ECLI:NL:RBLIM:2023:3264

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
10397631/AZ/23-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van werknemer met vervalsing van documenten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Wonen Limburg en de werknemer, [verweerder]. De werknemer is beschuldigd van ernstig verwijtbaar handelen, waaronder het vervalsen van salarisspecificaties en zijn arbeidsovereenkomst om een huurwoning te verkrijgen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in strijd heeft gehandeld met interne regels en richtlijnen van Wonen Limburg, en dat hij regelmatig niet-gecontracteerde bedrijven heeft ingeschakeld voor werkzaamheden, wat heeft geleid tot financiële schade voor de werkgever. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden op de e-grond, wat betekent dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding. Daarnaast is de gevraagde billijke vergoeding afgewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de werknemer zijn verplichtingen niet is nagekomen met betrekking tot het verstrekken van informatie aan PwC, die een onderzoek heeft uitgevoerd naar de onregelmatigheden. De werknemer is op non-actief gesteld en heeft zich ziek gemeld, maar de kantonrechter oordeelt dat dit geen invloed heeft op de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werknemer is veroordeeld tot het betalen van de proceskosten en moet een verklaring overleggen waarin hij bevestigt dat hij alle bedrijfsinformatie heeft verwijderd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 10397631 \ AZ VERZ 23-22
Beschikking van de kantonrechter van 30 mei 2023
in de zaak van:
de stichting STICHTING WONEN LIMBURG,
gevestigd te Roermond,
werkgever
gemachtigde mr. J.L. Coenegracht,
verzoekende partij in het verzoek,
tegen:
[verweerder],
wonend [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
werknemer
gemachtigde mr. N. Claassen,
verwerende partij in het verzoek.
Partijen zullen hierna Wonen Limburg en [verweerder] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 17 maart 2023 ter griffie ontvangen verzoekschrift met producties 1 tot en met 9
- de door Wonen Limburg overgelegde usb-stick, waarvan akte depot is opgemaakt
- het verweerschrift
- de overgelegde producties 10 tot en met 19 van Wonen Limburg
- de door [verweerder] overgelegde productie
- de mondelinge behandeling d.d. 2 mei 2023
- de spreekaantekeningen van Wonen Limburg.
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1971, is op 1 november 2016 bij Wonen Limburg in dienst getreden en vervult thans de functie van adviseur verkoop tegen een loon van € 3.916,00 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Woondiensten van toepassing.
2.2.
Van 11 april tot 31 oktober 2016 is [verweerder] voor Wonen Limburg via een uitzendbureau werkzaam geweest in de functie van wijk/buurt/complex beheerder. Vanaf 13 juni 2018 is [verweerder] werkzaam als adviseur verkoop.
2.3.
De bevoegdheden van [verweerder] zijn vastgelegd in het Procuratiereglement. Volgens dit reglement heeft een adviseur verkoop de bevoegdheid tot het accorderen van bijkomende kosten tot een bedrag van maximaal € 2.500,00. De leidinggevenden van een adviseur verkoop mag verplichtingen met derden aangaan tot een bedrag van maximaal € 100.000,00.
2.4.
Wonen Limburg werkt met een aantal vaste ketenpartners voor niet-planmatig onderhoud. Sinds 1 juli 2017 is dit niet-planmatig onderhoud afgekocht bij de ketenpartners.
2.5.
[verweerder] heeft regelmatig twee bedrijven ingeschakeld voor werkzaamheden die geen ketenpartner zijn. Het gaat hierbij om [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . [bedrijf 1] is een eenmanszaak van [eigenaar bedrijf 1] en [bedrijf 2] is een bv van [eigenaar bedrijf 2] . [eigenaar bedrijf 1] en [eigenaar bedrijf 2] zijn echtgenoten/partners.
2.6.
Binnen Wonen Limburg gelden het integriteitbeleid, Procuratiereglementen en een Inkoopbeleid 2019-2024.
2.7.
De accountant (Deloitte) van Wonen Limburg is bij de controle van de jaarrekening 2021 op onregelmatigheden gestuit bij transacties waarbij [verweerder] betrokken was. Naar aanleiding daarvan heeft Wonen Limburg een intern onderzoek ingesteld. Dit onderzoek maakte duidelijk dat [verweerder] de bedrijven [bedrijf 1] en [bedrijf 2] heeft ingeschakeld om werkzaamheden in verkoopwoningen te verrichten. Deze bedrijven behoren niet tot de vaste ketenpartners.
2.8.
Wonen Limburg heeft vervolgens PwC gevraagd om een onderzoek te doen. Dit onderzoek is gestart op 2 juni 2022 en is voltooid op 28 november 2022.
De onderzoeksvragen aan PwC luidden als volgt:
Welke relatie(s) zijn er tussen medewerkers van Wonen Limburg en [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ?
Zijn er aanwijzingen dat de betreffende medewerker in privé voordeel heeft genoten van het verstrekken van opdrachten aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ?
Zijn er aanwijzingen dat [bedrijf 1] en [bedrijf 2] de gefactureerde werkzaamheden (niet) hebben uitgevoerd?
Zijn er aanwijzingen dat de transacties met [bedrijf 1] en [bedrijf 2] niet marktconform zijn?
Welke aanvullende bevindingen levert dit onderzoek op naar de constateringen inzake onkostendeclaraties, verlofregistratie en gebruik vervoermiddelen?
Heeft de verkoop van het pand aan de [adres] , [plaatsnaam] conform de interne procedures van Wonen Limburg plaatsgevonden?
2.9.
[verweerder] is op 17 mei 2022 op non-actief gesteld. Hij is uit de digitale werkomgeving verwijderd en heeft ook geen toegang tot zijn e-mailbox.
2.10.
PwC heeft op 8 juni 2022 met [verweerder] gesproken. Op 29 juni 2022 heeft weer een gesprek plaatsgevonden. Hierbij waren [verweerder] begeleid door [persoon 1] , [persoon 2] , [persoon 3] en PwC via teamsverbinding aanwezig. PwC heeft [verweerder] gevraagd om inzage in zijn bank- en fiscale gegeven. Dit heeft [verweerder] geweigerd.
2.11.
[verweerder] heeft zich op 4 juli 2022 ziek gemeld.
2.12.
Wonen Limburg heeft [verweerder] op 5 augustus 2022 gewezen op zijn verplichting informatie te verschaffen aan PwC. [verweerder] heeft niet gereageerd op vragen van PwC.
2.13.
[verweerder] heeft zijn arbeidsovereenkomst en salarisstrook vervalst en gebruikt voor het verkrijgen van een huurwoning. Hij heeft daarbij de ingangsdatum van het dienstverband aangepast en ook het salaris verhoogd van € 3.018,00 naar € 4.150,00 bruto.
[verweerder] heeft de vervalste salarisspecificaties verstuurd naar de verhuurster van een woning te Gangelt, Duitsland.

3.Het verzoek

3.1.
Wonen Limburg verzoekt:
- de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van:
Primair: verwijtbaar handelen of nalaten, de zogenoemde e-grond;
Subsidiair: verstoorde arbeidsverhouding, de zogenoemde g-grond;
Meer subsidiair: Een combinatie van de hiervoor genoemde gronden, de zogenoemde i-grond;
  • primair om geen rekening te houden met de opzegtermijn, en subsidiair bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de beschikking;
  • te bepalen dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daarom geen recht heeft op een transitievergoeding;
  • [verweerder] te gebieden om binnen één week na het wijzen van de beschikking een schriftelijke en door hem getekende verklaring aan Wonen Limburg te overleggen, waarin [verweerder] (gespecificeerd) naar waarheid verklaart dat hij alle bedrijfsinformatie van Wonen Limburg waar hij privé is over gaan beschikken (waaronder uitdrukkelijk de kopie paspoort van de directeur Vastgoed) definitief verwijderd heeft en ieder gebruik van deze informatie staakt en gestaakt houdt, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [verweerder] zich hier niet of niet volledig aan voldoet;
  • [verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst stelt Wonen Limburg – kort samengevat – het volgende:
3.2.1.
Ad [verweerder] heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door in de eerste plaats in strijd te handelen met diverse regelingen en heeft daardoor Wonen Limburg benadeeld. De belangrijkste verwijten die [verweerder] gemaakt worden zijn:
  • Dat hij veelvuldig twee bedrijven, te weten [bedrijf 1] en [bedrijf 2] heeft ingeschakeld die geen ketenpartner zijn;
  • Het pand aan de [adres] te [plaatsnaam] in strijd met het geldende beleid voor € 145.000,00 van [eigenaar bedrijf 2] heeft gekocht, terwijl het kort daarvoor voor € 66.000,00 rechtstreeks aan Wonen Limburg is aangeboden. [eigenaar bedrijf 2] heeft hierdoor in twee maanden tijd ten laste van Wonen Limburg € 79.000,00 verdiend, zonder werkzaamheden te hebben uitgevoerd in het pand;
  • Dat hij in de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] onnodig werkzaamheden heeft laten verrichten door een niet ketenpartner;
  • Dat het perceel [projectnaam] in strijd met de geldende procedures zwaar onder de prijs voor een bedrag van € 200.00,00 aan [eigenaar bedrijf 2] is verkocht, terwijl er een bod van € 400.000,00 lag;
  • Dat [verweerder] op dezelfde dag een tweede offerte van [bedrijf 1] voor schoonmaakwerkzaamheden in het [projectnaam] met een veel hoger tarief heeft goedgekeurd, als gevolg waarvan Wonen Limburg maandenlang te veel heeft betaald voor dit project;
  • Dat [verweerder] geen verklaring heeft waarom hij in strijd met de procuratiereglementen en het (door hem ondertekende) integriteitsbeleid toestemming heeft gegeven voor een derde hypotheek voor de broer van [eigenaar bedrijf 2] op het pand [adres] te [plaatsnaam] ;
  • [verweerder] niet weerlegt dat hij het pand [adres] te [plaatsnaam] in strijd met het procuratiereglement en het integriteitsbeleid ten onrechte heeft verkocht aan een andere broer van [eigenaar bedrijf 2] en vervolgens na de verkoop van dit pand op kosten van Wonen Limburg werkzaamheden heeft laten verrichten;
  • Dat [verweerder] ten onrechte door niet ketenpartner [bedrijf 1] werkzaamheden heeft laten verrichten aan het pand [adres] en deze via de notaris heeft laten betalen voordat de werkzaamheden waren uitgevoerd.
Ter onderbouwing verwijst Wonen Limburg naar het lijvige rapport van PwC dat zich bij de stukken bevindt.
Verder heeft [verweerder] salarisspecificaties en het arbeidscontract vervalst en heeft hij gefraudeerd met de urenregistratie door genoten verlof niet te registreren in het verlofsysteem.
3.2.2.
Ad B. De aan de e-grond ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden hebben ertoe geleid dat de arbeidsverhouding duurzaam is verstoord. Dit is aan [verweerder] te wijten.
3.2.3.
Ad C. Voor zover de e-grond en de g-grond niet als voldragen worden geacht, kan van Wonen Limburg als gevolg van een combinatie van omstandigheden niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst in stand te laten.
3.3.
Op de stellingen van Wonen Limburg zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.Het verweer en de tegenverzoeken

4.1.
[verweerder] voert verweer tegen de stellingen van Wonen Limburg. Het verweer komt er in de kern op neer dat hij altijd naar eer en geweten gehandeld heeft. [verweerder] heeft zich altijd maximaal ingespannen voor klanten. De gestelde beleidsregelingen en reglementen waren hem niet bekend met uitzondering van de integriteitscode. Verder stelt [verweerder] dat hij onvoldoende is ingewerkt en dat hij onvoldoende kennis en ervaring had, dat hij geen opleiding heeft mogen volgen en dat hij door onderbezetting onder grote druk moest werken. Hij heeft nooit de intentie gehad om Wonen Limburg te benadelen.
4.2.
Verder voert [verweerder] verweer tegen alle afzonderlijk benoemde verwijten in het verzoekschrift.
4.3.
[verweerder] heeft tegenverzoeken ingediend en verzoekt – kort samengevat –:
  • voorwaardelijk – voor het geval dat Wonen Limburg het verzoekschrift intrekt – ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat de arbeidsverhouding is verstoord en bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de wettelijke opzegtermijn;
  • toekenning van een transitievergoeding ad € 9.000,00 bruto;
  • voorwaardelijk – indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op basis van de i-grond – hem een cumulatievergoeding toe te kennen van 50% van de transitievergoeding;
  • toekenning van een billijke vergoeding van € 30.000,00 bruto;
  • Wonen Limburg te gelasten over te gaan tot verloning c.q. uitbetaling van 768 wettelijke en 91.6 bovenwettelijke uren;
  • betaling van de wettelijke rente;
  • subsidiair een beslissing te nemen die de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
  • Wonen Limburg te veroordelen in de proceskosten.
4.4.
[verweerder] erkent dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De schuld daarvan ligt echter bij Wonen Limburg. [verweerder] zijn ten onrechte allerlei fraudeverwijten gemaakt. Het onderzoek en de verwijtende standpunten zijn ingenomen na een melding door [verweerder] van grensoverschrijdend gedrag van [medewerker 2 verzoeker] van Wonen Limburg jegens [persoon 1] en twee vrouwelijke medewerksters. Door alle gebeurtenissen is [verweerder] onder behandeling van een psycholoog en psychiater. Daar komt nog bij dat [verweerder] in het verleden melding heeft gemaakt van een racistische onheuse bejegening, waarmee niets is gedaan.

5.De beoordeling

opzegverboden
5.1.
[verweerder] is thans nog arbeidsongeschikt. Vast staat dat het onderhavige verzoek geen verband houdt met een opzegverbod wegens ziekte als bedoeld in artikel 7:670, leden 1 tot en met 4 en 10 van het BW, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Daarom komt de kantonrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.2.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.3.
Wonen Limburg verzoekt primair ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond. Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast dat [verweerder] de geldende regels en richtlijnen heeft overschreden en een derde partij, niet zijnde een ketenpartner, regelmatig heeft ingeschakeld en heeft bevoordeeld ten nadele van Wonen Limburg. Het verweer van [verweerder] dat hij deze regels en richtlijnen niet kende, acht de kantonrechter niet waarschijnlijk. Daarbij komt dat van een adviseur verkoop met enkele jaren ervaring verwacht mag worden dat hij van belangrijke interne richtlijnen op de hoogte is. Die bepalen immers het regiem waarbinnen de werkzaamheden dienen plaats te vinden.
5.4.
De rapportage van PwC laat zien dat zij geen relatie kunnen leggen tussen [verweerder] enerzijds en [eigenaar bedrijf 2] en [eigenaar bedrijf 1] anderzijds. Wel blijkt dat [verweerder] met [eigenaar bedrijf 2] vanaf september 2018 in contact is gekomen bij de verkoop van het pand aan [adres] in [plaatsnaam] en bij de start in oktober 2018 van het project [projectnaam] . Bij onderzoek door PwC zijn een aantal projecten aan het licht gekomen waarbij [bedrijf 1] of [bedrijf 2] door [verweerder] zijn ingeschakeld zonder eerst de ketenpartners te benaderen. Hierbij valt bij de projecten [projectnaam] en Het [projectnaam] te Maastricht op dat er rechtstreeks groot voordeel richting [eigenaar bedrijf 2] , [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] is gevloeid.
Het project [projectnaam] betrof de verkoop van een perceel bouwgrond waarvoor reeds een bod van afgerond € 400.000,00 was uitgebracht. De heer [verweerder] heeft het perceel laten taxeren door een door Wonen Limburg erkende makelaar/taxateur. Deze kwam tot een waardebepaling van € 200.000,00 waarop [verweerder] dit perceel voor deze prijs aan [eigenaar bedrijf 2] heeft verkocht. De verklaring van [verweerder] dat hij niet op de hoogte was van het eerder uitgebrachte bod van € 400.000,00 acht de kantonrechter onaannemelijk. Ter zitting is onweersproken gesteld dat van ieder project een digitaal dossier bestaat en dat een dergelijk bod hier zeker in is opgenomen. De reactie dat er wel miljoenen documenten circuleren binnen Wonen Limburg acht de kantonrechter niet serieus te nemen. Aangenomen mag worden dat Wonen Limburg door deze handelwijze een substantieel bedrag is misgelopen.
5.5.
Het project [projectnaam] te [plaatsnaam] ( [adres] ) betrof een groot studentencomplex waar onder andere schoonmaakwerkzaamheden dienden te worden verricht. Ook voor schoonmaakwerkzaamheden werkt Wonen Limburg met vaste contractpartners. Nadat een vaste partner geen tijd bleek te hebben heeft [verweerder] [bedrijf 1] benaderd. Deze heeft een offerte van € 28,95 per uur uitgebracht. Nog diezelfde dag stuurde [bedrijf 1] een tweede offerte van € 35,95 per uur omdat zij zich vergist zou hebben. Deze laatste offerte heeft [verweerder] geaccordeerd zonder te trachten toch op de eerste offerte een overeenkomst te sluiten. Desgevraagd ter zitting had [verweerder] hier geen verdere verklaring voor. Ook ten aanzien van het aantal uren is [bedrijf 1] aanvankelijk ruim bedeeld geweest hetgeen volgt uit de facturen. De eerste maanden bedroegen die € 15.000,00 per maand. Deze zijn later aangepast naar € 1.500,00 per maand.
5.6.
Ten slotte heeft [verweerder] ten aanzien van de woning [adres] , [postcode] [plaatsnaam] als gevolmachtigde van Stichting Wonen Limburg een koopovereenkomst (bijlage 279 PwC rapport) gesloten met een broer van [eigenaar bedrijf 2] en diens echtgenote waarbij laatstgenoemden de woning kochten van Stichting Wonen Limburg terwijl [verweerder] op grond van het Procuratiereglement niet gevolmachtigd en bevoegd was en het sluiten van koopovereenkomsten niet tot zijn takenpakket behoorde. Verder stond deze woning volgens Wonen Limburg niet op de nominatie om verkocht te worden. [verweerder] betwist dit. Hoe dit ook zij, [verweerder] is hier eigenmachtig buiten zijn taken en bevoegdheden getreden door deze koopovereenkomst te sluiten.
5.7.
De kantonrechter acht bovengenoemde manier van handelen verwijtbaar, wellicht zelfs ernstig verwijtbaar. Daartegenover staat echter dat met name het inschakelen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] telkens is goedgekeurd door een leidinggevende zoals voorgeschreven. Hierbij is kennelijk nooit opgevallen dat [verweerder] andere bedrijven inschakelde dan de vaste ketenpartners. De verklaring ter zitting van Wonen Limburg dat er iedere dag vele verzoeken, contracten etc. voorbij komen om te beoordelen en te tekenen moge zo zijn, maar als dat tot gevolg heeft dat min of meer automatisch en op goed vertrouwen getekend wordt neemt Wonen Limburg een risico dat voor haar rekening komt. Hiermee laadt zij een deel van de schuld op zich. Dit neemt echter niet weg dat van [verweerder] verwacht mag worden dat hij de juiste stukken ter tekening voorlegt en bij afwijking daar nadrukkelijk op wijst.
5.8.
[verweerder] erkent dat hij gefraudeerd heeft en de salarisspecificaties en de schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft gewijzigd teneinde in aanmerking te kunnen komen voor een huurwoning. Naar het oordeel van de kantonrechter kwalificeert dit als ernstig verwijtbaar. [verweerder] heeft immers doelbewust documenten, die van Wonen Limburg afkomstig zijn, gewijzigd om daar voordeel mee te behalen. Deze documenten zijn aan derden gepresenteerd. De stelling van [verweerder] dat hij nooit de intentie heeft gehad om Wonen Limburg te benadelen, brengt niet met zich dat het handelen niet als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. De verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam d.d. 7 januari 2022 baat [verweerder] niet. In deze gaat het immers om een vervalsing van een coronabewijs met het oogmerk om de werkgever te misleiden. [verweerder] miskent hierbij dat, zoals in die uitspraak ook al is overwogen, het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, met het oogmerk om het als echt of onvervalst te gebruiken, geldt als valsheid in geschrifte en strafbaar is gesteld. Gelet hierop kan [verweerder] niet volhouden dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.
5.9.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de door Wonen Limburg naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond opleveren voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. De vraag of [verweerder] herplaatsbaar is in de organisatie van Wonen Limburg is daarmee niet aan de orde.
5.10.
Zoals hiervoor al is overwogen kwalificeren de gedragingen van [verweerder] , en dan met name de fraude met de salarisspecificaties en het arbeidscontract als ernstig verwijtbaar. Dit houdt in dat de kantonrechter het verzoek van Wonen Limburg zal toewijzen en de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang zal beëindigen.
Getekende verklaring
5.11.
Wonen Limburg heeft verzocht te gebieden dat [verweerder] op straffe van een dwangsom een schriftelijke verklaring overlegt, waarin wordt verklaard dat alle bedrijfsinformatie waar [verweerder] privé over is gaan beschikken, definitief heeft verwijderd en het gebruik staakt en gestaakt houdt.
5.12.
De kantonrechter constateert dat [verweerder] hiertegen geen, althans geen onderbouwd, verweer voert, zodat dit verzoek wordt toegewezen.
Transitievergoeding
5.13.
[verweerder] verzoekt om toekenning van een transitievergoeding ter hoogte van € 9.000,00. Op grond van artikel 7:673 lid 1 BW heeft een werknemer in principe recht op de transitievergoeding in de daar omschreven gevallen. Op dat recht bestaan enkele uitzonderingen. Eén van deze uitzonderingen doet zich voor in het geval dat het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (art. 7:673 lid 7 aanhef en onder c BW). De wetgever heeft bij de invoering van het criterium ernstige verwijtbaarheid van de zijde van de werknemer weinig concrete invulling gegeven aan dat begrip en de invulling daarvan doelbewust overgelaten aan de kantonrechter. Uit de parlementaire behandeling van de Wwz komt wel naar voren dat een werknemer die door handelen in strijd met kenbare gedragsregels van de organisatie het vertrouwen van haar werkgever in haar ernstig heeft beschaamd, geacht kan worden ernstig verwijtbaar te hebben gehandeld (zie onder meer
Kamerstukken II2013/2014, 33818, 7, p. 80-81). Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval sprake. Dit houdt in dat het tegenverzoek van [verweerder] dat ziet op toekenning van een transitievergoeding wordt afgewezen.
Billijke vergoeding
5.14.
[verweerder] heeft verzocht aan hem een billijke vergoeding toe te kennen. Voor toekenning van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:671b lid 8 onderdeel c BW is vereist dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Wonen Limburg. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Wonen Limburg zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als Wonen Limburg grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als Wonen Limburg een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Integendeel: van de kant van [verweerder] is sprake van ernstig verwijtbaar handelen. Dit houdt in dat ook de in het tegenverzoek verzochte billijke vergoeding wordt afgewezen.
Openstaande verlofuren
5.15.
[verweerder] verzoekt uitbetaling van 768 wettelijke uren en 91,6 bovenwettelijke uren. Op de mondelinge behandeling heeft [verweerder] aangegeven dat 10 dagen van 7,5 uur, derhalve 75 uren in mindering kunnen worden gebracht. Dan resteert een aantal van 784,6 uur.
5.16.
Wonen Limburg presenteert als productie 15 een overzicht van het verloftegoed van [verweerder] en betwist het door [verweerder] gestelde urenaantal. Gelet op de vervaltermijn van 7:640a BW zijn 624 uren vervallen.
5.17.
De kantonrechter overweegt als volgt. Volgens de vervaltermijn van artikel 7:640a BW vervallen wettelijke vakantiedagen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. De vervaltermijn mist echter toepassing indien niet is voldaan aan de zorg- en informatieplicht van de werkgever. Dit is onder meer bepaald in het arrest van het Gerechtshof Den Haag (16 november 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2386). In dit arrest is bepaald dat de werkgever ervoor zorgen moet dat de werknemer daadwerkelijk in staat is zijn vakantie op te nemen en moet de werkgever de werknemer tijdig informeren dat hij niet-opgenomen vakantiedagen dreigt te verliezen. Wonen Limburg stelt hieraan te hebben voldaan omdat er berichten op intranet zijn geplaatst. [verweerder] heeft in 2020 bovenwettelijke vakantiedagen afgekocht en verder wijst Wonen Limburg op de verklaring van [medewerker 1 verzoeker] die als productie 19 is overgelegd.
5.18.
De kantonrechter is van oordeel dat Wonen Limburg niet althans in onvoldoende mate heeft voldaan aan zorg- en informatieplicht. De berichten op intranet zijn algemeen geformuleerd en niet specifiek gericht op de wettelijke vakantiedagen van [verweerder] . Ook kan Wonen Limburg er niet zonder meer vanuit gaan dat [verweerder] de berichten heeft gelezen. Ook het keuzeformulier voor de afkoop van de bovenwettelijke dagen vermeldt niets over het vervallen van de wettelijke dagen. De verklaring van [medewerker 1 verzoeker] is onvoldoende concreet. [medewerker 1 verzoeker] geeft aan zich te herinneren het verlof te hebben besproken, maar hij weet niet wat er precies is besproken. In elk geval verklaart [medewerker 1 verzoeker] niet dat hij [verweerder] expliciet heeft gewaarschuwd dat de wettelijke vakantiedagen komen te vervallen indien deze niet binnen zes maanden na het jaar waarin deze zijn opgebouwd worden opgenomen.
Gelet op het voorgaande is de wettelijke vervaltermijn niet van toepassing. De gestelde melding van het systeem bij de registratie van het verlof maakt dit niet anders. Vast staat immers dat [verweerder] de afgelopen jaren geen verlof heeft geregistreerd zodat hij ook de melding niet kan hebben gezien.
5.19.
Zoals -gewijzigd- is verzocht zal Wonen Limburg gelast worden om bij de eindafrekening 784,6 uur aan openstaande uren aan [verweerder] te betalen. Over het daarmee corresponderend bedrag wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf de vijftiende dag nadat de eindafrekening is opgemaakt.
Proceskosten
5.20.
[verweerder] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Wonen Limburg worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde
€ 793,00
Totaal € 921,00

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van heden,
6.2.
gebiedt [verweerder] om binnen één week na heden een schriftelijke en door hem getekende verklaring over te leggen, waarin [verweerder] (gespecificeerd) naar waarheid verklaart dat hij alle bedrijfsinformatie waar hij privé over is gaan beschikken (waaronder uitdrukkelijk een kopie paspoort van de directeur Vastgoed) definitief verwijderd heeft en ieder gebruik van deze informatie staakt en gestaakt houdt, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [verweerder] hier niet of niet volledig aan voldoet,
6.3.
gelast Wonen Limburg om bij de eindafrekening over te gaan tot betaling van 784,6 openstaande wettelijke en bovenwettelijke uren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het opmaken van de eindafrekening,
6.4.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten, aan de zijde van Wonen Limburg tot op heden begroot op € 921,00,
6.5.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de betaling van de openstaande uren en de proceskostenvergoeding uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
PLG