ECLI:NL:RBLIM:2023:4029

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
C/03/319120 / KG ZA 23-228
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding tot opheffing van beslag op Ferrari met twee beweerdelijke eigenaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Real Art On Wheels B.V. en twee gedaagden, waarbij het beslag op een Ferrari 330 GTC werd opgeheven. Real Art On Wheels, een onderneming die zich bezighoudt met de handel in klassieke auto's, had de Ferrari op 9 maart 2023 gekocht van Historic Motoring voor € 350.000,00. De auto was eerder uit Duitsland geïmporteerd en geregistreerd op naam van de Stichting Beheer Automotive voor Ondernemingen. Gedaagde sub 1 had echter conservatoir beslag gelegd op de auto, stellende dat hij de rechtmatige eigenaar was, omdat hij de auto op 1 oktober 2022 van de weduwe van de vorige eigenaar had gekocht.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Real Art On Wheels voldoende gedegen onderzoek had gedaan naar de herkomst van de auto en dat zij te goeder trouw was. De rechter concludeerde dat het belang van Real Art On Wheels bij opheffing van het beslag zwaarder woog dan het belang van gedaagde sub 1 bij handhaving van het beslag. De voorzieningenrechter gebiedde gedaagde sub 1 om het beslag binnen twee werkdagen op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag, tot een maximum van € 50.000,00. Tevens werd gedaagde sub 1 veroordeeld in de proceskosten van Real Art On Wheels, die tot op heden zijn begroot op € 1.865,03. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van goed onderzoek bij de aankoop van waardevolle goederen en de bescherming van verkrijgers te goeder trouw in het civiele recht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/319120 / KG ZA 23-228
Vonnis in kort geding van 10 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REAL ART ON WHEELS B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
eiseres,
advocaat mr. P.J.B. van Deurzen,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. C. Damen,

2.[gedaagde sub 2] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Real Art On Wheels, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 6
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 12
  • het e-mailbericht van 26 juni 2023 van Real Art On Wheels met producties 7 tot en met 10
  • de brief van 23 juni 2023 van [gedaagde sub 1] met de conclusie van antwoord in het voor de zitting ingetrokken kort geding in de zaak C/03/317747 / KG RK 23/288 tussen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1]
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 27 juni 2023
  • het tegen [gedaagde sub 2] verleende verstek
  • de pleitnota van Real Art On Wheels
  • de pleitnota van [gedaagde sub 1]
  • de tijdens de zitting door [gedaagde sub 1] naar de griffie van de rechtbank gemailde beslagstukken, die vervolgens aan Real Art On Wheels en de voorzieningenrechter zijn overhandigd:
het verzoekschrift tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag onder derden (artikel 700 e.v. jo. 718 e.v. Rv), alsmede tot het leggen van conservatoir beslag eigen beslag tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte en/of levering (artikel 700 e.v. jo. 730 e.v. Rv) met producties 1 tot en met 10 van 12 mei 2023
de beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 16 mei 2023 (C/03/317747 / KG RK 23-288)
de beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 17 mei 2023 (C/03/317747 / KG RK 23-288).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Real Art On Wheels is een onderneming die zich al jarenlang bezig houdt met de handel in en restauratie van klassieke auto's, in het bijzonder klassieke Ferrari’s.
2.2.
Op 9 maart 2023 heeft Real Art On Wheels van Historic Motoring (hierna: HM) een Ferrari 330 GTC met kenteken [kenteken] (hierna ook: de auto) gekocht voor het bedrag van € 350.000,00. De auto was op 3 februari 2023 uit Duitsland geïmporteerd en is op diezelfde dag op een Nederlands kenteken geregistreerd door de RDW. De auto is na de aankoop door Real Art On Wheels door de RDW op 27 maart 2023 geregistreerd op naam van Real Art On Wheels. De auto bevindt zich bij Real Art On Wheels.
2.3.
Real Art On Wheels heeft de auto inmiddels aan een derde verkocht. Op grond van art 4.4. van de koopovereenkomst tussen Real Art On Wheels en de derde kan de koper tot het moment van levering de overeenkomst zonder reden annuleren De koper heeft de koopsom aan Real Art On Wheels betaald. De auto is nog niet geleverd aan de koper.
2.4.
Op 9 juni 2023 heeft [gedaagde sub 1] ten laste van [gedaagde sub 2] conservatoir beslag gelegd op de auto na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 16 mei 2023, aangevuld met de beschikking van 17 mei 2023 (zaaknummer C/03/317747 / KG RK 23-288).

3.Het geschil

3.1.
Real Art On Wheels vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,
[gedaagde sub 1] gebiedt om binnen 24 uur na het in dezen te wijzen vonnis het beslag op de Ferrari, type 330 GTC met kenteken [kenteken] op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding en van € 2.500,- per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt, althans een door voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
[gedaagde sub 1] veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten van € 163,- (althans € 248,- indien betekening van het vonnis dient plaats te vinden) onder bepaling dat indien de proces- en nakosten niet binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis zijn voldaan aan Real Art On Wheels vanaf de 15e dag de wettelijke rente over de proces- en nakosten verschuldigd zijn.
3.2.
Real Art On Wheels stelt ter onderbouwing van haar vorderingen dat zij de auto niet kan leveren aan haar koper door het beslag dat gelegd is door [gedaagde sub 1] . Zij wil haar leveringsverplichting nakomen. Zij vreest dat als zij niet binnen afzienbare termijn de auto kan leveren, de koper de koopovereenkomst zal annuleren. De auto is specifiek voor deze klant aangekocht en drukt op de liquiditeit van haar onderneming. Real Art On Wheels wil daarom dat [gedaagde sub 1] het beslag op de auto, dat hij ten laste van [gedaagde sub 2] gelegd heeft, opheft.
3.3.
[gedaagde sub 1] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
Opheffing beslag
4.2.
Ingevolge artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt de opheffing van een beslag onder meer uitgesproken bij verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Volgens vaste jurisprudentie is het aan degene die opheffing vordert om aannemelijk te maken dat zich een grond voor opheffing van het beslag voordoet (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Verder is het vaste jurisprudentie dat de voorzieningenrechter steeds een belangenafweging moet maken, ook al is in beginsel sprake van één van de in lid 2 genoemde opheffingsgronden (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481; HR 25 november 2005, NJ 2006/148).
4.3.
Volgens Real Art On Wheels is - kort gezegd - niet voldaan aan het vereiste om bij conservatoir derdenbeslag binnen acht dagen over te betekenen. Het beslag moet daarom worden opgeheven. De voorzieningenrechter volgt Real Art On Wheels hierin niet. Het standpunt van [gedaagde sub 1] in het verzoekschrift tot het leggen van beslag is, zo begrijpt de voorzieningenrechter, dat hij beslag onder zichzelf willen leggen omdat hij eigenaar is van de auto en hij afgifte van de auto, die zich elders bevindt, aan zichzelf wil.
4.4.
Real Art On Wheels heeft voorts gesteld dat er geen duidelijke grondslag is voor het gelegde conservatoire beslag op de auto. Uit de dagvaarding van de bodemzaak tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] volgt dat [gedaagde sub 1] vervangende schadevergoeding vordert, en geen afgifte van de auto, terwijl [gedaagde sub 1] in de conclusie van antwoord in het kort geding pretendeert eigenaar van de auto te zijn. Volgens Real Art On Wheels blijkt uit de vordering tot schadevergoeding dat [gedaagde sub 1] geen vordering als
eigenaarheeft ingesteld. Dat is dan ook geen rechtsgrond voor eigenbeslag. De voorzieningenrechter verwerpt ook deze stelling van Real Art On Wheels. Het enkele feit dat [gedaagde sub 1] in de bodemprocedure om hem moverende redenen ervoor heeft gekozen om schadevergoeding te vorderen in plaats van afgifte van de auto, wil nog niet zeggen dat hij daarmee zijn gepretendeerde eigenaarschap heeft prijsgegeven. Sterker nog, ook tijdens dit kort geding blijft [gedaagde sub 1] bij de stelling dat hij eigenaar is van de auto.
4.5.
Real Art On Wheels heeft tot slot - kort gezegd - aangevoerd als reden voor het gebod tot opheffing van het beslag dat zij te goeder trouw eigenaar van de auto is geworden. Daartoe heeft zij het volgende gesteld. Zij heeft de auto gekocht met als doel om deze door te verkopen. Voorafgaand aan de aankoop heeft Real Art On Wheels onderzoek door een expert (te weten het Zwitserse [naam expert] , productie 9 van Real Art On Wheels) laten doen naar de herkomst van de auto. Hieruit kwam naar voren dat het een restauratieauto was en dat de laatste eigenaar, voordat de auto uit Duitsland naar Nederland werd geïmporteerd, de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) was. Ook eigen onderzoek door Real Art On Wheels bracht geen onregelmatigheden aan het licht. Op 3 februari 2023 is de auto uit Duitsland geïmporteerd en op diezelfde dag is de auto door de RDW op een Nederlands kenteken geregistreerd, namelijk op naam van de Stichting Beheer Automotive voor Ondernemingen (productie 7 van Real Art On Wheels). Real Art On Wheels heeft de auto op 9 maart 2023 gekocht van Historic Motoring (HM). De eigenaar van HM, de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ), is een gerenommeerde handelaar in klassieke auto’s, waarmee Real Art On Wheels goede ervaringen heeft. [naam 2] heeft een schriftelijke verklaring afgegeven waaruit volgt dat hij de auto van de Stichting Beheer Automotive voor Ondernemingen heeft gekocht (productie 6 van Real Art On Wheels). [naam 2] heeft ten tijde van de koop een map aan Real Art On Wheels overhandigd met daarin de volledige historie van de auto, inclusief onderhoudsrekeningen op naam van [naam 1] , een Duits APK-bewijs van [naam 1] van begin dit jaar en een kopie van een Duits kentekenbewijs op naam van [naam 1] (productie 9 [gedaagde sub 1] ). Op dat laatste document is te lezen dat de auto op
12 januari 2023 in Duitsland buiten gebruik is gesteld. Dat sloot goed aan op het feit dat de auto enige weken later in Nederland is geïmporteerd en op 3 februari 2023 op een Nederlands kenteken is geregistreerd. Verder beschikte [naam 2] over de overschrijvingsbewijzen van de RDW en over het kentekenbewijs van degene die de auto aan hem had verkocht, te weten de Stichting Beheer Automotive voor Ondernemingen (productie 7 van Real Art On Wheels). Real Art On Wheels heeft tot op heden in de autopapieren geen onregelmatigheden aangetroffen. Daarbij komt dat Real Art On Wheels een marktconforme prijs voor de auto heeft betaald. Voor zover er in de keten iemand beschikkingsonbevoegd zou zijn geweest, is Real Art On Wheels te goeder trouw geweest, zo stelt zij.
4.6.
[gedaagde sub 1] heeft - kort gezegd - als verweer aangevoerd dat Real Art On Wheels niet de rechtmatig eigenaar is van de auto. [gedaagde sub 1] voert aan dat hij de auto op
1 oktober 2022 van de weduwe van [naam 1] gekocht heeft en dat de auto toen aan hem geleverd is (productie 10 van [gedaagde sub 1] ). Hij heeft vervolgens de auto doorverkocht aan [gedaagde sub 2] die zijn betalingsverplichting jegens hem heeft geschonden, reden waarom hij als eigenaar van de auto revindicatoir beslag heeft gelegd (productie 2 van [gedaagde sub 1] ). [gedaagde sub 1] heeft een gerechtvaardigd belang bij het blijven liggen van het beslag. Volgens [gedaagde sub 1] is zijn auto zonder zijn instemming of toestemming in een keten van wederverkopers verkocht en heeft de verkoop onbevoegd plaatsgevonden. Hij beschikt over de originele autopapieren (productie 9 van [gedaagde sub 1] ). Real Art On Wheels is volgens [gedaagde sub 1] nooit eigenaar geworden aangezien zij niet te goeder trouw heeft gehandeld. Onder verwijzing naar de originele autopapieren, de originele koopovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en mevrouw [naam 1] (productie 10 van [gedaagde sub 1] ) en het originele taxatierapport uit 2019 (productie 11 van [gedaagde sub 1] ) heeft [gedaagde sub 1] aangevoerd dat Real Art On Wheels onvoldoende adequaat althans gebrekkig onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de auto. Daarbij komt dat Real Art On Wheels slechts € 350.000,00 voor de auto heeft betaald, terwijl de auto volgens voornoemd taxatierapport een waarde vertegenwoordigt van
€ 700.000,00. Ook had Real Art On Wheels de rechtsverhouding met de Stichting en [naam 1] moeten onderzoeken, te meer omdat de auto steeds via [naam 3] als makelaar is verkocht, hetgeen Real Art On Wheels volgens hem wist, omdat zij [naam 3] kent. Nu zij dat niet heeft gedaan, heeft zij niet aangetoond adequaat onderzoek naar de (herkomst van de) auto te hebben gedaan, aldus [gedaagde sub 1] .
4.7.
Ter zitting heeft [gedaagde sub 1] aan de wederpartij en de voorzieningenrechter een origineel Duits document getoond waarop staat dat de auto op 23 juni 2023 op naam van [gedaagde sub 1] is geregistreerd en is voorzien van Duits kenteken (afgegeven door de Duitse “RDW”). Voorts heeft [gedaagde sub 1] ter zitting verklaard dat hij, nadat hij de auto van de weduwe van [naam 1] had gekocht en zij de auto bij de Duitse “RDW” had afgemeld, de auto niet bij die Duitse “RDW” op zijn naam heeft laten registreren. Hij heeft daarvan afgezien omdat hij nog niet wist wat hij met de auto wilde. Uiteindelijk heeft hij besloten de auto te verkopen en de winst te gebruiken voor de financiering van een huis in het buitenland.
4.8.
De voorzieningenrechter volgt [gedaagde sub 1] niet in zijn verweer. Uit hetgeen Real Art On Wheels heeft aangevoerd, is binnen het bestek van dit kort geding voldoende aannemelijk geworden dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat Real Art On Wheels voldoende gedegen onderzoek heeft gedaan (en/of heeft laten doen) naar de herkomst van de auto. Als onweersproken staat vast dat Real Art On Wheels vaker zaken doet met HM en dat Real Art On Wheels HM als betrouwbare zakenpartner mag beschouwen. Onderbouwd met documenten en/of niet (voldoende) weersproken is het voldoende aannemelijk geworden dat:
  • de auto in Duitsland op naam stond van [naam 1] ,
  • de auto op 12 januari 2023 bij de Duitse “RDW” is afgemeld (door [naam 3] in opdracht
van en namens de weduwe van [naam 1] ),
  • de auto op 3 februari 2023 uit Duitsland naar Nederland is geïmporteerd,
  • de auto op 3 februari 2023 door de RDW met kenteken op naam van de Stichting Beheer
Automotive voor Ondernemingen is geregistreerd,
- de auto vervolgens door de Stichting Beheer Automotive voor Ondernemingen aan HM is
verkocht en geleverd,
- Real Art On Wheels, voorafgaand aan haar aankoop, opdracht heeft gegeven aan [naam expert]
om de herkomst van de auto te onderzoeken, hetgeen € 1.500,00 kostte en waarover op
9 maart 2023 is gerapporteerd,
- de auto op 9 maart 2023 mondeling door HM aan Real Art On Wheels is verkocht en geleverd.
Deze tijdslijn geeft een consistent beeld van hetgeen met de auto is gebeurd sinds de afmelding bij de Duitse “RDW”. De voorzieningenrechter is, op basis van de in dit kort geding gebleken feiten en omstandigheden, van oordeel dat van Real Art On Wheels niet hoefde te worden verwacht dat zij nóg meer onderzoek had moeten verrichten door - zoals [gedaagde sub 1] ter zitting suggereerde - (telefonisch) contact met de weduwe van [naam 1] op te nemen om bij haar navraag naar de auto te doen. Uit het hiervoor weergegeven beeld van de herkomst van de auto komt nergens de naam van [gedaagde sub 1] naar voren. Er was dan ook geen enkele aanleiding voor Real Art On Wheels om enige betrokkenheid van [gedaagde sub 1] bij de auto af te leiden, te meer nu [gedaagde sub 1] ter zitting heeft verklaard dat hij de auto eerst op 23 juni 2023 (dat wil zeggen vier dagen voor de mondelinge behandeling in kort geding) op zijn naam heeft laten registreren bij de Duitse “RDW”. Wat ook zij van de vreemde situatie dat de auto thans kennelijk zowel een Nederlands als een Duits kenteken heeft, de voorzieningenrechter acht het gezien het hiervoor geschetste tijdsbeeld, de overgelegde documenten en de door beide partijen afgelegde verklaringen ter zitting - aannemelijk dat Real Art On Wheels de auto te goeder trouw heeft gekocht en geleverd heeft gekregen. Dat geldt temeer nu zij mocht vertrouwen op de juistheid van de documenten die door de RDW zijn uitgegeven. Onbetwist is verder dat de prijs die Real Art On Wheels betaald heeft voor de auto niet significant afwijkt van de prijs die [gedaagde sub 1] betaald heeft en die niet in de buurt ligt van het bedrag dat vermeld is in het taxatierapport dat [gedaagde sub 1] als productie 11 heeft overgelegd. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat in voldoende mate aannemelijk is geworden dat de bodemrechter zal oordelen dat Real Art On Wheels een verkrijger te goeder trouw is die bijgevolg een beroep mag doen op de daaraan gekoppelde (wettelijke) bescherming.
4.9.
Onder verwijzing naar wat hiervoor is overwogen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat in het kader van een belangenafweging het belang van Real Art On Wheels bij opheffing van het beslag prevaleert boven het belang dat [gedaagde sub 1] heeft bij handhaving van het beslag. Dat - zoals [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd - hij een aanzienlijke vordering heeft op [gedaagde sub 2] , kan Real Art On Wheels niet worden verweten. Nu Real Art On Wheels de auto aan een derde heeft verkocht, die de auto inmiddels heeft betaald en geleverd wil krijgen, heeft zij een zwaarwegender belang bij de opheffing van het beslag. Dat Real Art On Wheels om privacy redenen geen concrete informatie over de koper en/of de koopsom wil verstrekken, doet niet af aan het feit dat in voldoende mate aannemelijk is geworden dat de auto door Real Art On Wheels te goeder trouw is gekocht en aan haar is geleverd en zij die vervolgens aan een derde heeft verkocht.
4.10.
Gelet op al het voorgaande zal het gevorderde gebod tot opheffing van het beslag worden toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet te bepalen dat opheffing dient te gebeuren binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis aan [gedaagde sub 1] .
Dwangsom
4.11.
Real Art On Wheels heeft gevorderd dat een dwangsom aan [gedaagde sub 1] wordt opgelegd indien hij het beslag in strijd met de uitspraak niet tijdig opheft.
4.12.
[gedaagde sub 1] heeft verzocht om de dwangsom te matigen omdat hij deze onevenredig hoog acht.
4.13.
De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd aanleiding de dwangsom te matigen en te maximeren zoals hierna is vermeld.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.14.
[gedaagde sub 1] verzoekt om een toewijzend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Als het vonnis negatief voor hem uitvalt, zal hij in hoger beroep gaan. Mocht hij alsdan in het gelijk worden gesteld, dan zal het beslag herleven, maar de wijzigingen in de rechtstoestand van de auto in de tussentijds moeten door [gedaagde sub 1] worden geëerbiedigd.
4.15.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het toegewezen gebod tot opheffing van het beslag feitelijk zinloos wordt, als het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Dat kan niet de bedoeling zijn. Dit deel van het gevorderde zal dan ook worden toegewezen.
Proceskosten en nakosten
4.16.
[gedaagde sub 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Real Art On Wheels begroot op:
  • explootkosten € 110,03
  • griffierecht € 676,00
  • salaris advocaat €
Totaal € 1.865,03
4.17.
Real Art On Wheels heeft geen vordering tegen [gedaagde sub 2] ingesteld. Zij heeft [gedaagde sub 2] opgeroepen om te verschijnen in deze kort geding procedure vanwege het bepaalde in artikel 705 lid 3 Rv jo. 438 lid 6 Rv. Real Art On Wheels heeft evenmin gevorderd om [gedaagde sub 2] te veroordelen in de proceskosten. Bij die stand van zaken ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om op de voet van artikel 237 lid 1 Rv ambtshalve een proceskostenveroordeling in de verhouding tussen Real Art On Wheels en [gedaagde sub 2] uit te spreken.
4.18.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de voorzieningenrechter aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3.).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagde sub 1] om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis het beslag op de Ferrari, type 330 GTC met kenteken [kenteken] op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde sub 1] hieraan niet voldoet, zulks tot een maximum van € 50.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] in de kosten van deze procedure, tot op heden begroot op
€ 1.865,03, onder bepaling dat indien deze kosten niet binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis zijn voldaan aan Real Art On Wheels vanaf de 15e dag de wettelijke rente hierover verschuldigd is,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JC