Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief van 16 februari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
schade, toegebracht aan het gehuurdedoor derden die met goedvinden van de huurder het gehuurde gebruiken, dan wel zich met diens goedvinden op het gehuurde bevinden. Deze bepaling brengt echter
nietmee dat een verzoek tot beëindiging van een opgezegde huurovereenkomst als bedoeld in art. 7A:1623c lid 2 (oud), reeds toewijsbaar is op de enkele grond dat personen die met goedvinden van de huurder het gehuurde gebruiken of zich daarop bevinden, gedragingen hebben verricht die weliswaar niet tot schade aan het gehuurde hebben geleid, maar die, als zij zouden zijn verricht door de huurder, in strijd zouden zijn met diens verplichting zich als een goed huurder te gedragen (…).
Beslissend isof geoordeeld moet worden dat
de huurder zich, in het licht van de gedragingen,
zelf niet als een goed huurder heeft gedragen.” (Cursief: kantonrechter).