Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[erflaatster]alsmede in haar hoedanigheid van bewindvoerder van
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
1. De procedure
- de rolbeslissing van 22 juni 2022,
- de namens [gedaagde sub 3] ingediende incidentele vordering tot scheiding en deling van de nalatenschap [gedaagde sub 2] , tevens conclusie van antwoord voor de rol van 20 juli 2022, met de daarbij gevoegde producties 18 tot en met 20,
- het namens [gedaagde sub 1, 4 en 5] ingediende B16-formulier voor de rol van 12 oktober 2022,
- de namens [eiseres] en [gedaagde sub 3] ingediende akte voor de rol van 12 oktober 2022,
- het door [eiseres] en [gedaagde sub 3] ingediende bericht van 30 januari 2023 dat zij afzien van de mogelijkheid van een nieuwe mondelinge behandeling in verband met de wisseling van de behandelend rechter,
- het namens [gedaagde sub 1, 4 en 5] ingediende B2-formulier voor de rol van 15 februari 2023, waarbij mr. Van der Heijden zich stelt en mededeelt dat vonnis kan worden gewezen.
2.De verdere feiten
3.Het geschil
In de hoofdzaak
- de erven gehouden zijn in te brengen en met hun erfdeel te verrekenen hetgeen vanaf 2009 vanuit de rekeningen van erflaatster aan hen t/m oktober 2017 is betaald conform het door Mr R.M.W.H. Bedaux opgestelde overzicht;
- [gedaagde sub 4] nog aan de boedel dient te betalen de onverschuldigd aan hem uit de rekeningen van [gedaagde sub 2] uitgekeerde bedragen ad € 33.799;
- [gedaagde sub 1] gehouden is aan de boedel te betalen het resterende niet aan [gedaagde sub 2] uitgekeerde deel ad €44.366;
- [gedaagde sub 1] gehouden is aan de boedel te betalen de gevorderde 6% rente over het aan haar uitgekeerde bedrag ad € 30.000,- vanaf 19 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [gedaagde sub 5] gehouden is aan de boedel te betalen de gevorderde 6% rente over het aan hem uitgekeerde bedrag ad € 30.000,- vanaf 19 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [gedaagde sub 1] gehouden is uit de liquiditeiten van de boedel uit de nalatenschap van erflaatster en [gedaagde sub 2] bij voorrang aan Mr R.M.W.H. Bedaux te betalen een bijdrage in de kosten ad € 8.500,-;
- het uit te keren aandeel aan [eiseres] uit de nalatenschap van moeder en [gedaagde sub 2] wordt vastgesteld op pro resto € 62.650,-;
- het uit te keren aandeel aan [gedaagde sub 3] uit de nalatenschap van moeder en [gedaagde sub 2] wordt vastgesteld op pro resto € 58.650,-;
- met veroordeling van [gedaagde sub 1, 4 en 5] in de kosten van deze procedure, inclusief salaris advocaat.