1.5.De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van de burgemeester.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De voorzieningenrechter kan een voorziening treffen, indien is voldaan aan de vereisten die in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan vermeld. In dit artikel is bepaald dat indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste is voldaan, nu verzoekster op 13 juli 2023 een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het bestreden besluit ten aanzien waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de bestuursrechter bevoegd moet worden geacht om van de (eventuele) hoofdzaak kennis te nemen.
5. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen dan heeft verzoekster gedurende drie maanden geen toegang tot haar woning.
Relevante feiten en omstandigheden
6. De voorzieningenrechter dient zich een voorlopig oordeel te vormen over de rechtmatigheid van het besluit over de woningsluiting. Daarbij acht de voorzieningenrechter de volgende feiten van belang.
7. Verzoekster huurt de woning.
8. De Politie Eenheid Limburg is een onderzoek gestart naar aanleiding van vijf MMA (Meld Misdaad Anoniem) meldingen dat zich een hennepkwekerij in de woning zou bevinden, er een hennepgeur rond de woning hing, dat er onbekende mensen bij de woning verschenen, dat er sprake was van drugshandel in relatie tot de woning en dat onbekende mensen met zakken uit de woning zouden komen. In de bestuurlijke rapportage van
13 december 2022 staat dat tijdens een onderzoek in de woning op 6 december 2022 in de garage negen nieuwe ongebruikte ventilatoren, zes stapels in plastic gewikkelde nieuwe ongebruikte kweekpotten en twee schakelpanelen zijn aangetroffen. Op de eerste verdieping van de woning werden onder meer 32 nieuwe ongebruikte assimilatielampen, nieuwe ongebruikte koolstoffilters, tientallen zakken met potgrond, nieuwe ongebruikte slakkenhuizen en vuilniszakken met slangen en koppelstukken aangetroffen. De koolstoffilters hingen in de ruimte en waren aangesloten op slangen die naar de zolder leidden. Verder lagen er in de ruimte diverse gereedschappen die nodig zijn voor het bouwen van een kwekerij. Op twee kamers op de bovenverdieping waren de deurkozijnen aangepast en de naden waren dichtgemaakt met purschuim. Op de zolder werden een groot aantal deels gebruikte droognetten aangetroffen waarop hennepresten werden aangetroffen. Daarnaast lagen op de zolder; een stijltang, een groot aantal strijkzakken en nieuwe gripzakken. In een doos werd een gripzak met 116 gram hennep aangetroffen.
9. Op grond van deze bevindingen heeft de burgemeester geconcludeerd dat er een handelshoeveelheid softdrugs in de woning aanwezig was. De burgemeester heeft op
30 januari 2023 verzoekster laten weten dat hij het voornemen heeft om de woning te sluiten. Verzoekster heeft haar zienswijze kenbaar gemaakt op 20 februari 2023.
10. Vervolgens heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen waarbij is besloten om verzoeksters woning te sluiten voor drie maanden.
11. De voorzieningenrechter komt tot het volgende voorlopige oordeel.
12. Voor de beoordeling geldt artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet als wettelijk kader. Hierin is bepaald dat de burgemeester bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien – voor zover hier van belang – in woningen een middel als bedoeld in lijst I en II van deze wet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Hennep is vermeld op lijst II van de Opiumwet.
12. Ter uitvoering van de bevoegdheid neergelegd in artikel 13b van de Opiumwet heeft de burgemeester het zogenaamde Damoclesbeleid vastgesteld, dat in werking is getreden op 27 juni 2019. In dit beleid staat dat wanneer de burgemeester in het geval van een woning concludeert dat er sprake is van een ernstig geval met betrekking tot softdrugs en/of voorbereidingshandelingen, er in principe een sluiting van drie maanden volgt. De burgemeester heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de sluiting van de woning redelijk, noodzakelijk en evenredig is, nu er voldaan wordt aan de criteria voor een ernstig geval volgens het Damoclesbeleid. Er is sprake van een ernstig geval, indien er sprake is van (niet limitatief):
- grote hoeveelheden drugs (zowel soft- als harddrugs);
-een bedrijfsmatig karakter van de geconstateerde inrichting, feiten en omstandigheden;
- (een vermoeden) van verwijtbaarheid van de bewoners/betrokkenen.
14. Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Hierbij dient het toetsingskader zoals door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in haar uitspraak van 28 augustus 2019(hierna: de overzichtsuitspraak) uiteengezet, in acht te worden genomen. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient allereerst beoordeeld te worden in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. De sluiting van een woning moet, indien bevoegd genomen, geschikt en noodzakelijk zijn om de beoogde doelen te bereiken en de sluiting dient ook evenredig te zijn.
15. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten niet betwist. De gronden van verzoekster zijn gericht op de noodzaak en de evenredigheid van de sluiting.
Is sluiting van de woning noodzakelijk?
16. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.