In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, eigenaar van een woning, heeft gedaagde, die zonder recht of titel in de woning verblijft, aangesproken op ontruiming. De huurovereenkomst was gesloten met de (overleden) zoon van eiser, die een affectieve relatie had met gedaagde. Na het overlijden van de zoon heeft eiser gedaagde verzocht de woning te verlaten. Tijdens de zitting op 30 mei 2023 hebben partijen een regeling getroffen waarbij gedaagde heeft ingestemd de woning voor 1 juli 2023 te verlaten. De rechtbank heeft deze regeling bevestigd en gedaagde veroordeeld om de woning te ontruimen en een schadevergoeding van € 900,- per maand te betalen voor elke maand dat gedaagde de woning na 1 juli 2023 niet heeft verlaten. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 1.140,86. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.