ECLI:NL:RBLIM:2023:4199

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
C/03/296001 / HA ZA 21-449
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van de nalatenschap van overleden gescheiden echtgenoten met huwelijkse voorwaarden en geschil over intellectuele eigendomsrechten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 5 juli 2023, gaat het om de afwikkeling van de nalatenschap van een overleden vrouw en haar ex-echtgenoot, waarbij huwelijkse voorwaarden van toepassing zijn. De vrouw had bij testament haar ex-echtgenoot uitgesloten van vererving en haar zus en een andere partij als erfgenamen aangewezen. De rechtbank behandelt de vraag of de activa, waaronder een beeldmerk, tot de nalatenschap van de vrouw behoren en of de gedaagden inbreuk hebben gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van de eisers. De rechtbank oordeelt dat de vrouw eigenaar was van het beeldmerk en dat de gedaagden onrechtmatig gebruik hebben gemaakt van dit beeldmerk na de dood van de vrouw. De rechtbank wijst de vorderingen van de eisers gedeeltelijk toe, waarbij de gedaagden worden veroordeeld om het gebruik van het beeldmerk te staken en de buitengerechtelijke incassokosten te vergoeden. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/296001 / HA ZA 21-449
Vonnis in de hoofdzaak en incidenten van 5 juli 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en

2.
[eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak en het incident in conventie,
verweerders in de hoofdzaak en het incident in reconventie,
advocaat mr. M. Zeeman te Alkmaar,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,

wonende en gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden in de hoofdzaak en het incident in conventie,
eiseressen in de hoofdzaak en het incident in reconventie,
advocaat mr. A.J. Spiegeler te ’s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] genoemd worden.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in de hoofdzaak en de incidenten van 29 december 2021
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging van eis, met de producties 32a t/m 49
  • de akte aanvullende producties 14 t/m 18 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1]
  • de aanvullende producties 50 en 51 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
  • de aanvullende productie 19 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
  • de aanvullende productie 52 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 25 juli 2022, tevens houdende een vaststellingsovereenkomst, en de spreekaantekeningen van partijen
  • het commentaar op het proces-verbaal van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
  • de vermindering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] .
1.2.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

De nalatenschap van de vrouw en de nalatenschap van de man

2.1.
[naam vrouw] (hierna: de vrouw) en [naam man] (hierna: de man) hebben een opvoedingsinstituut voor honden geëxploiteerd. Zij zijn op 3 november 1992 bij de notaris huwelijkse voorwaarden aangegaan in verband met hun voorgenomen huwelijk (akte van huwelijkse voorwaarden, productie 8 dagvaarding). Van de huwelijkse voorwaarden van de man en de vrouw maakt deel uit een zogenaamde staat van aanbrengsten. In die staat van aanbrengsten is te lezen dat de man - voor zover relevant - aanbrengt:
“( [bedrijfsnaam] , eenmansbedrijf, daarbij behoren ook: Kursusboeken, trainingsmaterialen, kursistenadministratie, computer en printer, auto, vakliteratuur, boeken, video’s, studiemateriaal.”De vrouw brengt - voor zover relevant -
“alle honden”aan.
2.2.
De man en de vrouw zijn op [huwelijksdatum] te [plaats] op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd.
2.3.
De feitelijke samenleving van de man en de vrouw is sinds 30 juni 2018 verbroken en de vrouw heeft op [datum verzoek echtscheiding] 2019 een verzoekschrift echtscheiding bij de rechtbank Noord-Holland ingediend, waarbij zij de rechtbank verzoekt de echtscheiding tussen de man en de vrouw, gehuwd onder koude uitsluiting, uit te spreken (productie 8 dagvaarding).
2.4.
De huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw is ontbonden door de inschrijving in het huwelijksgoederenregister op 23 augustus 2019 onder nummer [nummer 2] van het verzoek tot echtscheiding van [datum verzoek echtscheiding] 2019 (zie rov. 2.3) (productie, 1 dagvaarding, productie 33, bijlage 1, conclusie van antwoord in reconventie).
2.5.
De vrouw heeft op 16 september 2019 bij de rechtbank een “akte aanvulling verzoekschrift” ingediend, waarin zij haar verzoek van [datum verzoek echtscheiding] 2019 wijzigt c.q. aanvult (productie 9 dagvaarding). De vrouw verzoekt de rechtbank aanvullend te bepalen dat de eenvoudige gemeenschap van de man en de vrouw wordt verdeeld en afgewikkeld. Voor zover de vrouw bekend behoren daartoe:
“een woning in België (…); gezamenlijke bankrekeningen in België (…).”
2.6.
De vrouw is tijdens de afwikkeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap op 7 december 2019 overleden. De vrouw had bij uiterste wilsbeschikking van 19 augustus 2019 de man van vererving uitgesloten en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] als haar enige erfgenamen aangewezen. [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is de zus van de vrouw. [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] hebben de nalatenschap op 7 januari 2020 beneficiair aanvaard (productie 1 dagvaarding, verklaring van erfrecht).
2.7.
De man is op 18 augustus 2020 overleden. De man had [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] bij testament van 30 januari 2020 tot algehele legataris van zijn nalatenschap benoemd. Aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] heeft hij een bijzonder legaat vermaakt. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft de nalatenschap van de man op 19 december 2020 zuiver aanvaard (producties 2 en 3 conclusie van antwoord in conventie).
2.8.
De juridische overdracht van de woning van de man en de vrouw (zie rov. 2.5) heeft aan een derde in België plaatsgevonden op 7 december 2022 (B16 formulieren mr. Zeeman van 28 december 2022 en 8 februari 2023).
Beeldmerk
2.9.
Op 19 april 2007 heeft de vrouw, h.o.d.n. [bedrijfsnaam] , het beeldmerk “ De [naam 1] ” gedeponeerd bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele eigendom. Het beeldmerk is ingeschreven op haar naam op 5 juli 2007 (productie 5, bijlage 2, dagvaarding).
2.10.
De naam van de houder van het beeldmerk De [naam 1] is op 23 maart 2020, bij Benelux-inschrijving nr. [nummer 1] , gewijzigd in [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] (productie 5 dagvaarding).
Samenwerking van de man en de vrouw met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] / [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
2.11.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft op 1 augustus 2011 de eenmanszaak “ [handelsnaam] ” opgericht (productie 3 dagvaarding).
2.12.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en de man en de vrouw hebben op 11 januari 2018 een overeenkomst gesloten (productie 6 dagvaarding). In die overeenkomst is onder andere te lezen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ( [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ) (
“voorlopig”) het gebruiksrecht krijgt van
“(website)teksten, van Roedelboeken, beeldmateriaal en artikelen. [bedrijfsnaam] behoudt te allen tijde het copyright ervan©.
2.13.
Op 26 juli 2019 is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] “ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ” (gedaagde sub 2) opgericht. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] is één van de drie bestuurders van die stichting. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is eveneens [naam 1] gaan gebruiken.
Geschil erven (buiten rechte)
2.14.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] op 10 mei 2021 (per brief) aansprakelijk (ex artikel 6:162 BW) gesteld voor het ontvreemden / op oneigenlijke en onrechtmatige wijze overnemen / voortzetten van de activa van de vrouw. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] gesommeerd iedere inbreuk op het [naam 2] onmiddellijk te staken en gestaakt te houden (productie 13 dagvaarding).
2.15.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft bij brief van haar advocaat van 20 mei 2021 aansprakelijkheid betwist (productie 14 dagvaarding). [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] heeft bij e-mail van 31 mei 2021 [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] bericht dat zij ervan uit is gegaan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] onverkort beschikt over de rechten van de [naam 1] (productie 15 dagvaarding).
2.16.
Op 30 juli 2021 hebben [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] conservatoir beslag gelegd onder een derde ten laste van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] (producties 22-14 dagvaarding).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] vorderen, samengevat en na vermeerdering en vermindering van eis, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
in het incident ex artikel 843a RV
I. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , ieder voor zich, ingevolge artikel 843a RV in het incident, veroordeelt aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] inzage, uittreksel of afschrift te verstrekken van alle vanaf 1 januari 2018 tot heden door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] / [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ontvangen omzet en genoten bruto­ en nettowinst, alsmede de berekeningswijze hiervan, welke de oorsprong vinden in de activa en de exploitatie van de [naam 1] in de breedste zin van het woord zodat in ieder geval antwoorden kunnen worden verstrekt op de onder punt 3.3 van de dagvaarding gestelde vragen;
II. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , ieder voor zich, veroordeelt tot betaling van de kosten van dit incident, inclusief nasalaris van de advocaat;
in de hoofdzaak
III. voor recht verklaart dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , gezamenlijk dan wel ieder voor zich, inbreuk hebben gemaakt op het [naam 2] en de overige in hoofdstuk II.II van de dagvaarding opgesomde intellectuele eigendomsrechten, en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ieder voor zich aansprakelijk zijn voor de daardoor door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] geleden en nog te lijden schade en deze aan hen dienen te vergoeden;
IV. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , ieder voor zich, veroordeelt om met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis, staken en gestaakt houden, iedere inbreuk op [naam 2] , de Inbreukmakende Tekens, de overige aan de [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] toekomende intellectuele eigendomsrechten alsmede het gebruik van de Activa (zoals nader gekwalificeerd onder punt 1.20 van de dagvaarding);
V. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ieder voor zich veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] als gevolg van de inbreuk en onrechtmatige handelen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] (gezamenlijk dan wel ieder voor zich), uit hoofde van de inbreuk / het gebruik van [naam 2] , de Inbreukmakende Tekens, de overige aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] toekomende intellectuele eigendomsrechten alsmede het gebruik van de Activa (zoals nader gekwalificeerd onder punt 1.20 van de dagvaarding), vanaf 1 januari 2018 tot de dag de inbreuk / het gebruik is gestaakt, geleden en nog te lijden schade, welke schade, nader op te maken bij staat, of - ter keuze van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] - vast te stellen op de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] gezamenlijk behaalde winst dan wel de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] becijferde schade zoals weergegeven onder punt 2.27 van de dagvaarding, voor zover dit bedrag hoger is dan die winst, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en met wettelijke rente;
VI. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ieder voor zich veroordeelt tot betaling van een dwangsom van €5.000,= voor iedere dag (daaronder begrepen een deel van een dag), dat de betreffende gedaagde één van de gerechtelijke bevelen onder IV tot en met V niet (geheel) nakomt;
VII. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ieder voor zich veroordeelt, des de een betalende de ander gekweten zal zijn, tot betaling van de proceskosten, wat de merkenrechtelijke, modellenrechtelijke en auteursrechtelijke grondslagen betreft bestaande uit de volledige kosten voor rechtsbijstand van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] op de voet van artikel 1019h Rv dan wel de door uw rechtbank in goede justitie te bepalen proceskosten, en wat betreft de overige grondslagen op basis van het liquidatietarief, een en ander te betalen binnen tien dagen na betekening van dit vonnis, inclusief de nakosten.
in reconventie
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] volharden in hun vorderingen als - samengevat - vermeldt in het tussenvonnis van 29 december 2021 (rov. 5.1 en 6.1).
in conventie en reconventie
3.3.
Op de (aanvullende) stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden besproken. In het licht van het geschil tussen partijen zal als eerste de (oorspronkelijke) eigendom van de hierna te bespreken zaken / activa - voor zover mogelijk - moeten worden vastgesteld.
De nalatenschap van de vrouw
4.2.
Onder rechtsoverweging 2.6 is overwogen dat de vrouw bij uiterste wilsbeschikking van 19 augustus 2019 de man van vererving heeft uitgesloten en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] als haar enige erfgenamen heeft aangewezen. [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] hebben de nalatenschap op 7 januari 2020 beneficiair aanvaard.
4.2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] stellen - voor zover relevant voor de beoordeling van hun vorderingen - dat de vrouw eigenaar was van het beeldmerk de [naam 1] en de eenmanszaak: “ [bedrijfsnaam] ” en dat die zaken na haar overlijden tot haar nalatenschap behoren. Ter onderbouwing hiervan hebben [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] een overzicht van de databank van de Belgische Kamer van Koophandel van 4 juni 2021 overgelegd, waarin is te lezen dat de eenmanszaak [bedrijfsnaam] op 19 augustus 1998 is geregistreerd (productie 2 dagvaarding). Uit het bewijs van inschrijving van 6 juli 2007 van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom blijkt dat het beeldmerk op naam van de vrouw stond (productie 5 dagvaarding). [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] stellen dat de eenmanszaak van de vrouw omvatte: “
knowhow, relaties, overeenkomsten met andere hondenscholen, website, social media, bedrijfsdebiet/goodwill etc.” (aldus [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] bij dagvaarding, randnr. 1.20).
4.2.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , hebben die stelling bestreden. Zij voeren - samengevat - aan dat de man eigenaar van ( [bedrijfsnaam] was en dat hij de activa (zoals ondergebracht in zijn [bedrijfsnaam] ) heeft aangebracht bij huwelijkse voorwaarden. Hij heeft de eigendom van die door hem aangebrachte zaken tijdens het huwelijk met de vrouw behouden en daarover bij testament kunnen beschikken. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] voeren voorts aan dat het beeldmerk een onlosmakelijk onderdeel van de intellectuele eigendom van het [bedrijfsnaam] is en is gaan behoren tot de door de man aangebrachte activa (zijn intellectuele eigendom). Het beeldmerk is gelet hierop ten onrechte op de naam van de vrouw gezet en vervolgens na haar overlijden ten onrechte op de naam van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] overgezet.
- activa, met uitzondering van het beeldmerk
4.3.
Gelet op de inhoud en strekking van de huwelijkse voorwaarden en de staat van aanbrengsten van 3 november 1992 - die op [huwelijksdatum] tussen de man en de vrouw zijn gaan gelden - hebben [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] de door hen bij (o.a.) randnummer 1.20 van de dagvaarding opgesomde zaken en zakelijke rechten van de vrouw onvoldoende onderbouwd. Zij hebben die zaken in algemene, ongelimiteerde termen gesteld, terwijl deze, in het licht van de vorenbedoelde huwelijkse voorwaarden en staat van aanbrengsten, met concreet, rechtens relevante feiten hadden moeten worden onderbouwd. Een notariële akte is immers een authentieke akte bestemd om als dwingend bewijs te dienen (artikelen 156 en 157 Rv) en op grond van de notariële akte van huwelijksvoorwaarden van 3 november 1992 staat - in beginsel, behoudens tegenbewijs ex art. 151 lid 2 Rv - vast dat de volgende zaken door de man zijn aangebracht:
“( [bedrijfsnaam] , eenmansbedrijf, daarbij behoren ook: Kursusboeken, trainingsmaterialen, kursistenadministratie, computer en printer, auto, vakliteratuur, boeken, video’s, studiemateriaal.”Op grond daarvan staat eveneens vast dat de vrouw (alleen)
“alle honden”heeft aangebracht. Op grond van die huwelijkse voorwaarden heeft iedere echtgenoot zijn / haar eigen vermogen behouden.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben vervolgens niet middels tegenbewijs aangetoond noch aannemelijk gemaakt dat ter zake de aanbrengsten van de man een wijziging van de betreffende eigendomsrechten heeft plaatsgevonden. Voormelde niet-limitatieve opsomming van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] omvat (soortgelijke) zaken en zakelijke rechten welke bij huwelijkse voorwaarden (onder koude uitsluiting) zijn aangebracht door de man. Een met stukken onderbouwde toelichting van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , op grond waarvan een wijziging, dan wel beperking van die eigendomsrechten van de man genoegzaam zou kunnen worden vastgesteld, ontbreekt. De enkele omstandigheid dat de man tezamen met de vrouw, bij de uitoefening van hun bedrijf, [naam 1] heeft geëxploiteerd (randnr. 1.5 dagvaarding) en (ook) de vrouw in belangrijke mate bijdroeg aan het (administratieve) behoud van die methode is onvoldoende om het bovenstaande eigendomsrecht van de man, dat immers het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben is (artikel 5:1 BW), anders te moeten uitleggen. Ook de omstandigheid dat op 19 augustus 1998 de eenmanszaak [bedrijfsnaam] is geregistreerd op naam van de vrouw als oprichter (productie 2 dagvaarding) plaatst het vorenoverwogene, bij gebreke van aanvullende relevante feiten, niet in een ander daglicht. Tussen de man en vrouw golden immers nog immer de voornoemde huwelijkse voorwaarden en uit het overzicht van de Belgische Kamer van Koophandel blijkt (de omvang van) de eigendom van de voornoemde zaken en zakelijke rechten in het geheel niet. Aan dit overzicht kunnen [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] dan ook niet de door hen gestelde (verworven) rechten van eigendom ontlenen.
Ook de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] aangehaalde passage van de e-mail van de, op dat moment ernstig zieke, man van 5 maart 2020 (productie 10, dagvaarding) is onvoldoende om als tegenbewijs te kunnen dienen. In die e-mail staat immers - in het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] bij dagvaarding vermelde citaat - (randnr. 1.16):
“De situatie is zo dat [naam 3] en ik het bedrijf en verzekeringen zo geregeld hadden dat ik in het bedrijf geen enkele status had, alleen gezinslid. Heb dus ook nergens recht op.
In die passage is niets te lezen over een relevante, veranderde (eigendom)situatie van de man. Bovendien lijkt de betreffende passage (
“Heb dus ook nergens recht op aan bijstand o.i.d., niet in België, niet in Nederland”) te gaan over (het gemis van) de inkomsten van de man. De rechtbank acht de uitleg van die passage zoals door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] gegeven dan ook niet aannemelijk.
Het moet er derhalve voor worden gehouden dat de man beschikkingsbevoegd was toen hij de door hem bij huwelijkse voorwaarden aangebrachte zaken bij testament van 30 januari 2020 - bij handgeschreven omschrijving van die zaken - bij bijzonder legaat legateerde aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] .
Gelet op al het vorenoverwogene hebben [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , ter zake van de door hen opgesomde (overige) activa van de vrouw, niet onderbouwd dat zij een vorderingsrecht hebben op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] uit hoofde van de nalatenschap van de vrouw.
-
activa, beeldmerk de [naam 1]
4.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben gesteld dat tot de nalatenschap van de vrouw eveneens behoort het beeldmerk de [naam 1] . Naar het oordeel van de rechtbank moet het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] tegen die stelling worden verworpen op grond van het navolgende.
4.4.1.
De voornoemde akte van huwelijkse voorwaarden, bij staat van aanbrengsten, vermeldt niet het beeldmerk de [naam 1] . Het moet er gelet hierop voor worden gehouden dat noch de man, noch de vrouw, op 3 november 1992, in verband met hun voorgenomen huwelijk onder huwelijkse voorwaarden het beeldmerk hebben aangebracht. Partijen verschillen verder van mening over wie de bedenker / tekenaar van dit beeldmerk is. Wat daar verder ook van zij, feit is dat de eigendom van het beeldmerk is ingeschreven op 5 juli 2007 en dat in het betreffende bewijs van inschrijving van 6 juli 2007 van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (productie 5, dagvaarding) is te lezen dat het beeldmerk op naam van de vrouw staat en dat zij houder ervan is. Gelet op dit concrete, rechtens relevante aanknopingspunt, alsmede nu tussen de man en de vrouw elke gemeenschap van goederen was uitgesloten en bij afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden alleen een eenvoudige gemeenschap (een woning in België en een drietal bankrekeningen) resteerde (rov. 2.4), moet het er voor worden gehouden dat de vrouw sinds 5 juli 2007 eigenaar is van het beeldmerk de [naam 1] . Dat de man het eigendomsrecht van dit beeldmerk zou hebben geclaimd is gesteld noch gebleken. Evenmin is gesteld noch gebleken dat ter zake van dit beeldmerk een eenvoudige gemeenschap tussen de man en de vrouw is gaan gelden. De vrouw, die eigenaar is van het beeldmerk en op grond van de huwelijkse voorwaarden haar eigen vermogen heeft behouden, kon dan ook na de echtscheiding met de man onverkort over dit beeldmerk als eigenaar beschikken.
4.4.2.
Het vorenoverwogene maakt dat, doordat de vrouw bij testament van 15 januari 2020 [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] als haar enige erfgenamen heeft aangewezen en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] na het overlijden van de vrouw op 7 december 2019, op 7 januari 2020 de nalatenschap van de vrouw beneficiair hebben aanvaard, zij het eigendomsrecht van het beeldmerk de [naam 1] door vererving hebben verkregen.
(Voortgezet) gebruik van het beeldmerk de [naam 1]
4.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben bij sommaties van 10 mei 2021 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] gesommeerd het gebruik van de activa van de vrouw (waaronder het beeldmerk) onmiddellijk te staken. Gelet hierop hebben [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] in ieder geval op 10 mei 2021 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] impliciet te kennen gegeven de (contractuele) afspraken die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] met de vrouw hadden niet (als erfgenamen van de vrouw) voort te zetten. Gesteld noch gebleken is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] daartoe wel gehouden zouden zijn geweest. Slotsom is dan ook, met inachtneming van rechtsoverweging 4.4.2, dat een voortgezet gebruik van het beeldmerk door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en/of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] na 10 mei 2021 (datum sommaties) onrechtmatig jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is.
4.5.1.
Van een onrechtmatig voortgezet gebruik van het beeldmerk de [naam 1] dan wel een inbreuk op dat beeldmerk door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] na 10 mei 2021 is niet gebleken. Concrete, met voldoende feiten onderbouwde, inbreuken na die datum ontbreken en zijn gemotiveerd weersproken. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben dan ook niet aan hun stelplicht voldaan, temeer nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] op de mondelinge behandeling van 25 juli 2022 heeft aangevoerd dat het beeldmerk niet meer wordt gebruikt en dat dit ook niet meer zal worden gebruikt indien [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] het beeldmerk niet aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] / [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] overdragen.
4.5.2.
Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] schade hebben geleden door een (onrechtmatig) gebruik van het beeldmerk door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is derhalve, bij gebreke van een voldoende causaal verband met het gestelde (onrechtmatig) gebruik van het beeldmerk, niet aangetoond.
Verder in de hoofdzaak in conventie
4.6.
Doordat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] het eigendomsrecht van het beeldmerk de [naam 1] door vererving hebben verkregen (rov. 4.4.2) zal het onder IV gevorderde (rov. 3.1) deels worden toegewezen, in die zin dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] het gebruik van dit beeldmerk en iedere inbreuk op dit beeldmerk gestaakt moeten houden. De overige (neven)vorderingen in de hoofdzaak in conventie zijn, gelet op al het vorenoverwogene ongegrond, en moeten worden afgewezen, met dien verstande dat de onder V gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. Bij gebreke van een gestelde verzuimdatum zal de over de buitengerechtelijke incassokosten gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding (11 augustus 2021). Doordat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] op de mondelinge behandeling hebben toegezegd het beeldmerk niet meer te gebruiken, indien [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] daarvan geen afstand willen nemen (p. 2, laatste alinea, proces-verbaal 26 juli 2022), zal de gevorderde dwangsom bij gebreke van een voldoende rechtens te respecteren belang worden afgewezen.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat het geschil tussen partijen de afwikkeling van de nalatenschap van de vrouw en de nalatenschap van de man betreft. Hoewel ingevolge de hoofdregel van artikel 237 Rv de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de kosten wordt veroordeeld, ziet de rechtbank hierin aanleiding om van de hoofdregel van artikel 237 Rv af te wijken. Zoals gebruikelijk als in een procedure als de onderhavige (een geschil over de afwikkeling van een nalatenschap) zal zij de proceskosten compenseren.
Verder in het incident in conventie
4.8.
Doordat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] inzake (de exploitatie van) de overige activa geen vorderingsrecht hebben op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en zij niet hebben aangetoond dat na 10 mei 2021 sprake was van onrechtmatig gebruik dan wel inbreuk op het beeldmerk de [naam 1] , moeten de vorderingen I en II in het incident in conventie als ongegrond en bij gebreke van een voldoende rechtens relevant belang worden afgewezen.
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] zullen als de in het incident in conventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] in het incident in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] worden begroot tot op heden op € 598,00 (1 punt x tarief II € 598,-). Het geschil betreft, zoals hiervoor overwogen de afwikkeling van de nalatenschap van de vrouw en de nalatenschap van de man. De rechtbank acht gelet hierop geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 1019h Rv, zoals gevorderd door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] .
4.10.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).
Verder in de hoofdzaak in reconventie
De nalatenschap van de man
4.11.
De man heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] bij testament van 30 januari 2020 tot algehele legataris van zijn nalatenschap benoemd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] heeft na het overlijden van de man op 18 augustus 2020 zijn nalatenschap op 19 december 2020 zuiver aanvaard.
4.12.
De rechtbank heeft onder rechtsoverweging 4.4 geoordeeld dat het beeldmerk de [naam 1] eigendom van de vrouw was (met koude uitsluiting van de man) en tot de nalatenschap van de vrouw is gaan behoren. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] zijn door vererving eigenaar van dit beeldmerk geworden (rov. 4.3.4). De vorderingen a en b van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , alsmede de daarmee samenhangende nevenvorderingen c en d, als te lezen in het petitum van de eis in reconventie, moeten reeds gelet hierop als ongegrond worden afgewezen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben geen wettelijk recht (artikel 5:1 BW) dan wel contractueel vorderingsrecht op [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en moeten het gebruik van dit beeldmerk vanaf 10 mei 2021 gestaakt houden.
4.13.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat de man als eigenaar gerechtigd was de (intellectuele) eigendomsrechten van de zaken ingebracht bij staat van aanbrengsten bij akte van huwelijkse voorwaarden van 3 november 1992, geldend op [huwelijksdatum] , bij testament van 30 januari 2020 bij bijzonder legaat te legateren aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] . [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] die tot het gebruik van die zaken op grond van (contractuele) afspraken met de man gerechtigd waren, zijn uit hoofde van de nalatenschap van de man, na het overlijden van de man op 18 augustus 2020, als rechthebbende / eigenaar gerechtigd tot het voortgezet gebruik van die rechten.
4.14.
Gelijk onder 4.7 is geoordeeld moeten de proceskosten in de hoofdzaak in reconventie worden gecompenseerd.
Verder in het incident in reconventie
4.15.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] stellen - kort gezegd - dat zij recht hebben op informatie van [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] over gelden en geldstromen die [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] zouden hebben ontvangen in verband met het (onrechtmatige) gebruik van het beeldmerk de [naam 1] en andere zaken en zakelijke rechten welke [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] uit hoofde van de nalatenschap van de man door legaat hebben verworven.
4.15.1.
[eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] hebben betwist dat zij dergelijke gelden op een bankrekening, waar alleen [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] toegang zou hebben gehad, hebben ontvangen.
4.15.2.
Zoals hiervoor is geoordeeld zijn [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] eigenaar geworden van het beeldmerk de [naam 1] . Niet gebleken is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] op grond van de wet dan wel verbintenisrechtelijk jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] verplicht zouden zijn tot het geven van rekening en verantwoording van inkomsten als gevolg van het gebruik van dit beeldmerk.
4.15.3.
Voor zover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] het vermoeden hebben dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] op een bankrekening van de nalatenschap van de vrouw inkomsten hebben ontvangen die behoren tot de nalatenschap van de man vanwege inkomsten door het gebruik van derden van activa van de man (rov. 4.13) dan wel vanwege inkomsten die rechtstreeks toekomen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , overweegt de rechtbank dat dit enkele vermoeden onvoldoende is ter staving van de grondslag en feiten van de vorderingen in dit incident. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben bovendien ten verwere aangevoerd dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] de inkomsten vanwege het gebruik van [naam 1] vanaf medio 2018 via haar eenmanszaak [naam eenmanszaak] ontving (randnr. 2.16 conclusie van antwoord in reconventie). [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben dan ook onvoldoende gesteld ter onderbouwing van het onderhavige vermoeden, op grond waarvan de incidentele vorderingen in reconventie zouden moeten worden toegewezen.
4.16.
Doordat de incidentele vorderingen inzake de ‘inkomsten - beeldmerk [naam 1] ’ ongegrond zijn en inzake de ‘inkomsten - gebruik (overige) activa nalatenschap man’ een voldoende gerechtvaardigd belang ontbreekt, moeten de vorderingen in het incident in reconventie eveneens worden afgewezen.
4.17.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] zullen als de in het incident in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] worden, met in achtneming van hetgeen onder 4.9 is overwogen, begroot tot op heden op € 598,00 (1 punt x tarief II € 598,-).
4.18.
Zoals hiervoor al is overwogen bestaat bij een separate veroordeling in de nakosten geen belang (rov. 4.10).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , ieder voor zich, om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis het gebruik van het beeldmerk de [naam 1] te staken en gestaakt houden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] in de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 925,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 11 augustus 2021 (de dag van betekening van de dagvaarding) tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie in de hoofdzaak wat betreft de onder 5.1 en 5.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in het incident
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
tot op hedenbegroot op € 598,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
in de hoofdzaak
5.8.
wijst de vorderingen af,
5.9.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in het incident
5.10.
wijst de vorderingen af,
5.11.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] , uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten van het incident, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
tot op hedenbegroot op € 598,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM