ECLI:NL:RBLIM:2023:4064

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
03.320331.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot zware mishandeling met een gaspistool tijdens uitgaansgeweld

Op 12 juli 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1999, die betrokken was bij uitgaansgeweld op 27 augustus 2022 in de gemeente Stein. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van poging tot zware mishandeling van een benadeelde partij. Tijdens de zitting op 28 juni 2023 zijn de feiten besproken, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat de verdachte samen met anderen de benadeelde partij heeft mishandeld, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de verdachte met een gaspistool op korte afstand op het gezicht van de benadeelde partij heeft geschoten en hem meermalen heeft geslagen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het primair ten laste gelegde feit van zware mishandeling, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde feit van poging tot zware mishandeling wel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die bestond uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.320331.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 juli 2023
In de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
wonende te [adres]
Verdachte wordt bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 juni 2023. Verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De benadeelde partij [benadeelde partij] is niet ter terechtzitting verschenen. Namens de benadeelde partij is mr. K. Valkeneers, advocaat kantoorhoudende te Simpelveld, op zitting gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:samen met anderen, dan wel alleen, [benadeelde partij] heeft mishandeld, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen;
subsidiair:samen met anderen, dan wel alleen, geprobeerd heeft om [benadeelde partij] zwaar te mishandelen;
meer subsidiair:openlijk geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij] , die hierdoor enig dan wel zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard gelet op de verklaring van verdachte, de camerabeelden en de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] . Op de camerabeelden is te zien dat het slachtoffer rustig op straat loopt en opeens wordt belaagd. Verdachte strekt vervolgens zijn arm en richt met zijn arm op het slachtoffer. Vlak erna zijn er meerdere lichtflitsen te zien, ook op het moment dat het slachtoffer probeert weg te rennen. Verdachte heeft toegegeven dat hij met een wapen heeft geschoten en ook met dat wapen het slachtoffer heeft geslagen. Nadat aangever wegrent, rennen verdachte en de andere twee personen achter aangever aan en pakken hem vervolgens opnieuw vast. Aangever wordt opnieuw geslagen en geschopt. Op de plek waar het voorval heeft plaatsgevonden, zijn meerdere hulzen van knalpatronen gevonden. Gelet hierop kan volgens de officier van justitie worden gesteld dat het door verdachte gebruikte wapen een vuurwapen betreft. Voorts is volgens de officier van justitie sprake van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Het slachtoffer heeft onder meer breuken opgelopen in zijn gezicht en heeft gedurende een langere tijd daarvan moeten herstellen. Gelet op de gedragingen van verdachte heeft hij de aanmerkelijke kans op dit zwaar lichamelijk letsel ook bewust aanvaard. Op het moment dat verdachte schoot, stond hij namelijk dicht op het slachtoffer. Ook heeft verdachte het slachtoffer meermalen geslagen en geschopt, alsmede met het wapen op het hoofd van het slachtoffer geslagen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit op het standpunt dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. De raadsman refereert zich ten aanzien van het subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegd feit aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegd feit bepleit de raadsman vrijspraak van het schieten tegen hoofd en/of lichaam alsmede het schoppen met geschoeide voet tegen hoofd en/of lichaam. De raadsman brengt naar voren dat op de camerabeelden niet te zien is dat aangever geschopt wordt. Noch door verdachte, noch door één van de medeverdachten. Daarnaast is het van belang om te benadrukken dat verdachte verklaart met een alarmpistool te hebben geschoten. Een schot met een alarmpistool veroorzaakt enkel een luide knal. Hier kan niemand gewond van raken of pijn van ervaren, ook niet als er van dichtbij op iemands gezicht wordt gemikt. Dat aangever een pijnscheut zou hebben gevoeld aan zijn gezicht, kan dus niet. Volgens de raadsman is geen sprake van zwaar lichamelijk letsel, omdat een operatie of ander medisch ingrijpen niet nodig bleek te zijn. Evenmin is er sprake van een gevaarlijke bloeding in de hersenen of iets dergelijks bijkomends. De breuken zijn relatief snel en volledig hersteld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
Aan de hand van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank – kort samengevat weergegeven – vast dat de verdachte samen met anderen aangever heeft mishandeld. De verdachte heeft een gaspistool op korte afstand op het gezicht van aangever gericht en knalpatronen afgevuurd. Daarna rende aangever weg. De verdachte en zijn mededaders renden achter aangever aan en pakten hem opnieuw vast. Ze vervolgden het geweld waarbij aangever meermalen op zijn lichaam werd geslagen. De verdachte deed dit met voornoemd gaspistool. Hij sloeg hiermee in het gezicht of tegen het hoofd van aangever.
Voor een bewezenverklaring van zware mishandeling, het primair ten laste gelegde, is vereist dat aangever zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. ECLI:NL:HR:2018:1051) kunnen als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van zwaar lichamelijk letsel, in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Aangever heeft door de gedragingen van verdachte en zijn mededaders enkele breuken in het aangezicht, schaafwonden, een hoofdwond en enkele krassen opgelopen. Uit de medische stukken die zich in het dossier bevinden, wordt onvoldoende duidelijk wat de precieze aard van de breuken was. Afgezien van medicatie ten behoeve van pijnbestrijding, was er geen noodzaak tot opereren of ander medisch ingrijpen. Het letsel was na drie maanden geheel hersteld. Deze omstandigheden afgezet tegen de algemene gezichtspunten die de Hoge Raad voor zwaar lichamelijk letsel hanteert, maken dat de rechtbank het letsel van aangever niet kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel. Zij acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal de verdachte daarom hiervan vrijspreken.
Bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde [1]
De rechtbank acht wel bewezen dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd de aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De verdachte heeft verklaard dat hij met een alarmpistool op aangever heeft geschoten, niet met een gaspistool. De rechtbank overweegt dat op de camerabeelden meerdere grote lichtflitsen met een lange straal te zien. Deze omstandigheden maken dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan zijn dan dat verdachte met een gaspistool heeft geschoten. Hierbij is het vuurwapen immers in staat om stoffen door de loop af te vuren, dit in tegenstelling tot een alarmpistool, waarbij slechts een kleine ventielopening op beperkte schaal gassen de gelegenheid biedt uit de loop te ontsnappen. Dat er hulzen op de plek van het voorval zijn gevonden, waaruit blijkt dat er knalpatronen zijn afgevuurd, maakt dat niet anders. Immers kunnen knalpatronen ook worden afgevuurd met normale kogelpistolen en gaspistolen.
De verdachte ontkent voorts aangever met geschoeide voet te hebben geschopt. Nu het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal bevat om te komen tot het bewijs dat verdachte aangever wel met geschoeide voet tegen diens lichaam heeft geschopt, zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel vrijspreken.
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het ten laste gelegde feit in de subsidiaire variant ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend zoals hierna onder 3.3. is opgenomen, en door of namens hem daarvan geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het feit, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring, wettig en overtuigend bewezen, op grond van:
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting;
  • het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij]
- het proces-verbaal van verhoor van [benadeelde partij] [3]
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de beschrijving van de camerabeelden [4] ;
  • de waarneming van de rechtbank met betrekking tot het bekijken van de camerabeelden ter terechtzitting op 28 juni 2023;
  • het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1]
- het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] [6] ;
- de geneeskundige verklaring betreffende [benadeelde partij] [7] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. feit 1 subsidiair:
op 27 augustus 2022 in de gemeente Stein tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen (met kracht)
- met een gaspistool (op (zeer) korte afstand) in het gezicht van die [benadeelde partij] heeft geschoten, en
- met voornoemd gaspistool in het gezicht en/of tegen het (achter)hoofd van die [benadeelde partij] heeft geslagen (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), en
- tegen het hoofd, de schouders en/of de rug, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] heeft geslagen (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest. Zij acht strafverzwarend dat sprake was van een explosie van geweld op de openbare weg van drie personen tegen de eerste beste persoon die zij tegenkwamen. Daartegen was het slachtoffer kansloos De aanleiding voor al dit uitgaansgeweld was futiel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt te volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur die de verdachte al in voorarrest heeft gezeten, thans ruim vijf maanden. De verdachte is 22 jaar en heeft impulsief gehandeld. Hij heeft spijt van zijn handelen. Ook moet worden meegewogen dat de oriëntatiepunten voor de straftoemeting een lagere straf indiceren en dat de reclassering het recidiverisico als laag inschat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft samen met anderen geprobeerd om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Nadat de broer van de verdachte een aanvaring had met een metgezel van het slachtoffer en naar huis was gegaan, riep deze de hulp in van de verdachte en anderen. Terwijl dit conflict al was beëindigd kwam de verdachte met de anderen verhaal halen. Onduidelijk is waarom zij zich op het slachtoffer richtten en heftig geweld gebruikten Hoewel de verdachte als laatste bij het slachtoffer aankwam, was zijn rol bij dit geweld niet gering. Hij schoot meermalen met een gaspistool op zeer korte afstand in het gezicht van het slachtoffer en sloeg hem meermalen met datzelfde pistool in het gezicht of tegen het (achter)hoofd
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank naast het aandeel van de verdachte bij het geweld, ook rekening met de volgende strafverzwarende omstandigheden.
Verdachte geeft geen blijk van inzicht in de ernstige verwijtbaarheid van zijn handelen. Over het door hem gebruikte geweld heeft hij slechts verklaard dat het ‘uit de hand is gelopen’. Daarnaast heeft hij ter terechtzitting volgehouden dat het slachtoffer op hem kwam afrennen, terwijl dit aantoonbaar onjuist is. Uit de camerabeelden blijkt dat er van rennen op dat moment bij het slachtoffer in het geheel geen sprake is. De rechtbank rekent de verdachte dit gedrag ernstig aan.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de gevolgen van het geweld voor het slachtoffer. Dat het letsel niet is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel en restloos is genezen, is niet te danken aan de verdachte. Als het aan hem had gelegen was er nog meer geweld gevolgd. Op camerabeelden is te zien dat de verdachte na het incident door een omstander werd tegengehouden nadat hij een stuurslot uit zijn auto had gehaald en aanstalten maakt om in de richting van het slachtoffer te lopen. Het extreme geweld had dus nog verder kunnen escaleren. Het slachtoffer is fysiek dan wel genezen, maar kampt wel nog met angstklachten die hem in zijn doen en laten beperken.
Ten slotte houdt de rechtbank er rekening mee dat het geweld op de openbare weg heeft plaatsgevonden in het zicht van uitgaanspubliek, wat gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving tot gevolg heeft.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 23 juni 2023. Daarin rapporteert de reclassering dat de impulsiviteit van de verdachte als criminogene factor wordt gezien en er stabiliteit lijkt te zijn op nagenoeg alle leefgebieden. Om die reden zijn reclasseringstoezicht en inzet van interventies niet nodig .
De rechtbank is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de strafverzwarende omstandigheden het feit is gepleegd van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur gepast en geboden is. De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd en zal, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest opleggen. Gelet hierop zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een schadevergoeding van € 5.348,97, bestaande uit € 348,97 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag. Tevens verzoekt de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr op te leggen voor zowel
het schadevergoedingsbedrag als voor de verschuldigde wettelijke rente.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de gehele vordering, vermeerderd van de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden gematigd. Ten onrechte wordt er in de vordering vanuit gegaan dat het slachtoffer door de schoten in zijn
gezicht is geraakt en dat hij is geschopt. Er dient in ogenschouw te worden genomen dat het slachtoffer zelf ook een rol heeft gehad in de gebeurtenissen door zelf tot tweemaal toe de confrontatie op te zoeken. Ten slotte wordt er in de vordering gesproken over psychisch letsel, maar op 8 december 2022 heeft het slachtoffer tegen de politie gezegd dat het
goed met hem gaat. Bewijsstukken dat er gesprekken met een psycholoog zouden hebben plaatsgevonden, ontbreken.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade voldoende is onderbouwd en rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. De vordering komt de rechtbank overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze schadepost, die door de raadsman ook niet is weersproken, zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast is de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Gebleken is dat de benadeelde partij enkele breuken in zijn aangezicht, striemen, een hoofdwond en enkele krassen heeft overgehouden aan het incident. Als gevolg van de gebeurtenissen heeft het slachtoffer ook veel pijn en angst ervaren. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het voor het slachtoffer extra beangstigend heeft moeten zijn om met een vuurwapen beschoten te worden, niet te wetende dat dat ‘slechts’ met knalpatronen gebeurde. De rechtbank acht de onderbouwing voor de gevorderde immateriële schade onvoldoende. Zij maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid en acht een immateriële schadevergoeding van € 2.500,00 redelijk en billijk. Zij zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Het overige van de vordering zal worden afgewezen.
De datum vanaf wanneer de wettelijke rente zal gaan lopen wordt vastgesteld op de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, zoals hieronder in het dictum weergegeven.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank daarnaast de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 302 Wetboek van Strafrecht van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat subsidiair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde partij] , van een bedrag van € 2.848,97, bestaande uit € 348,97 materiële schade en
€ 2.500,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen over de periode vanaf 27 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil en veroordeelt de verdachte in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van deze benadeelde partij van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 38 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom, dat indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. V.P. van Deventer, rechters, in tegenwoordigheid van D.R.C. Custers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juli 2023.
Buiten staat
Mr. V.P. van Deventer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1 primair:
hij, op of omstreeks 27 augustus 2022 in de gemeente Stein tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, aan [benadeelde partij] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken jukbeen, kaak en/of oogkas, in ieder geval een (of meer) breuk(en) (in het gezicht), heeft toegebracht, door meermalen, althans eenmaal, (met
kracht)
- met een gaspistool, in ieder geval een (vuur)wapen waarmee knalpatronen kunnen worden afgeschoten, (op (zeer) korte afstand) tegen het hoofd en/of in het gezicht, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te schieten, en/of
- met voornoemd gaspistool, in ieder geval een (zwaar en/of stomp) voorwerp, in het gezicht en/of tegen het (achter)hoofd, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te slaan (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), en/of
- ( met geschoeide voet) tegen het hoofd, de schouders en/of de rug, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te schoppen (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), en/of
- tegen het hoofd, de schouders en/of de rug, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te slaan (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag).
T.a.v. feit 1 subsidiair:
hij, op of omstreeks 27 augustus 2022 in de gemeente Stein tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een gaspistool, in ieder geval een (vuur)wapen waarmee knalpatronen kunnen worden afgeschoten, (op (zeer) korte afstand) tegen het hoofd en/of in het gezicht, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] heeft geschoten, en/of
- met voornoemd gaspistool, in ieder geval een (zwaar en/of stomp) voorwerp, in het gezicht en/of tegen het (achter)hoofd, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] heeft geslagen (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), en/of
- ( met geschoeide voet) tegen het hoofd, de schouders en/of de rug, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] heeft geschopt (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), en/of
- tegen het hoofd, de schouders en/of de rug, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] heeft geslagen (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
T.a.v. feit 1 meer subsidiair:
hij, op of omstreeks 27 augustus 2022 in de gemeente Stein openlijk, te weten op het [locatie] (te Stein), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [benadeelde partij] , door meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een gaspistool, in ieder geval een (vuur)wapen waarmee knalpatronen kunnen worden afgeschoten, (op (zeer) korte afstand) tegen het hoofd en/of in het gezicht, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te schieten, en/of
- met voornoemd gaspistool, in ieder geval een (zwaar en/of stomp) voorwerp, in het gezicht en/of tegen het (achter)hoofd, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te slaan (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), en/of
- ( met geschoeide voet) tegen het hoofd, de schouders en/of de rug, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te schoppen (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), en/of
- tegen het hoofd, de schouders en/of de rug, in ieder geval tegen het lichaam, van die [benadeelde partij] te slaan (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag),
- die [benadeelde partij] vast te pakken, en/of
- die [benadeelde partij] een kopstoot te geven,
terwijl dit door hem, verdachte, gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten een gebroken jukbeen, kaak en/of oogkas voor die [benadeelde partij] ten gevolge heeft gehad.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg District Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer PL2417-2022133434, gesloten d.d. 28 februari 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 155.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] d.d. 28 augustus 2022, pagina 40 en 43 tot en met 50.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [benadeelde partij] d.d. 28 augustus 2022, pagina 53 en 54.
4.Het proces-verbaal van bevindingen betreffende de beschrijving van de camerabeelden d.d. 7 september 2022, pagina 84 tot en met 86.
5.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 28 augustus 2022, pagina 69 en 70.
6.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] d.d. 28 augustus 2022, pagina 74 en 75.
7.De geneeskundige verklaring betreffende [benadeelde partij] d.d 13 september 2022, pagina 60.