ECLI:NL:RBLIM:2023:4061
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van schadevergoeding uit het Schadefonds geweldsmisdrijven op basis van onvoldoende objectieve aanwijzingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds, omdat hij stelde slachtoffer te zijn van meerdere geweldsmisdrijven, waaronder mishandeling en verkrachting, die in het buitenland hadden plaatsgevonden. De Commissie heeft de aanvraag afgewezen, omdat de meeste geweldsmisdrijven zich buiten Nederland hadden afgespeeld en er onvoldoende objectieve aanwijzingen waren om te concluderen dat er in Nederland een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf had plaatsgevonden.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de eiser geen aangifte had gedaan van de gestelde mishandeling in Nederland, wat een belangrijke factor was in de beoordeling. De rechtbank heeft ook de medische informatie van de eiser beoordeeld, maar deze bood geen objectieve ondersteuning voor zijn claims over geweldsmisdrijven in Nederland. De rechtbank concludeerde dat de eigen verklaring van de eiser niet voldoende was om aan te tonen dat hij slachtoffer was van een geweldsmisdrijf in Nederland, en dat er geen andere objectieve aanwijzingen waren die zijn verklaring konden onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op een uitkering uit het Schadefonds. De rechtbank benadrukte dat dit niet betekent dat de eiser niet het slachtoffer is van geweldsmisdrijven, maar dat de regelgeving van het Schadefonds niet in zijn voordeel werkt zonder voldoende bewijs van een geweldsmisdrijf dat in Nederland heeft plaatsgevonden.