ECLI:NL:RBLIM:2023:3764

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
C/03/304894 / HA ZA 22-210
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurte van dwangsommen door bestuurder failliete rechtspersoon wegens niet-naleving van rechterlijke bevelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap ESMA N.V. en een gedaagde, die tevens bestuurder is van een failliete rechtspersoon. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet heeft voldaan aan eerdere rechterlijke bevelen om bepaalde documenten te overhandigen, wat leidde tot de verbeurte van dwangsommen. De eiser, ESMA N.V., had eerder een procedure aangespannen tegen de failliete rechtspersoon en diens bestuurder, waarbij de rechtbank had bevolen dat de gedaagde binnen een bepaalde termijn documenten moest overleggen. De gedaagde heeft echter nagelaten om deze documenten tijdig en volledig te overhandigen, ondanks herhaalde verzoeken en een rechterlijk bevel. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in gebreke is gebleven en dat de dwangsommen van in totaal € 50.000,00 zijn verbeurd. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan ESMA N.V., vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast heeft de rechtbank een certificaat afgegeven zoals bedoeld in de Brussel I-bis verordening. De vorderingen van de gedaagde in reconventie werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/304894 / HA ZA 22-210
Vonnis van 21 juni 2023 (bij vervoeging)
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ESMA N.V.,
gevestigd te B-3630 Maasmechelen, België,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.M. van den Boomen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.A.M.F. Spera.
Partijen zullen hierna Esma en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie met
producties 1 tot en met 30
  • de conclusie van antwoord in reconventie met productie 12
  • de akte houdende wijziging van eis van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 juni 2023 en de
spreekaantekeningen van beide partijen zoals voorgedragen ter zitting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Esma is een in België gevestigde onderneming die zich in algemene zin richt op metaalbewerking en meer in het bijzonder op het aandragen van 3D printoplossingen voor technische problemen. Directeur/grootaandeelhouder is J. Spronck (hierna: Spronck).
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Special Platings B.V. (hierna: SP) en (via de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Metal Surface Treatment Holding B.V.) indirect bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Metal Surface Treatment B.V. (hierna: MST). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is
ultimate beneficial owner(hierna: UBO), die het beleid bepaalt (dan wel heeft bepaald) binnen deze ondernemingen.
2.3.
Esma heeft op de rol van 7 juli 2021 (productie 2 dagvaarding) een procedure bij de rechtbank Limburg, locatie Maastricht (zaaknummer: C/03/293699 / HA ZA 21-333) geëntameerd tegen (voor zover thans van belang, onder meer) SP, MST en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , en heeft daarbij naast de hoofdzaak tevens een incidentele vordering ex art. 843a Rv ingesteld.
2.4.
Bij vonnis van 25 augustus 2021 (productie 4 dagvaarding) heeft de rechtbank Limburg, locatie Maastricht in voornoemde zaak in het incident SP veroordeeld om de in dat vonnis onder rov. 5.1. A tot en met E genoemde stukken (zie ook rov. 2.8. hieronder) af te geven aan Esma en de zaak verwezen voor conclusie van antwoord in het incident zijdens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die deze ter rolle van 8 september 2021 heeft genomen (productie 5 dagvaarding).
2.5.
Bij vonnis van 26 augustus 2021 is SP door de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, failliet verklaard. Mr. J.T.J. Gorissen is tot curator benoemd.
2.6.
Op 13 september 2021 heeft Esma telefonisch contact gehad met de curator om te bezien of door haar verzochte stukken, zoals gevorderd bij de voornoemde incidentele vordering in zijn bezit waren. De curator heeft Esma toen meegedeeld dat de jaarrekeningen van SP niet (tijdig) zijn gedeponeerd en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als bestuurder een verklaring moet geven over vervreemding van gelden.
2.7.
Op 20 september 2021 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de curator en Esma. De curator heeft toen meegedeeld dat in de periode van 6 juni 2019 tot en met 4 juni 2020 MST een bedrag van € 71.000,00 aan SP heeft betaald, waarvan een bedrag van
€ 50.000,00 aan goodwill. Ook deelde de curator mee dat hij de boekhouding bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had opgevraagd, maar dat hij deze niet had ontvangen.
2.8.
In voornoemde procedure heeft de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, bij vonnis van 27 oktober 2021, te lezen in samenhang met het herstelvonnis van 24 november 2021, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het incident veroordeeld, onder de voorwaarde dat hij daarover met toestemming van de curator kan beschikken, dan wel dat de curator kopieën of digitale afschriften daarvan aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verstrekt, om binnen twee dagen na betekening van het incidenteel vonnis de navolgende stukken aan Esma af te geven:
“(...) A. de volledige jaarrekening van SP over de jaren 2017 tot en met heden, derhalve de balans, de verlies- en winstrekening en de toelichting, waaronder mede begrepen de activalijsten en alle andere bescheiden waaruit het verloop van de vaste activa blijkt;
B. de tussen SP en de verkrijger van de vermogensbestanddelen, waaronder de vaste materiële en immateriële activa, gevoerde correspondentie;
C. de overeenkomsten waarbij de vermogensbestanddelen door SP in eigendom zijn overgedragen aan de koper
c.q. verkrijger, aan de hand waarvan onder andere kan worden vastgesteld of er sprake is van een verplichte of onverplichte rechtshandeling;
D. alle bankafschriften van SP over de jaren 2017 tot en met heden die zien op betalingen ter zake van de vervreemde activa;
E. een schriftelijke opgave van de NAW-gegevens van alle verkrijgers van de activa van SP,
dit alles op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met de gehele of gedeeltelijke voldoening in gebreke blijven met de afgifte van de genoemde bescheiden, met een maximum van € 50.000,--; (...)”,
daarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tevens veroordelend in de kosten van het incident.
2.9.
Bij e-mailbericht van 1 november 2021 deelde de curator aan Esma mee dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de administratie niet had afgegeven. De curator heeft Esma gevraagd om stukken die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan haar overhandigde, ook aan hem ter beschikking te stellen. Esma heeft zich hiertoe bereid verklaard.
2.10.
Bij e-mailbericht van 8 november 2021 (producties 7 tot en met 10 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de volgende Excel-bestanden aan Esma gestuurd:
  • “FinBalanceSheet-5”
  • “Boekingen”
  • “Kolommenbalans. Perio...20”
Deze documenten betroffen (sub 2.9 bij dagvaarding) (i) de niet vastgestelde jaarrekening 2017 in Excel, (ii) groot- en dagboekkaarten en (iii) een kolommenbalans 2020.
2.11.
Bij e-mailbericht van 12 november 2021 (productie 30 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) heeft Esma [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] - kort gezegd - gesommeerd om binnen 5 werkdagen de door de accountant opgestelde jaarrekeningen te overhandigen.
2.12.
Bij e-mailbericht van 7 december 2021 (productie 2 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] “de benodigde balansgegevens (...) van Special Platings BV van 2017 t/m 2021” aan Esma gestuurd. Als bijlagen zaten bij dit e-mailbericht pdf-documenten genaamd:
  • “Jaarrekening 2017 Fi...B.V.pdf”,
  • “Jaarrekening 2018 Fi...B.V.pdf”,
  • “Jaarrekening 2019 S...V.pdf”,
  • “Jaarrekening 20202 S...V.pdf”.
2.13.
Bij exploot van 8 december 2021 (productie 8 dagvaarding) werd naar de Belgische gerechtsdeurwaarder ter betekening verzonden de grosse van het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 27 oktober 2021 en de grosse van het herstelvonnis van 24 november 2021 en aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bevel gedaan om binnen twee werkdagen na betekening de bescheiden genoemd in de vonnissen van 27 oktober 2021 en 24 november 2021 af te geven, zulks op straffe van verbeurte van de dwangsommen. Op
22 december 2021 is het exploot van 8 december 2021 door de Belgische deurwaarder aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betekend / uitgereikt (productie 9 dagvaarding).
2.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft hierop niet gereageerd.
2.15.
Na daartoe verlof te hebben gekregen van de beslagrechter van de rechtbank van eerste aanleg Limburg afdeling Tongeren (België) heeft Esma op 4 februari 2022 conservatoir beslag (“bewarend roerend beslag”) laten leggen tot zekerheid van betaling van € 50.000,00 op de in het exploot opgesomde roerende goederen (productie 11 bij
dagvaarding).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Esma vordert, voor zover uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring van recht dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een bedrag van EUR 50.000,00 aan dwangsommen heeft verbeurd, dit omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na de betekening op 8 december 2021 niet (volledig) aan het vonnis van 27 oktober 2021 en het herstelvonnis van 24 november 2021 heeft voldaan;
II. een veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om een bedrag van EUR 50.000,00 aan Esma te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, dan wel de wettelijke rente, vanaf 11 december 2021 dan wel een door de rechtbank te bepalen datum;
III. de afgifte aan Esma van het certificaat zoals bedoeld in art. 53 Brussel I-bis;
IV. een veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van dit geding, waaronder mede begrepen de kosten van het salaris van de advocaat van Esma, de verplichte verschotten en alle kosten op de tenuitvoerlegging vallende, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert, na wijziging van eis:
1. voor recht te verklaren dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de vorderingen ex art. 843a Rv van het tussenvonnis van 27 oktober 2021 heeft voldaan,
in het geval hij (gedeeltelijk) veroordeeld wordt tot betaling van de dwangsommen:
Primair:
2. voor recht te verklaren dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich in de onmogelijkheid bevond aan de veroordeling te voldoen dan wel dat Esma misbruik heeft gemaakt van haar procesbevoegdheid;
3. bijgevolg de veroordeling tot betaling van de dwangsommen op te heffen althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
Subsidiair:
1. voor recht te verklaren dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gedeeltelijk aan de vorderingen ex art. 843a Rv van
het tussenvonnis van 27 oktober 2021 heeft voldaan,
2. de veroordeling tot betaling van de dwangsommen niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren dan wel de veroordeling tot betaling van de dwangsommen te schorsen tot het in kracht van gewijsde gaan van de einduitspraak van de procedure in de hoofdzaak thans aanhangig bij de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, gekend onder zaaknummer C/03/293699 en rolnummer 21/333, althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
3. Esma te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris en de verschotten van de advocaat van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zulks te vermeerderen met de nakosten ad € 163,-- zonder betekening, dan wel € 248,00 ingeval van betekening, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis. Mocht betaling hiervan niet uiterlijk binnen 14 dagen na het in dezen te wijzen vonnis plaatsvinden, dienen voornoemde (na)kosten te worden vermeerderd met de wettelijke rente sedert deze termijn tot en met de dag der algehele voldoening.
3.5.
Esma voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat de beslissingsmaatstaf die de “dwangsomrechter” (ex art. 611d Rv) hanteert een andere is dan die van de “executierechter” (ex art. 438 Rv).
4.1.1.
Bij de dwangsomrechter staat de vraag centraal of de veroordeelde (i.c. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) -
zoals neergelegd in art. 611d Rv - in de onmogelijkheid verkeert om aan de veroordeling te voldoen en dus geen dwangsommen verbeurt of meer verbeurt (vgl. art. 611d lid 2 Rv). Van “onmogelijkheid” is sprake indien zich een situatie voordoet waarin de dwangsom als dwangmiddel - dat wil zeggen als geldelijke prikkel om nakoming van de veroordeling zoveel mogelijk te verzekeren - zijn zin verliest, hetgeen het geval is indien het onredelijk zou zijn meer inspanning en zorgvuldigheid te vergen dan de veroordeelde heeft betracht. De dwangsomrechter dient derhalve te onderzoeken of de veroordeelde sinds zijn veroordeling redelijkerwijze al het mogelijke heeft gedaan om aan de hoofdveroordeling te voldoen (zie bijvoorbeeld: BenGH 28 april 2008, NJ 2008/309; BenGH 25 september 1986, NJ 1987/909; BenGH 25 mei 1999, NJ 2000/14; HR 21 mei 1999, NJ 2000/13).
4.1.2.
Bij de executierechter is voor beantwoording van de vraag naar “onmogelijkheid” geen plaats. Dáár gaat het om de vraag of de veroordeelde (i.c. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) dwangsommen heeft verbeurd en, zo ja, of de crediteur (i.c. Esma) misbruik maakt van zijn executiebevoegdheid de verbeurde dwangsommen te innen. Bij de beoordeling van de eerste vraag (te weten: heeft de debiteur (i.c. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) dwangsommen verbeurd?) moet de executierechter onderzoeken of de door de dwangsomrechter verlangde prestatie waaraan de dwangsom is verbonden (i.e. de hoofdveroordeling) is verricht. De executierechter heeft niet tot taak de door de dwangsomrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te
beoordelen. Hij dient zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis
verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling (zoals die door uitleg moet worden vastgesteld). Daarbij moeten doel en strekking van de veroordeling tot richtsnoer worden genomen, aldus dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel (vgl. BenGH 27 juni 2008, NJ 2008/399; BenGH 30 september 2010, NJ 2013/350; HR 21 juni 1991, NJ 1991/725; HR 15 november 2002, NJ 2004/410 en HR 19 januari 2007, NJ 2007/59).
in conventie
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat (zoals zijdens Esma ter zitting is erkend) niet op
8 december 2021, maar op 22 december 2021 het exploot aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is uitgereikt (betekend) door de Belgische deurwaarder, zodat de daarin genoemde termijn van twee werkdagen ingaat na laatstgenoemde datum. Hiertegen heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen bezwaar gemaakt. De rechtbank zal het bij petitum sub I en II navenant verbeterd lezen en begrijpen.
4.3.
Kort gezegd komt het erop neer dat Esma heeft gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft voldaan aan hetgeen waartoe hij bij vonnis van 27 oktober 2021 (en bij herstelvonnis van
24 november 2021) is veroordeeld, reden waarom hij volgens Esma de dwangsom van in totaal € 50.000,00 heeft verbeurd, hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist. De vraag die in dit kader ter beoordeling voorligt, is dan ook of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] al dan niet heeft voldaan aan hetgeen waartoe hij bij incidenteel vonnis is veroordeeld en of de dwangsommen als gevolg daarvan al dan niet zijn verbeurd. Gelet hierop is de rechtbank, anders dan partijen ter zitting hebben verklaard, van oordeel in conventie als
executierechter, in overeenstemming met het hiervoor weergegeven toetsingskader, te moeten oordelen.
4.4.
Ter zitting heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] erkend (in ieder geval) een deel van de stukken waartoe hij bij vonnis van 27 oktober 2021 (en herstelvonnis van 24 november 2021) is veroordeeld, niet (tijdig) aan Esma te hebben doen toekomen. Volgens zijn verklaring ter zitting heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] pas in juni 2022 bankafschriften van de curator gekregen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaarde voorts deze tot op heden niet aan Esma te hebben doen toekomen. Ter zitting is zijdens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarnaast niet (voldoende) weersproken de stelling van Esma dat tot op heden ontbreken dan wel niet binnen de daarvoor gegeven termijn zijn afgegeven (i) de verlies- en winstrekening, (ii) de commerciële balans (niet een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde Excel-bestand, maar een door een accountant opgestelde jaarrekening met toelichting),
(iii) de koopovereenkomst van 1 januari 2019 en (iv) bankafschriften, die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op grond van het incidentele vonnis had moeten afgeven. De rechtbank neemt dit derhalve als vaststaand aan.
4.5.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat het hem niet duidelijk was dat er stukken ontbraken en/of dat hij erop mocht vertrouwen aan het vonnis te hebben voldaan, omdat hij na de aanmaning van Esma tot aan de betekening van het vonnis geen specifiek verzoek tot het overleggen van enige (andere) stukken van Esma had ontvangen. Het lag immers op de weg van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om een meer actieve houding dienaangaande aan te nemen, nu hij degene is die bij incidenteel vonnis is veroordeeld tot afgifte van specifiek in dat vonnis genoemde stukken. Ook na uitreiking / betekening op 22 december 2021 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen enkel initiatief genomen om contact op te nemen met Esma. Wat daar ook de reden van is, dit blijft voor zijn rekening en risico.
4.6.
De rechtbank volgt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet in de door hem voorgestane uitleg van het dictum van het vonnis van 27 oktober 2021 wat betreft het
gedeeltelijkverbeurd kunnen zijn van de dwangsommen, omdat hij naar zijn zeggen gedeeltelijk aan de veroordeling heeft voldaan. Het dictum bepaalt voldoende duidelijk dat het geldt voor alles op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met de gehele of gedeeltelijke voldoening in gebreke blijven met de afgifte van de genoemde bescheiden, met een maximum van € 50.000,00. Bij het gedeeltelijk niet voldoen aan de afgifte wordt derhalve ook een dwangsom verbeurd van € 5.000,00 per dag of gedeelte van die dag, met een maximum van € 50.000,00.
4.7.
Gelet op het voorstaande staat dan ook vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet (tijdig en/of volledig) heeft voldaan aan hetgeen waartoe hij bij vonnis van 27 oktober 2021 (en herstelvonnis van
24 november 2021) is veroordeeld en dat het maximum bedrag aan dwangsommen is verbeurd.
4.8.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verder - kort gezegd - aangevoerd dat de zogenaamde verbeurde dwangsommen van € 50.000,00 niet in verhouding staan met het financiële belang van Esma in de hoofdzaak van € 75.812,10. Daarnaast is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van plan hoger beroep tegen de onderhavige beslissing in te stellen, waardoor - als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in hoger beroep in het gelijk wordt gesteld - Esma onrechtmatig handelt en schadeplichtig is jegens hem. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is van mening dat Esma geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Voorts heeft Esma volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen belang meer bij de afgifte van de documenten, nu alle nuttige bescheiden in het kader van de bodemprocedure werden ingediend en Esma over alle benodigde informatie beschikte. Esma maakt daarnaast misbruik van haar bevoegdheid door afgifte van bescheiden door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te vorderen, waar Esma deze makkelijker kon krijgen via de curator. Gelet hierop vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (sub 90) dat “er geen dwangsom zou moeten worden opgelegd minstens dat deze verminderd dient te worden en dat er geen uitvoerbaarheid bij voorraad zou moeten worden toegekend. De heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zou eerst de mogelijkheid moeten krijgen om beroep aan te tekenen tegen het tussenvonnis van 27 oktober 2022.” (de rechtbank leest en begrijpt hier: 2021).
4.9.
De rechtbank volgt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet in zijn verweren. Immers, vaststaat dat hij niet (tijdig en/of volledig) heeft voldaan aan hetgeen waartoe hij bij vonnis is veroordeeld en dat de dwangsommen bijgevolg zijn verbeurd. Als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de (inhoudelijke) juistheid van de hoofdveroordeling wil aanvechten, staat het hem uiteraard vrij in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak waarbij de dwangsom werd opgelegd, maar het is niet de bedoeling dat hij een dergelijk oordeel uitlokt bij de executierechter. Dat Esma mogelijk via een andere weg dan via [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stukken weet te verkrijgen, doet niet af aan de verplichting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot afgifte van de stukken aan Esma waartoe hij is veroordeeld.
4.10.
Ter zitting (sub 9 en 10 van zijn spreekaantekeningen) heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog aangevoerd dat Esma de uitreiking (betekening) heeft laten plaatsvinden in onredelijke omstandigheden (feestdagen, moeilijke bereikbaarheid van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en zijn raadsman, persoonlijke omstandigheden (ziekte) van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en bedrijfsomstandigheden als brand) en dat het vonnis onredelijke voorwaarden omvat tot het verschaffen van inzage in de stukken (met name de reikwijdte van de stukken alsmede de termijn alsmede de hoogte van de dwangsommen). De rechtbank volgt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook hierin niet, nu uit niets is gebleken dat Esma kennis had van deze door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (overigens bloot) gestelde feiten. Afgezien daarvan zou, veronderstellenderwijs ervan uitgaand dat Esma daar wél kennis van had, dit nog geen misbruik van executiebevoegdheid van haar kant meebrengen, nu Esma een zelfstandig belang heeft bij de tenuitvoerlegging van het vonnis van 27 oktober 2021. Ten slotte is niet gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sinds de 27 oktober 2021 redelijkerwijs al het mogelijke heeft gedaan om aan de veroordeling te voldoen.
4.11.
Gelet op het voorstaande staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet (tijdig en/of volledig) heeft
voldaan aan hetgeen waartoe hij bij vonnis van 27 oktober 2021 (en herstelvonnis van
24 november 2021) is veroordeeld, reden waarom de dwangsommen tot het maximum van
€ 50.000,00 zijn verbeurd. Het door Esma gevorderde ligt om die reden voor toewijzing
gereed.
4.12.
Esma heeft afgifte van het certificaat als bedoeld in art. 53 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 (ook bekend als Brussel I-bis) gevorderd. Dit zal worden toegewezen. De rechtbank zal gelijktijdig met dit vonnis het certificaat afgeven.
4.13.
Er bestaat geen grond tot toewijzen van wettelijke handelsrente over de verbeurde dwangsommen zoals door Esma gevorderd. Op grond van art. 6:119 BW is wettelijke rente verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom. Deze rente is verschuldigd over de tijd dat de schuldenaar (i.c. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) in verzuim is geweest met de voldoening van die geldsom. Pas als de vergoeding op die uiterste datum niet is betaald, raakt de schuldenaar (i.c. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) in verzuim en gaat de wettelijke rente lopen vanaf de dag na die uiterste datum. Nu eerst bij dit vonnis is komen vast te staan dat de dwangsommen tot het maximale bedrag van € 50.000,00 zijn verbeurd en de verplichting tot betaling eerst ontstaat na het wijzen van het onderhavige vonnis, is van enig verzuim - voorwaarde voor het bestaan van een aanspraak op wettelijke rente - tot op heden nog geen sprake is. Daarvan kan pas sprake zijn, indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door betekening van dit vonnis aan hem in de gelegenheid is gesteld om alsnog aan de verplichting tot betaling van de vastgestelde dwangsommen te voldoen. De rechtbank zal de wettelijke rente over het bedrag van € 50.000,00 toewijzen vanaf twee dagen na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.
4.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Esma begroot op:
  • explootkosten € 260,03 (zijnde € 125,03 + € 135,00)
  • griffierecht € 2.837,00
  • kosten advocaat €
TOTAAL € 5.463,03
4.15.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3.).
in reconventie
4.16.
Onder verwijzing naar hetgeen onder rov. 4.1. staat, is de rechtbank, anders dan partijen ter zitting hebben verklaard, van oordeel in reconventie als
dwangsomrechter, in overeenstemming met het hiervoor weergegeven toetsingskader, te moeten oordelen.
4.17.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert (pre-primair) voor recht te verklaren dat hij aan de vorderingen ex art. 843a Rv van het tussenvonnis van 27 oktober 2021 heeft voldaan, hetgeen Esma betwist. Onder verwijzing naar hetgeen in conventie is geoordeeld, faalt deze stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zodat dit deel van het gevorderde zal worden afgewezen.
4.18.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert voorts (primair) voor recht te verklaren dat hij zich in de
onmogelijkheid bevond aan de veroordeling te voldoen dan wel dat Esma misbruik heeft gemaakt van haar procesbevoegdheid en bijgevolg de veroordeling tot betaling van de dwangsommen op te heffen.
4.19.
Esma heeft - kort gezegd - aangevoerd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de hoofdprocedure verweer heeft gevoerd, maar hij desondanks is veroordeeld tot afgifte van documenten op straffe van een dwangsom met een maximum van € 50.000,00. Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet vrijwillig aan die veroordeling voldeed, heeft Esma, na daartoe verlof te hebben verkregen, conservatoir beslag gelegd op een aantal bezittingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Voordat Esma daadwerkelijk tot executie kan overgaan, dient de rechtbank te beoordelen of de dwangsommen daadwekelijk zijn verbeurd. De gevorderde verklaring voor recht en de gevorderde opheffing tot betaling van de dwangsommen dienen, aldus Esma, te worden afgewezen, omdat (i) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehouden is aan de hoofdveroordeling, (ii) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een onjuiste uitleg geeft van de dwangsomveroordeling, (iii) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft voldaan aan afgifte van de documenten waartoe hij is veroordeeld, (iv) opheffing van een opgelegde dwangsom enkel door de dwangsomrechter kan gebeuren, die echter beperkte mogelijkheden heeft een eenmaal opgelegde dwangsom te wijzigen, (v) de executierechter de rechtsverhouding tussen partijen niet zelfstandig opnieuw beoordeelt.
4.20.
Daargelaten dat in conventie al is geoordeeld dat de dwangsommen tot het maximale bedrag zijn verbeurd, is niet uit feiten en omstandigheden gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in een onmogelijkheid verkeerde om (tijdig en/of volledig) aan de veroordeling van
27 oktober 2021 te voldoen. Het enkele feit dat hij ziek was en aan diabetes lijdt, maakt dat niet anders, nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] werd bijgestaan door een advocaat.
4.21.
De rechtbank gaat voorts voorbij aan al hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (inhoudelijk) heeft aangevoerd tegen het vonnis van 27 oktober 2021, nu hij dat in die eerdere procedure bij conclusie van antwoord had moeten doen en niet pas in de onderhavige procedure als een ‘verkapt’ hoger beroep.
4.22.
Gelet op het vooroverwogene zal het primair gevorderde worden afgewezen.
4.23.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert (subsidiair) voor recht te verklaren dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gedeeltelijk aan de vorderingen ex art. 843a Rv van het tussenvonnis van 27 oktober 2021 heeft voldaan, en de veroordeling tot betaling van de dwangsommen niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren dan wel de veroordeling tot betaling van de dwangsommen te schorsen tot het in kracht van gewijsde gaan van de einduitspraak in de procedure in de hoofdzaak thans aanhangig bij de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, gekend onder zaaknummer C/03/293699 en rolnummer 21/333, althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
4.24.
Esma heeft de subsidiaire vorderingen betwist. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen gronden aangevoerd ter zake het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Evenmin heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de executie zou kunnen worden geschorst, nu niet is gebleken van een (juridische of feitelijke) misslag of iets dergelijks. Niet is voldaan aan de Ritzen/Hoekstra-criteria (noodsituatie). Het verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tussentijds hoger beroep te mogen instellen, dat overigens door de rechtbank is afgewezen, zag bovendien niet op de art. 843a-procedure, maar alleen op de onbevoegdheidskwestie. Dit is geen reden om de gevorderde schorsing van de executie of de uitvoerbaarheid bij voorraad toe te wijzen. Er lag een vonnis, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich in die procedure door een advocaat heeft laten bijstaan, aldus Esma.
4.25.
Bezien in het licht van het verweer van Esma heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aannemelijk gemaakt op welke gronden dit vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard dan wel geschorst zou moeten worden. Het subsidiair gevorderde zal om die reden worden
afgewezen.
4.26.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Esma begroot op € 598,00 (zijnde salaris advocaat, 1 punt van liquidatietarief II).
4.27.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3.).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een bedrag van € 50.000,00 aan dwangsommen heeft verbeurd, dit omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na de uitreiking / betekening op 22 december 2021 niet (volledig) aan het vonnis van 27 oktober 2021 en het herstelvonnis van 24 november 2021 heeft voldaan,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om een bedrag van € 50.000,00 aan Esma te voldoen, te
vermeerderen met de wettelijke rente ingaande vanaf twee dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,
5.3.
geeft gelijktijdig met dit vonnis het certificaat zoals bedoeld in art. 53 Brussel I-bis (Verordening (EU) nr. 1215/2012 van 12 december 2012) af,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Esma begroot op € 5.463,03, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Esma begroot op € 598,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JC