeuw gevestigde erfdienstbaarheid of erfdienstbaarheden en of een beroep op het bepaalde in artikel 5:75 BW uitkomst kan bieden om de kennelijk zeer wenselijke vervanging van de rioolleidingen in de voortuinen van de woningen [straatnaam] te realiseren.
zijnde € 676,- aan griffierecht en € 1.495,- aan salaris advocaat (2,5 punten à € 598,-,
tarief II).
5.De beslissing
30 augustus 2023.