ECLI:NL:RBLIM:2023:4252

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/03/306613 / HA ZA 22-278
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bankgarantie en de rechtsgeldigheid van de volmacht

In deze zaak vordert Liberty Mutual Insurance Europe SE, vertegenwoordigd door haar gevolmachtigde agent LMS, betaling van een bedrag van € 27.655,- van de gedaagde partij, die een koopovereenkomst heeft gesloten voor een woning. De gedaagde heeft een bankgarantie van € 27.500,- verstrekt, maar heeft zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst niet nagekomen, waardoor de verkopers de bankgarantie hebben ingeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat LMS als gevolmachtigde van Liberty Mutual Insurance heeft gehandeld bij de uitbetaling van de bankgarantie. De rechtbank oordeelt dat Liberty Mutual Insurance als garant moet worden aangemerkt en dat de uitbetaling van de bankgarantie rechtsgeldig is gedaan. De gedaagde heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de notaris een verzoek tot uitbetaling heeft gedaan. De rechtbank wijst de vordering van Liberty Mutual Insurance tot betaling van € 27.655,- toe, met wettelijke rente vanaf 21 mei 2022. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.857,31. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/306613 / HA ZA 22-278
Vonnis van 12 juli 2023
in de zaak van
de Europese naamloze vennootschap
LIBERTY MUTUAL INSURANCE EUROPE SE,
gevestigd te Luxemburg,
eisende partij,
hierna te noemen: 'Liberty Mutual Insurance',
advocaat: mr. M.C. Franken-Schoemaker,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ' [gedaagde] ',
advocaat: mr. Y. Moszkowicz.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met de producties 1 tot en met 6,
- de conclusie van antwoord, met productie 1,
- de akte houdende aanvulling van eis, tevens akte houdende overlegging producties, met productie 7 tot en met 11, van Liberty Mutual Insurance,
- de brief van 31 augustus 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de spreekaantekeningen van mr. Franken-Schoemaker,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 april 2023,
- het e-mailbericht van mr. Franken-Schoemaker van 18 april 2023 met opmerkingen aangaande het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 20 januari 2022 heeft [gedaagde] een koopovereenkomst gesloten met [naam verkoper] en [naam verkoopster] (hierna: ‘de verkopers’) met betrekking tot een woning aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
Artikel 5.1 van de koopovereenkomst luidt (voor zover thans relevant):
“5.1 Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal deze uiterlijk op 11 maart 2022 een schriftelijke door een bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van
€ 27.500,-(…).”
2.3.
Op 14 februari 2022 heeft [gedaagde] een opdracht ondertekend voor een bankgarantie ter hoogte van € 27.500,-. Deze garantieopdracht vermeldt als agent Nationale Waarborg B.V. en als garant Liberty Mutual Surety Europe B.V. (hierna: ‘LMS’). In de garantieopdracht staat onder meer het volgende vermeld:
“2) De koper verklaart zich uitdrukkelijk akkoord met de inhoud van de garantie en de daarin op te nemen bepaling dat de garant op eerste aangetekende schriftelijke verzoek van de notaris zorg zal dragen voor betaling aan de notaris, zonder enige verdere verplichting van de garant om de juistheid van de vordering nader te onderzoeken. (…)
4) De koper verbindt zich:
A. onmiddellijk nadat de garant op grond van de garantie betalingen heeft gedaan, die bedragen aan de garant te voldoen;
B. op eerste verzoek van de garant te betalen al hetgeen waarvoor de garant in verband met de garantie in of buiten rechte is aangesproken, ook al zouden deze bedragen nog niet door de garant zijn betaald (…).
5) Indien de koper niet voldoet aan de betalingsverplichtingen, als omschreven in bovengenoemde artikelen, zal de koper onmiddellijk in verzuim zijn zonder dat ingebrekestelling of enige andere formaliteit zal zijn vereist. Alle kosten die door de agent en de garant worden gemaakt ter incasso van haar vordering op de koper, waaronder juridische kosten, de kosten van een deurwaarder en/of de kosten van een incassobureau, zijn geheel voor rekening van de koper.”
2.4.
Bij overeenkomst van 14 februari 2022 heeft Liberty Mutual Insurance, vertegenwoordigd door haar gevolmachtigde agent LMS, zich jegens de verkopers onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant gesteld voor de nakoming van de verplichtingen die voor [gedaagde] voortvloeiden uit de koopovereenkomst, tot een maximum van € 27.500,-.
2.5.
Op 31 maart 2020 heeft Liberty Mutual Insurance aan LMS een volmacht (‘authorisation’) verleend. Met betrekking tot de omvang van de volmacht wordt onder meer vermeld:
“In order to accept in the Netherlands and Belgium, in the name of Liberty Mutual Insurance Europe SE – within the limits of its Articles of Association – insurance of risks, both within the Netherlands, Belgium and elsewhere, and generally to do everything with regard to the exercise of the insurance business, which consists of issuing bonds and guarantees, in The Netherlands and Belgium as a representative of Liberty Mutual Insurance Europe SE, and in that context to exercise all rights of Liberty Mutual Insurance Europe SE en fulfil all obligations of Liberty Mutual Insurance Europe SE, this authorization includes among other things:
 independently signing of bonds, guarantees, facility agreements and all other documents with regard to the transactions specified in this authorization;
(…)
Whereby all of the relevant actions and obligations of Liberty Mutual Surety Europe B.V. will bind Liberty Mutual Insurances Europe SE entirely as if they had been undertaken or entered into by Liberty Mutual Insurance Europe SE.”
Op deze volmacht is Nederlands recht van toepassing verklaard.
2.6.
Bij aangetekende brief van 28 april 2022 heeft [naam makelaar] , makelaar, namens de verkopers van de woning aan [gedaagde] geschreven:
“Op 14 april j.l. stuurden wij u inzake bovengenoemde onroerende zaak een ingebrekestelling vanwege het niet nakomen van uw verplichtingen voortvloeiende uit de door beide partijen ondertekende koopovereenkomst d.d. 20 januari 2022. Uw tekortkoming bestaat uit het feit dat u uw hypotheek niet tijdig geregeld heeft, waardoor de notariële overdracht op 14 april 2022 niet heeft kunnen plaatsvinden.
Daar u niet binnen de gestelde termijn alsnog uw verplichtingen bent nagekomen, heeft onze opdrachtgever het recht de koopovereenkomst van rechtswege te ontbinden en aanspraak te maken op de gestelde bankgarantie. Van dit recht willen zij bij deze gebruik maken. Ze maken dan ook aanspraak op de gestelde bankgarantie en willen de koopovereenkomst ontbinden.
(…) Daarnaast zal een kopie van dit schrijven naar de notaris worden verzonden, met het verzoek om de bankgarantie aan verkopers uit te keren. (…)”
2.7.
Op 4 mei 2022 heeft LMS ten behoeve van de verkopers van de woning € 27.500,- overgemaakt op de kwaliteitsrekening van de met het transport belaste notaris.
2.8.
Bij brief van 4 mei 2022 heeft [naam] namens Liberty Mutual Insurance aan [gedaagde] geschreven dat Liberty Mutual Insurance de bankgarantie van € 27.500,- heeft uitgekeerd aan de notaris, met sommatie aan [gedaagde] tot betaling van het bedrag van € 27.655,- (de bankgarantie, vermeerderd met de garantiekosten ten bedrage van € 155,-).
2.9.
Bij brief van 23 mei 2022 heeft [naam] [gedaagde] nogmaals gesommeerd tot betaling van voornoemd bedrag, onder aanzegging van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.275,-.
2.10.
[gedaagde] heeft aan de sommaties geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Liberty Mutual Insurance vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen de somma van € 28.930,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 27.655,- vanaf 4 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure, de BTW over de deurwaarderskosten daaronder begrepen, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente indien het bedrag van de proceskostenveroordeling niet binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis door gedaagden is voldaan;
III. gedaagde te veroordelen in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling;
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 85,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de 15e dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Liberty Mutual Insurance, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Liberty Mutual Insurance in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Heeft LMS gehandeld als gevolmachtigde van Liberty Mutual Insurance?
4.1.
Kern van het geschil tussen partijen betreft de omstandigheid dat in de garantieopdracht niet Liberty Mutual Insurance, maar LMS als ‘garant’ staat vermeld en dat LMS ook de bankgarantie heeft uitbetaald. Daarbij staat de vraag centraal of LMS bij de ondertekening van de garantieopdracht en bij uitbetaling van de bankgarantie aan verkopers heeft gehandeld voor eigen rekening, of als gevolmachtigde van Liberty Mutual Insurance.
4.2.
Liberty Mutual Insurance stelt – samengevat – dat LMS bij het aangaan van de garantieopdracht en bij de uitbetaling van de bankgarantie heeft gehandeld als haar gevolmachtigde, zodat niet LMS, maar Liberty Mutual Insurance aan de opdracht is gebonden en de betaling voor haar rekening komt. Daartoe heeft Liberty Mutual Insurance gewezen op de vaste samenwerkingsstructuur tussen haar en LMS, in combinatie met de door Liberty Mutual Insurance aan LMS verstrekte volmacht, zoals hiervoor (gedeeltelijk) weergegeven in rov. 2.5.
4.3.
[gedaagde] betwist dat LMS op basis van een volmacht heeft gehandeld. Daarbij beroept zij zich op het feit dat in de garantieopdracht – waarin LMS als garant vermeld staat – niet is vermeld dat LMS handelt in naam van Liberty Mutual Insurance. Op grond daarvan stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat niet Liberty Mutual Insurance, maar LMS partij was bij de garantieopdracht, zodat tussen haar en Liberty Mutual Insurance geen overeenkomst tot stand is gekomen. Daarnaast wijst zij erop dat de uitbetaling van de bankgarantie door LMS is gedaan en niet door Liberty Mutual Insurance.
4.4.
De rechtbank oordeelt als volgt. Liberty Mutual Insurance heeft onbetwist gesteld dat zij een Europese vennootschap (SE) is, die statutair is gevestigd in Luxemburg, met een vestigingsadres in Den Haag. Voor haar activiteiten in verschillende landen heeft zij gelieerde entiteiten gevolmachtigd om in haar naam rechtshandelingen te verrichten. In Nederland verstrekt LMS, gevestigd te Amsterdam, op die grond bankgaranties namens Liberty Mutual Insurance. Daarnaast zorgt Nationale Waarborg als agent voor een correcte afhandeling van de bankgaranties. Beide ondernemingen vallen, aldus Liberty Mutual Insurance, onder de paraplu van Liberty Mutual Insurance; uiteindelijk is Liberty Mutual Insurance de risicodragende partij.
4.5.
Uit de door Liberty Mutual Insurance overgelegde volmacht volgt dat aan LMS een ruime volmacht is verstrekt, inhoudende:
“generally to do everything with regard to the exercise of the insurance business, which consists of issuing bonds and guarantees, in The Netherlands and Belgium as a representative of Liberty Mutual Insurance Europe SE”, gevolgd door een (niet limitatieve) opsomming van een aantal daaruit voortvloeiende concrete bevoegdheden.
4.6.
In het onderhavige geval heeft LMS de garantieopdracht getekend, zonder dat daarbij expliciet is vermeld dat zij handelde in naam van Liberty Mutual Insurance. Vervolgens is (op dezelfde datum) door Liberty Mutual Insurance een bankgarantie verstrekt, daarbij vertegenwoordigd door LMS. Bij de verstrekking van de bankgarantie heeft LMS dus wel expliciet in naam van Liberty Mutual Insurance gehandeld. Uiteindelijk is de bankgarantie uitbetaald vanaf een rekening van LMS.
4.7.
Deze feitelijke gang van zaken – die goed aansluit bij de door Liberty Mutual Insurance beschreven werkwijze met volmacht voor LMS – is niet te verklaren als LMS voor eigen rekening had gehandeld: waarom zou een zakelijke partij als Liberty Mutual Insurance een bankgarantie afgeven als zij daartoe geen opdracht heeft gekregen (en zich dus ook niet kan beroepen op de bij die opdracht overeengekomen voorwaarden, zoals de verplichting van de opdrachtgever tot terugbetaling van een uitgekeerde bankgarantie)? Bovendien is niet verklaarbaar dat LMS een uitbetaling zou doen voor een bankgarantie die zij niet heeft verstrekt.
4.8.
Gelet op deze feitelijke gang van zaken, mede tegen het licht van de door Liberty Mutual Insurance gestelde werkwijze en de overgelegde volmacht, is de rechtbank van oordeel dat Liberty Mutual Insurance voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat LMS de garantieopdracht heeft aanvaard als gevolmachtigde van Liberty Mutual Insurance. [gedaagde] heeft dit – met de enkele stelling dat deze volmacht niet expliciet is vermeld in de garantieopdracht – onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank weegt daarbij mee dat enige aanwijzing voor een andersluidende gang van zaken dan zoals gesteld door Liberty Mutual Insurance is gesteld nog gebleken.
4.9.
De door [gedaagde] opgeworpen formele verweren met betrekking tot de volmacht worden eveneens verworpen. Uit de overgelegde volmacht blijkt dat daarop Nederlands recht van toepassing is, zodat de door [gedaagde] opgeworpen vragen met betrekking tot het op de volmacht toepasselijke recht niet meer aan de orde zijn. Het verweer van [gedaagde] dat niet is gebleken dat de volmacht door LMS is aanvaard, stuit af op het bovenstaande: afgezien van het feit dat volmachtverlening eenzijdig kan plaatsvinden, blijkt reeds uit de gedragingen van LMS – het gebruik maken van de volmacht – dat zij deze heeft aanvaard.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat Liberty Mutual Insurance (als principaal) moet worden aangemerkt als contractspartij bij de garantieopdracht. Met de garantieopdracht is dus een overeenkomst tot stand gekomen tussen [gedaagde] als ‘koper’ en Liberty Mutual Insurance als ‘garant’.
De betaling van de bankgarantie
4.11.
[gedaagde] heeft daarnaast een drievoudig verweer gevoerd met betrekking tot de uitbetaling van de bankgarantie. In de eerste plaats heeft [gedaagde] gesteld dat de verkopers de bankgarantie ten onrechte hebben ingeroepen, zodat er voor de garant geen verplichting bestond tot betaling. Daarnaast heeft zij betwist dat de notaris om betaling heeft verzocht. Ten slotte heeft zij betwist dat de betaling door Liberty Mutual Insurance is gedaan.
4.12.
De rechtbank stelt voorop dat uit de voorgaande overwegingen met betrekking tot de vraag of LMS als gevolmachtigde heeft gehandeld, volgt dat ook de uitbetaling van de bankgarantie aan de notaris in het kader van de volmacht en dus voor rekening van Liberty Mutual Insurance is gedaan. Daarnaast volgt uit het voorgaande dat Liberty Mutual Insurance als ‘garant’ aanspraak kan maken op hetgeen is bepaald in artikel 4 van de garantieopdracht (zie rov. 2.3). Dit brengt mee dat Liberty Mutual Insurance in beginsel (met inachtneming van de nog te bespreken verweren van [gedaagde] ) uit hoofde van de garantieopdracht een geldvordering heeft op [gedaagde] . Hierop stuit het verweer van [gedaagde] af, dat niet Liberty Mutual Insurance, maar LMS de bankgarantie heeft uitbetaald.
4.13.
Het verweer dat Liberty Mutual Insurance geen betalingsverplichting had, omdat geen sprake zou zijn van ontbinding van de koopovereenkomst en de verkopers de bankgarantie dus ten onrechte zouden hebben ingeroepen, treft evenmin doel. Uit artikel 2 van de door [gedaagde] ondertekende garantieopdracht (zie rov. 2.3) blijkt dat [gedaagde] zich uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard met de in de garantie op te nemen bepaling dat de garant op eerste aangetekende schriftelijke verzoek van de notaris zorg zal dragen voor betaling aan de notaris, zonder enige verdere verplichting van de garant om de juistheid van de vordering nader te onderzoeken. In de bankgarantie is in het verlengde daarvan de bepaling opgenomen dat (kort gezegd) de garant op het eerste verzoek van de notaris zal zorgdragen voor betaling van al hetgeen volgens de notaris is verschuldigd.
Gelet hierop was Liberty Mutual Insurance niet gehouden de juistheid van de onderliggende vordering te onderzoeken; het betalingsverzoek van de notaris was voldoende voor het doen ontstaan van een betalingsverplichting.
4.14.
Dat de notaris een verzoek tot uitbetaling heeft gedaan, is door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist. Liberty Mutual Insurance heeft gesteld dat de betaling is gedaan nadat [naam notarissen] daartoe een verzoek hadden gedaan via het beveiligde systeem NWB Online. Deze stelling vindt steun in hetgeen hierover is bepaald in de bankgarantie en in het feit dat de bankgarantie ook is overgemaakt naar de kwaliteitsrekening van [naam notarissen] . [gedaagde] heeft deze stelling – eerst ter mondelinge behandeling – betwist, met als (enige) motivering dat de notaris het verzoek niet kan hebben gedaan, omdat (volgens [gedaagde] ) geen sprake was van een rechtsgeldige ontbinding van de koopovereenkomst. Nog afgezien van het feit dat geenszins vaststaat dat de ontbinding niet rechtsgeldig zou zijn, heeft [gedaagde] niets gesteld waaruit blijkt dat de notaris de mening van [gedaagde] op dit punt deelde. Daar komt bij dat een notaris die een dergelijke betaling ontvangt zonder dat hij daartoe een verzoek heeft gedaan, dit bedrag niet zonder meer zal accepteren en doorbetalen aan de verkopers. Dit geldt temeer als hij – zoals [gedaagde] stelt – van mening zou zijn dat er geen goede grond bestaat voor uitbetaling van de bankgarantie. Gelet op deze omstandigheden had het op de weg van [gedaagde] gelegen haar stelling dat de notaris geen betalingsverzoek zou hebben gedaan, nader te motiveren. Nu zij dit niet heeft gedaan gaat de rechtbank aan dit verweer van [gedaagde] voorbij.
4.15.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de uitbetaling van de bankgarantie rechtsgeldig door Liberty Mutual Insurance is verricht.
4.16.
De rechtbank wijst de vordering van Liberty Mutual Insurance tot betaling van € 27.655,- toe. Omdat in de eerste sommatie, verzonden op 4 mei 2022 en bij [gedaagde] bezorgd op 5 mei 2022, een termijn van vijftien dagen na ontvangst van de brief is gegeven voor betaling, zal de rechtbank de wettelijke rente over dit bedrag toewijzen met ingang van de zestiende dag na ontvangst, te weten 21 mei 2022.
Aan beoordeling van de aanvullende grondslag ‘ongerechtvaardigde verrijking’ komt de rechtbank, gelet op het voorgaande, niet toe.
Buitengerechtelijke kosten
4.17.
Ten aanzien van de door Liberty Mutual Insurance gevorderde buitengerechtelijke kosten overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat de in deze zaak gevorderde hoofdsom valt onder het bereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit), zodat het Besluit van toepassing is.
Niet gesteld of gebleken is echter dat [gedaagde] in verzuim verkeerde op het moment dat Liberty Mutual Insurance de aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW verstuurde. Weliswaar was [gedaagde] op grond van de artikelen 4 en 5 van de garantieopdracht gehouden op eerste verzoek te betalen, bij gebreke waarvan zij onmiddellijk in verzuim zou zijn, maar van een eerder betalingsverzoek (voorafgaand aan de veertiendagenbrief van 4 mei 2022) is niet gebleken. Als gevolg daarvan had [gedaagde] nog niet de gelegenheid gehad te betalen en was zij bij ontvangst van de veertiendagenbrief niet in verzuim. Ten tijde van de tweede sommatiebrief (van 23 mei 2022) verkeerde [gedaagde] wel in verzuim, maar bij die brief worden de buitengerechtelijke kosten al direct in rekening gebracht, zodat ook deze brief niet kan gelden als een aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Nu niet is voldaan aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde vereisten zullen de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Liberty Mutual Insurance worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 105,31
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.915,00(2,5 punt × tarief III à € 766,00)
Totaal € 4.857,31
De wettelijke rente hierover is toewijsbaar op de wijze zoals in het dictum is bepaald.
Uit het arrest van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), rov. 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissing hoeft te worden genomen over de nakosten.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Liberty Mutual Insurance te betalen een bedrag van € 27.655,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Liberty Mutual Insurance tot op heden begroot op € 4.857,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E.C.M. Hurkens en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.
EH