Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 3,
- de conclusie van antwoord met productie 1,
- de akte overlegging producties 4 tot en met 6 van [eiseres] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 augustus 2022,
- de akte conform proces-verbaal van [eiseres] met producties 7 tot en met 11,
- de antwoordakte conform proces-verbaal van [gedaagde] met productie 2.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
bevoegdheid Nederlandse rechter
National Authority for Land Registry, Cadastre and Carthographyvan 12 oktober 2022, waarin wordt verklaard “
(...) After checking the land databases of registred lands; I would like to inform you thatyou are not owner of any registered landin the district of the land registry of [naam] , with all reservations due to errors, omissions or similarity of names. (…)”.
Land Registry, Cadastre and Carthographyen de
Regional Tax Direction of Agadir Subdivision of [naam], niet is gebleken dat [gedaagde] eigenaar is van een stuk grond, een woonhuis en een winkelruimte in Marokko. Productie 4 lijkt niet te gaan over eigendom van een winkelruimte, maar over het verlenen van gemeentelijke vergunningen, hetgeen echter niets zegt over de eigendom van de betreffende winkelruimte. Productie 5 betreft een verkoopakte vastgoed van 8 november 2007, maar deze akte bezien in het licht van de door [gedaagde] van latere datum ingediende documenten is onvoldoende om daaruit te kunnen afleiden dat [gedaagde] thans nog steeds eigenaar van dat perceel is. Productie 6 betreft een elektriciteitsnota, die echter geen (begin van) bewijs oplevert met betrekking tot de eigendomsvraag van de betreffende woning. Dit deel van het door [eiseres] gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
- een servicelening van € 10.288,58 (op beider naam), waarbij van belang is dat vanaf juni 2019 alleen [eiseres] de maandlast van € 150,00 heeft betaald (zij verwijst hierbij naar productie 2, zijnde een ABN AMRO financieel jaaroverzicht 2020),
- een schuld in verband met een Visacard van € 2.798,80 ( [eiseres] verwijst hierbij naar productie 3, zijnde rekeningoverzichten van resp. 20 januari 2018, 21 januari 2019, 20 januari 2020 en 20 januari 2021 van Qander).
HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3.).
5.De beslissing
[plaats 2] dient te worden verkocht, onder bepaling dat een eventueel resterende overwaarde tussen partijen bij helfte dient te worden verdeeld, zulks na aftrek van de op de woning rustende hypotheken en (notaris- en andere met de verkoop samenhangende) kosten, waarbij heeft te gelden dat van het saldo van de spaar(levens)verzekering € 16.966,51 bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld en het meerdere van die spaar(levens)verzekering geheel toekomt aan [eiseres] ,