ECLI:NL:RBLIM:2023:3431

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/03/292696 / HA ZA 21-283
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebrekkige tegelvloer in bouwgeschil met schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is er een geschil ontstaan tussen twee eisers en een gedaagde aannemer over de gebrekkige aanleg van een tegelvloer in de woning van de eisers. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om de kwaliteit van de tegelvloer te beoordelen. De deskundige concludeert dat meer dan 40% van de tegels hol of los is, wat duidt op een gebrekkige verlijming. De rechtbank volgt het oordeel van de deskundige en oordeelt dat de gedaagde aannemer aansprakelijk is voor de schade die de eisers hebben geleden door deze tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. De eisers vorderen schadevergoeding, die door de deskundige is begroot op € 14.821,29, plus bijkomende kosten voor tijdelijke opslag van meubels en andere gerelateerde kosten. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding toe, met inachtneming van de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim. Tevens wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank verklaart dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade aan de tegelvloer en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/292696 / HA ZA 21-283
Vonnis van 31 mei 2023
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

2.
[eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. D. Dronkers,
tegen
[gedaagde],
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. F.G.H.J. Niemarkt.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 juni 2022
  • het deskundigenbericht van 27 december 2022
  • de conclusie na deskundigenbericht van [eisers] , tevens houdende akte vermindering van eis
  • de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Inleiding en opzet van dit vonnis
2.1.1.
Zoals in het eerste tussenvonnis van 4 mei 2022 is overwogen, ligt in de onderhavige procedure alleen nog de vraag voor of de door [gedaagde] gelegde tegelvloer in de woning van [eisers] gebrekkig is en of de door [eisers] gevorderde herstelkosten en overige daarmee samenhangende kosten € 22.941,90 bedragen.
2.1.2.
Ter beantwoording van die vragen heeft de rechtbank, nadat partijen zich bij akte hadden uitgelaten over de persoon van de deskundige en de aan hem te stellen vragen, bij tussenvonnis van 29 juni 2022 de heer A. van der Bruggen, verbonden aan Vloertechnisch Adviesbureau A. van der Bruggen, als deskundige benoemd.
2.1.3.
In onderstaande beoordeling zal de rechtbank eerst ingaan op de vraag of het deskundigenrapport voldoet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld en of dit gebruikt kan worden voor de beantwoording van de vraag of de door [gedaagde] gelegde tegelvloer gebreken vertoont en dus of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming aan de zijde van [gedaagde] (r.o. 2.2. e.v.). Daarna zal de rechtbank ingaan op de gevorderde schadevergoeding (r.o. 2.3 e.v.), de eventuele toepasselijkheid van het exoneratiebeding in de algemene voorwaarden (r.o. 2.4 e.v.) en de gevorderde vergoeding van overige kosten (r.o. 2.5, 2.6 en 2.7).
2.2.
Toerekenbare tekortkoming?
De bevindingen van de deskundige
2.2.1.
De deskundige heeft op 10 november 2022 onderzoek verricht aan de tegelvloer in het bijzijn van [eisers] en hun advocaat, [gedaagde] en zijn advocaat, en de heer [naam tegelzetter] , de tegelzetter die vloer heeft gelegd. Op 2 december 2022 heeft de deskundige een concept rapportage aan partijen verzonden met het verzoek om hierop te reageren. Partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt. Hun reactie, alsmede de reactie van de deskundige daarop, zijn als bijlagen opgenomen in het definitieve deskundigenbericht d.d. 27 december 2022, dat op 28 december 2022 ter griffie van de rechtbank is ontvangen.
2.2.2.
De deskundige heeft in zijn rapport uiteengezet op welke wijze hij het onderzoek heeft verricht en wat zijn bevindingen zijn. De deskundige heeft hiervan het volgende verslag gedaan:
“Om het aantal holle/losse tegels vast te stellen heeft de deskundige in het bijzijn van partijen de gehele oppervlakte met een tikstok tegel voor tegel afgeklopt.
Door het tikken op de tegels kan perfect worden vastgesteld of tegels onthecht zijn en hol of los klinken en tegels die geen onthechting vertonen en niet hol of los klinken. Hierbij heeft de deskundige vastgesteld dat meer dan 40% van de tegels hol/los klinken.”
2.2.3.
De deskundige heeft voorts beschreven dat hij één tegel heeft verwijderd, omdat door [gedaagde] de methode met de tikstok werd betwijfeld. Deze verwijderde tegel is aan een nader onderzoek onderworpen. De deskundige heeft daarover vermeld:
“Op onderstaande foto van de tegel waar de deskundige een stuk van heeft uitgehakt, is duidelijk te zien, dat er geen enkele lijmverbinding tussen de tegellijm die [naam tegelzetter] op de cementdekvloer heeft aangebracht en de onderzijde van de tegel is ontstaan. Bij het tikken op de cementdekvloer was geen holle/losse klank waar te nemen, waarmee de visie van de heren [gedaagde] en [naam tegelzetter] dat de holle/losse klank ook door de cementdekvloer kan worden veroorzaakt werd ontkracht.”
2.2.4.
De deskundige heeft zijn bevindingen als volgt beschreven:
“Bij het leggen van de tegels heeft [naam tegelzetter] volgens de deskundige twee fouten gemaakt.
1. De cementdekvloer had voldoende droog moeten zijn, toen de tegels door [naam tegelzetter] werden gelegd. De cementdekvloer werd op 5 juni 2018 aangebracht en op 14 juni 2018 werd de tegelvloer gelegd. De cementdekvloer heeft derhalve slechts 9 dagen kunnen drogen waardoor de cementdekvloer nooit voldoende droog kon zijn.
[naam tegelzetter] kon geen meetrapport overleggen van het gemeten vochtpercentage van de cementdekvloer. Normaal wordt voor het drogen van een nieuwe cementdekvloer per centimeter dikte een week droogtijd aangehouden. Uitgaand van een door [gedaagde] opgegeven dikte van de cementdekvloer van 60 mm zou de cementdekvloer dus ca. 6 weken in plaats van 9 dagen hebben moeten drogen.
2. Heeft [naam tegelzetter] bij het leggen geen “Buttering Floating” verlijming toegepast. Bij een buttering floating verlijming wordt zowel de bouwvloer als de onderzijde van de tegels in gelijmd, waarna de tegel in het lijmbed wordt geklopt. Dit is vooral belangrijk bij tegels met een groot formaat, om er voor te zorgen dat het gehele oppervlak van de tegel in de lijm ligt en mogelijke oneffenheden in de bouwvloer worden gevuld door de lijm. Bij een goed uitgevoerde buttering floating verlijming komen er ook geen tegels met holle/losse plekken voor.
Dat de holle/losse tegels zich in de loop van de afgelopen jaren hebben uitgebreid is goed te verklaren. Door de gebrekkige verlijming zijn steeds meer tegels door spanning in de tegelvloer als gevolg van wisselende temperaturen onthechting gaan vertonen. Tijdens het onderzoek gaven de heren [gedaagde] en [naam tegelzetter] aan dat het onthechten van de tegels zou zijn veroorzaakt doordat de heer [eiser sub 2] en mevrouw [eiseres sub 1] de
vloerverwarming te vroeg en te hoog hebben ingeschakeld.
Buiten dat dit door de heer [eiser sub 2] en mevrouw [eiseres sub 1] werd bestreden omdat de vloerverwarming slechts kort heeft gefunctioneerd om te controleren of alles correct werkte, kan de deskundige weerleggen dat de onthechting niet door de vloerverwarming is veroorzaakt. Indien de onthechting door een te hoge temperatuur van de vloerverwarming zou zijn veroorzaakt, zou er bij de verwijderde tegel lijmbreuk zichtbaar moeten zijn.
Bij de verwijderde tegel is er echter een slechte verlijming in plaats van lijmbreuk zichtbaar.
CONCLUSIE:
De holle/losse tegels zijn het gevolg van een onvoldoende en slechte verlijming van de tegels op de cementdekvloer. Dit moet worden beoordeeld als applicatiefout waarop [handelsnaam] c.q. zijn tegelzetter kan worden aangesproken.
HERSTEL:
Herstel van de bestaande tegel vloer is niet mogelijk. Circa 40% van het gehele oppervlak is nu al onthecht en de kans dat meer tegels onthechten is niet uitgesloten. Bij het vervangen van 40% van de tegels kan er schade aan de omliggende tegels ontstaan en bovendien zullen ruim 4 jaar na dato nieuwe tegels kleurverschil veroorzaken. Goed herstel is volgens de deskundige alleen mogelijk door de gehele tegelvloer te vervangen.
2.2.5.
De deskundige heeft de vragen van de rechtbank als volgt beantwoord:
Vraag 1. Wat is de oorzaak van de holklinkende tegels en de losliggende tegels in de tegelvloer in de woonkamer en de keuken ? De rechtbank verzoekt u bij de
motivering van uw antwoord de inhoud van de rapporten van [naam 1] , [naam 2] .
TAB en ArchiQ te betrekken en te vermelden waarom u hun bevindingen wel of niet
deelt.
Antwoord: De oorzaak van de holle/losse tegels wordt in de rapportage omschreven.
De rapportage van [naam 1] uit 2019 komt overeen met de conclusie van de deskundige.
De rapportage van [naam 2] uit 2020 komt overeen met de conclusie van de deskundige.
De rapportage van TAB uit 2020 komt overeen met de conclusie van de deskundige.
Met de rapportage van ArchiQ uit 2021 is de deskundige het oneens. Dat de holle/losse
tegels binnen de tolerantie vallen is absoluut onjuist. Dat de holle/losse tegels middels
injecteren kunnen worden hersteld is ook onjuist. Herstel van kleine holle/losse plekjes
kunnen middels injecteren worden verholpen maar niet 40% van het gehele tegel oppervlak.
Vraag 2. Bent u van mening dat de tegelvloer voldoet aan de in de branche geldende
normen?
Antwoord: De tegelvloer voldoet absoluut niet aan in de branche geldende normen
De reactie van [gedaagde]
2.2.6.
[gedaagde] heeft in zijn conclusie na het deskundigenbericht diverse bezwaren aangevoerd tegen de wijze waarop de deskundige zijn onderzoek heeft verricht en de conclusies die de deskundige heeft getrokken. Samengevat en zakelijk weergegeven luiden deze bezwaren tegen de beantwoording van de vragen 1 en 2 als volgt:
  • Het is onduidelijk hoe de deskundige komt tot zijn constatering dat 40% van de tegels los lag. De deskundige heeft immers: a) niet alle tegels afgeklopt met de tikstok, b) geen aantekeningen gemaakt tijdens zijn onderzoek en geen tellingen verricht en aan partijen voorgehouden, terwijl c) uit het onderzoek van de deskundige bleek dat de tegels die door [eisers] waren voorzien van een blauwe sticker, niet allemaal hol klonken.
  • De deskundige maakt ten onrechte geen onderscheid tussen hol klinkende tegels en losliggende tegels, terwijl [gedaagde] uitdrukkelijk betwist dat iedere hol klinkende tegel ook los ligt. Hol klinken kan ook door de ondervloer komen en hoeft niet aan de tegels te liggen.
  • De ene tegel die verwijderd was vertoonde wél lijmvervlakkingen en had wél hechting.
  • De deskundige heeft niet kunnen vaststellen dat in de loop der tijd steeds meer tegels los zijn gaan zitten.
  • De deskundige is onvoldoende ingegaan op de vraag waarom het niet opvolgen van het stookprotocol niet de oorzaak kan zijn van de onthechting van de tegels.
  • De deskundige had moeten ingaan op het verzoek van [gedaagde] om meer tegels te verwijderen.
2.2.7.
De rechtbank merkt op dat [gedaagde] dezelfde bezwaren heeft aangevoerd tegen de conceptrapportage en dat de deskundige daar in zijn reactie op die bezwaren al op is ingegaan. De deskundige heeft als volgt gereageerd:
  • Alle tegels zijn afgeklopt en geteld en circa 40% van het gehele oppervlak klonk hol/los.
  • De methode van aftikken van de vloer met een stok van beukenhout is een goede methode om vast te stellen of een tegel los ligt door onthechting of dat er slechts sprake is van een hol plekje door een kleine oneffenheid.
  • Op de foto van de tegel die verwijderd is, is duidelijk zichtbaar dat aan de onderzijde van de tegel geen lijmresten zichtbaar zijn en dat de lijmruggen op de onderliggende bouwvloer volledig in takt zijn. Als de tegel goed in de lijm was geklopt, zou een vlakke lijmlaag in plaats van lijmruggen zichtbaar zijn.
  • De conclusie dat steeds meer tegels hol gaan klinken/los gaan liggen is geen aanname maar een vaststelling. Door de slechte verlijming is als gevolg van normale spanningen in de tegelvloer, die door temperatuurverschillen worden veroorzaakt, steeds meer onthechting ontstaan.
  • In het rapport is vermeld dat indien de oorzaak van de onthechting was gelegen in het niet goed opvolgen van het stookprotocol van de vloerverwarming, er lijmbreuk zichtbaar zou moeten zijn geweest. Er was absoluut geen lijmbreuk zichtbaar.
  • De uitgehakte tegel gaf voldoende duidelijkheid zodat het niet nodig was om nog een tegel te verwijderen. Bovendien gaf de tegel die bij een eerder onderzoek van de tegelvloer door de heer Borrenbergs was verwijderd hetzelfde lijmbeeld.
Beoordeling van de rechtbank
2.2.8.
De rechtbank stelt vast dat het onderzoek door de deskundige is verricht volgens de daarvoor geldende regels. De conclusies van de deskundige overtuigen in voldoende mate door de onderbouwing daarvan. De door de rechtbank gestelde vragen zijn ook afdoende beantwoord. De door [gedaagde] naar voren gebrachte opmerkingen kunnen, gelet op het vorenstaande, niet tot de conclusie leiden dat de deskundige niet voldoende zorgvuldig en/of objectief is geweest. De deskundige is in zijn rapport op de bezwaren van [gedaagde] ingegaan en heeft die naar het oordeel van de rechtbank op overtuigende wijze ontkracht. De rechtbank heeft geen reden om eraan te twijfelen dat met de gehanteerde methode van de tikstok kan worden vastgesteld dat een tegel niet goed is verlijmd en dus “los” ligt. De keuze voor een dergelijke methode valt onder de expertise van de deskundige, die juist vanwege die expertise is benoemd. Bovendien heeft de steekproef met de verwijderde tegel uitgewezen dat die inderdaad niet goed was verlijmd. Dit is ook duidelijk zichtbaar op de foto. De rechtbank volgt [gedaagde] niet in zijn stelling dat er wèl een lijmvervlakking te zien is op die foto. De deskundige is ook ingegaan op de door [gedaagde] aangedragen alternatieve oorzaak van het loslaten van de tegels (het niet correct opvolgen van het stookprotocol van de vloerverwarming) en heeft die onderbouwd van de hand gewezen. Ook wat betreft de telling van het aantal loszittende tegels volgt de rechtbank de deskundige.
2.2.9.
De rechtbank neemt aldus de conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare. Dit betekent dat de conclusie van de deskundige bij de verdere beoordeling van de vraag of er sprake is van een aan [gedaagde] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tot uitgangspunt zal worden genomen.
2.2.10.
Gelet op de conclusies van de deskundige luidt het antwoord op die vraag bevestigend. De tegelvloer is niet aangelegd volgens de in de branche geldende normen en er is derhalve sprake van een tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst tussen [eisers] en [gedaagde] . Deze tekortkoming is toerekenbaar en [gedaagde] is jegens [eisers] dan ook aansprakelijk voor de door hen geleden schade.
2.2.11.
De gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door
[eisers] geleden schade door de tekortkoming is toewijsbaar voor zover die ziet op de gebrekkige tegelvloer. [eisers] hebben niet toegelicht waarom zij nog belang hebben bij een verklaring voor recht voor zover die ziet op de gebreken die onderwerp zijn van de regeling die getroffen is tijdens de mondelinge behandeling. Voor zover de vordering onder I daartoe strekt zal deze worden afgewezen.
2.3.
De hoogte van de te betalen schadevergoeding
De berekening van de deskundige en de standpunten van partijen
2.3.1.
De deskundige heeft zich desgevraagd ook uitgelaten over de kosten die samenhangen met het herstel van de vloer. In de beantwoording van deze vragen heeft de deskundige het volgende geschreven:
Vraag 3. op welke wijze is herstel mogelijk en hoeveel bedragen de herstelkosten?
Antwoord: Herstel is zoals in de rapportage omschreven alleen mogelijk door de gehele tegelvloer te vervangen.
De herstelkosten heeft de deskundige begroot op:
Rondom verwijderen en later opnieuw monteren van de plinten
10 uur arbeidsloon € 550,--
87 mtr2 verwijderen van tegels plus lijm € 2.175,--
87 mtr2 egaliseren van cementdekvloer € 1.044,--
95 mtr2 nieuwe tegelvloer 87 mtr2 + 10% snijverlies € 3.800,--
87 mtr2 leggen van de tegelvloer € 3.480,--
Bijmaterialen zoals lijm, voegmiddel, kit
€ 1.200,--
€ 12.249,--
21% BTW
€ 2.572,29
Totaal € 14.821,29
Vraag 4. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
Antwoord: Om bovenstaand herstel mogelijk te maken moet de gehele begane grond worden ontruimd en meubels tijdelijk worden opgeslagen. Hierbij hebben de heer [eiser sub 2] en mevrouw [eiseres sub 1] aangegeven dat de keuken ook moet worden verwijderd omdat de keuken op de tegelvloer staat.
Voor het tijdelijk opslaan van de meubels adviseert de deskundige gebruik te maken van een
verhuiscontainer die voor de woning kan worden geplaatst. Kosten hiervoor bedragen ca.
€ 1.500,00. Het verwijderen van de keuken ziet de deskundige niet als noodzakelijk. De tegels kunnen tot net onder het keukenblok worden verwijderd zodat de nieuwe tegelvloer kan worden gelegd. De tegels die anders onder de keuken zouden worden gelegd kunnen los worden geleverd zodat als de keuken in de toekomst wordt vervangen er tegels van het zelfde type en kleur voorhanden zijn. Verblijf elders tijdens de herstelwerkzaamheden is naar mening van de deskundige ook niet noodzakelijk omdat de heer [eiser sub 2] en mevrouw [eiseres sub 1] de bovenverdieping kunnen bereiken om te slapen.
2.3.2.
In zijn reactie op de opmerkingen die [eisers] naar aanleiding van de conceptrapportage hadden gemaakt over de door hem begrote kosten, is de deskundige bij zijn begroting gebleven. Naar het oordeel van de deskundige is het volledig verwijderen van de keuken niet noodzakelijk, hoeft geen rekening te worden gehouden met kosten voor nieuw stuc- en verfwerk en kan de woning tijdens de werkzaamheden gewoon worden bewoond, zodat geen kosten voor vervangende woonruimte behoeven te worden opgenomen.
2.3.3.
In de conclusie na het deskundigenbericht hebben [eisers] tevens een
akte vermindering van eis genomen en de door hen gevorderde schade als volgt gespecificeerd:
De kosten volgens de deskundige: € 14.821,29
Additionele schadeposten conform rapport [naam 2] : € 7.950,00
Kosten rapport [naam 2] groep:
€ 983,12
Totaal: € 23.754,41
2.3.4.
In het rapport van [naam 2] (productie 5 bij dagvaarding) staan deze additionele kosten als volgt gespecificeerd:
Demontage, transport en tijdelijke opslag keuken: € 3.000,00
Verhuizen en tijdelijke opslag inboedel € 1.100,00
Leveren en monteren nieuwe plinten € 1.000,00
Tijdelijke woonruimte, vakantiewoning
€ 2.850,00
Totaal: € 7.950,00
[naam 2] heeft ten aanzien van deze bedragen overigens opgemerkt dat het voorlopige inschattingen betreft.
2.3.5.
[eisers] vorderen thans, na vermindering van eis, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 23.754,41, vermeerderd met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke kosten ad € 875,00 en de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de kosten van de deskundige.
2.3.6.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Hij voert aan dat hij als aannemer wetenschap heeft van prijzen en manuren. Het verwijderen van een tegelvloer en lijm van 87 m2 duurt volgens [gedaagde] 16 uur. Tegen een uurtarief van € 40,00 resulteert dit in € 640,00. Met de huur van een container voor € 85,00, komt [gedaagde] op een bedrag van € 725,00, veel minder dan het door de deskundige berekende bedrag van € 2.175,00.
2.3.7.
Volgens [gedaagde] gaat de deskundige uit van een te hoge vierkante meter prijs voor de nieuw aan te brengen tegels, en stelt hij dat die te koop zijn voor € 21,00 per m2, in plaats van € 40,00 per m2.
2.3.8.
[gedaagde] stelt voorts dat de materiaalkosten maximaal € 420,00 bedragen en geen
€ 1.200,00 zoals begroot door de deskundige.
Het oordeel van de rechtbank
De herstelkosten van de tegelvloer
2.3.9.
Zoals in het voorgaande reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek door de deskundige is verricht volgens de daarvoor geldende regels. De conclusies van de deskundige overtuigen in voldoende mate door de onderbouwing daarvan. Dat geldt ook voor diens begroting van de herstelkosten. De opmerkingen van [gedaagde] die erop neerkomen “dat het goedkoper kan” zijn van onvoldoende onderbouwing voorzien om terug te komen op dat oordeel. De rechtbank neemt aldus wat betreft het vaststellen van de herstelkosten, de conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare. Het bedrag van € 14.821,29 is dan ook toewijsbaar.
De overige kosten
2.3.10.
[eisers] blijven bij hun standpunt dat zij, naast de door de deskundige begrote herstelkosten, ook andere schade hebben geleden. De door hen aangevoerde schadeposten zullen hieronder worden besproken.
Opslag meubels € 1.100,00
2.3.11.
De deskundige heeft deze post begroot op € 1.500,00, maar [eisers] hebben er kennelijk voor gekozen om aan te haken bij de begroting van [naam 2] , die deze post op € 1.100,00 heeft gesteld. Dit bedrag zal worden toegewezen, nu niet is betwist dat de meubels van [eisers] tijdelijk zullen moeten worden opgeslagen.
Demontage, transport en opslag van de keuken € 3.000,00
2.3.12.
[eisers] blijven erbij dat de keuken gedemonteerd zal moeten worden, ondanks de mening van de deskundige dat dat niet noodzakelijk is. De rechtbank zal ook hier de deskundige volgen. De deskundige heeft beschreven, ook nogmaals in zijn reactie op de bezwaren van [eisers] , hoe de tegelvloer vervangen kan worden terwijl de keuken blijft staan. De rechtbank acht dit overtuigend. Deze post wordt afgewezen.
Leveren en monteren nieuwe plinten € 1.000,00
2.3.13.
De rechtbank merkt op dat de deskundige in zijn begroting wel een bedrag
(van € 550,00) heeft opgenomen voor het verwijderen en weer opnieuw monteren van de bestaande plinten. Volgens de deskundige behoeven deze plinten niet vervangen te worden. De rechtbank zal de deskundige ook in dat oordeel volgen. Deze post wordt ook afgewezen.
Kosten vervangende woonruimte € 2.850,00
2.3.14.
De deskundige heeft hierover geoordeeld dat [eisers] , met wat eenvoudige aanpassingen, in de woning kunnen blijven tijdens de herstelwerkzaamheden. [eisers] hebben dit bestreden, maar naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende overtuigend. Ook hierin zal de rechtbank de deskundige volgen en deze post afwijzen.
Conclusie schadevergoeding
2.3.15.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] aan [eisers] een bedrag aan schadevergoeding dient te betalen van € 14.821,29 + € 1.100,00 = € 15.921,29. [gedaagde] is hierover wettelijke rente verschuldigd, vanaf de datum dat hij in verzuim verkeert. [eisers] hebben aangevoerd dat dat verzuim is ingetreden op 3 augustus 2020, omdat dat de einddatum was van de laatste ingebrekestelling d.d. 8 juni 2020 waarin aan [eisers] een termijn van 8 weken werd gegund om alle tekortkomingen te herstellen. Het enige verweer dat [gedaagde] daartegen heeft gevoerd is dat er geen tekortkoming was aan de tegelvloer. Nu dat verweer niet slaagt, volgt de rechtbank [eisers] in hun stelling dat het verzuim is ingetreden op 3 augustus 2020. Vanaf die datum is [gedaagde] de wettelijke rente over de door hem te betalen schadevergoeding verschuldigd.
2.4.
Toepasselijkheid algemene voorwaarde die schadevergoedingsplicht beperkt.
2.4.1.
[gedaagde] heeft nog een beroep gedaan op artikel 13 lid 6 van zijn algemene voorwaarden, waarin is bepaald dat zijn aansprakelijkheid is beperkt tot driemaal de factuurwaarde van de order, althans tot dat gedeelte van de order waarop de aansprakelijkheid betrekking heeft. In dit geval zou dat betekenen dat [gedaagde] niet gehouden zou zijn om een schadevergoeding te betalen hoger dan € 9.000,00.
2.4.2.
[eisers] hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van deze algemene voorwaarde, gelet op de onredelijk bezwarendheid daarvan. Ook hebben [eisers] gesteld dat de algemene voorwaarden pas ná het sluiten van de overeenkomst aan hen ter hand zijn gesteld en daarom niet van toepassing zijn. [gedaagde] heeft dat laatste erkend.
2.4.3.
De rechtbank stelt vast dat in de door partijen ondertekende offerte geen verwijzing naar algemene voorwaarden van [gedaagde] is opgenomen. Niet is gesteld of gebleken dat partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op andere wijze de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [gedaagde] zijn overeengekomen. Dat betekent dat de algemene voorwaarden van [gedaagde] , die pas na het sluiten van de overeenkomst zijn toegezonden aan [eisers] , niet van toepassing zijn op de rechtsrelatie van partijen. [gedaagde] kan zich dan ook niet beroepen op artikel 13 lid 6 van zijn algemene voorwaarden.
2.5.
Verschuldigdheid buitengerechtelijke kosten
2.5.1.
[eisers] vorderen een bedrag van € 875,00 aan buitengerechtelijke kosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank is van oordeel dat [eisers] voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
2.5.2.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gaat niet uit boven het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.6.
De kosten van een eerder deskundigenrapport
2.6.1.
[eisers] vorderen nog vergoeding van de kosten die zij hebben gemaakt ten behoeve van het onderzoek door [naam 2] . Op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 onder b BW kunnen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als vermogensschade worden aangemerkt. Over het rapport van [naam 2] is veel te doen geweest. Partijen zijn beiden bij het eerste bezoek van deze deskundige aanwezig geweest, maar later hebben [eisers] zelf nog informatie naar [naam 2] gestuurd en heeft [naam 2] nog een tweede bezoek gebracht aan de woning waarbij [gedaagde] niet was uitgenodigd. Het onderzoek en het rapport konden daarom niet als “onafhankelijk” worden beschouwd, waardoor het in de onderhavige procedure noodzakelijk was opnieuw een deskundige te benoemen. [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, die kosten dienen te dragen. Dat alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de kosten van het onderzoek door [naam 2] niet worden beschouwd als “redelijke kosten” die [gedaagde] aan [eisers] dient te vergoeden. Dit deel van de vordering wordt afgewezen.
2.7.
De proceskosten
2.7.1.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 111,89
- griffierecht 952,00
- deskundige 1.395,74
- salaris advocaat
1.915,00(2,5 punten × tarief € 766,00)
Totaal € 4.374,63‬
2.7.2.
Met betrekking tot de gevorderde nakosten overweegt de rechtbank als volgt. Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk
HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eisers] geleden schade aan de woning gelegen aan de Kerkradersteenweg 93 te 6466 PA te Kerkrade met betrekking tot de tegelvloer,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 16.796,29 (zestienduizendzevenhonderdzesennegentig euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 15.921,29 met ingang van 3 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 4.374,63‬, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van 3.2. en 3.3.,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: ab