Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het Centraal Administratie Kantoor (CAK), verweerder
Procesverloop
maart 2020 en van juni 2020 tot en met april 2021 zijn gecorrigeerd naar € 0,00 per maand.
Zitting
25 mei 2022 op 18 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
Beslissing
Overwegingen
25 februari 2022 de door eiseres betaalde eigen bijdragen van maart 2020 tot en met
april 2021 heeft gecorrigeerd en dat is wat eiseres beoogt te bereiken met deze procedure. Het enige procesbelang zou nog kunnen liggen in een vergoeding van de proceskosten in bezwaar, als geoordeeld zou moeten worden dat het primaire besluit als onrechtmatig is aan te merken. De rechtbank is van oordeel dat niet wordt toegekomen aan de vraag of een proceskostenvergoeding in bezwaar moet worden toegekend, vanwege het feit dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. Er is namelijk geen hoorzitting in bezwaar geweest en daarnaast heeft eiseres zelf een bezwaarschrift ingediend. Het feit dat eiseres op het bezwaarschrift heeft vermeld dat ze hulp van haar zoon (tevens advocaat) heeft gekregen, is niet aan te merken als een proceshandeling. De rechtbank verwijst naar twee uitspraken waaruit dat blijkt. [1] Conclusie en gevolgen