Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
’s-Hertogenbosch wordt bij een poging tot doodslag een gevangenisstraf van 5 jaren als uitgangspunt genomen. De rechtbank zal bij dit uitgangspunt aansluiten. Voor wat betreft de poging tot zware mishandeling heeft de rechtbank ook gekeken naar de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin staat als oriëntatiepunt opgenomen 7 maanden gevangenisstraf voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen). Omdat het een poging betreft zal de rechtbank uitgaan van 4 maanden gevangenisstraf.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- € 180,- voor een Armani t-shirt;
- € 220,- aan schoenen;
- € 500,- voor een gouden ketting.
De schade wegens het verlies van de ketting is op geen enkele wijze onderbouwd. Zo is uit het dossier is niet op te maken dat [slachtoffer 1] op die bewuste avond een ketting droeg, noch dat hij na afloop een ketting kwijt was. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren voor zover de vordering ziet op materiële kosten ter zake verlies ketting.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest en overleveringsdetentie is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij te betalen € 7.650,-, bestaande uit € 150,- aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2020;
- wijst de vordering ten aanzien van het meergevorderde aan materiële schadevergoeding ten behoeve van de schadeposten t-shirt en schoenen af;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk voor de gevorderde materiële schadevergoeding ten behoeve van de schadepost ketting;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van het meergevorderde aan immateriële schadevergoeding;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 7.650, te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 15 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 73 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij te betalen € 1.250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2020;
- wijst de vordering ten aanzien van het meergevorderde aan immateriële schadevergoeding af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 1.250, te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 15 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 22 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
– met een gebalde vuist (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of (vervolgens)
– met een barkruk en/of (vervolgens)
– met een ploertendoder, althans een voorwerp
op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
,indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
– met een gebalde vuist (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of (vervolgens)
– met een barkruk en/of (vervolgens)
– met een ploertendoder, althans een voorwerp
op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
,[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
– met een gebalde vuist en/of (vervolgens)
– met een barkruk, althans een voorwerp
op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
,indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
– met een gebalde vuist en/of (vervolgens)
– met een barkruk, althans een voorwerp
op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] te slaan.