Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
verwerende partij in het verzoek.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
- primair om geen rekening te houden met de opzegtermijn, en subsidiair bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de beschikking;
- te bepalen dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daarom geen recht heeft op een transitievergoeding;
- [verweerder] te gebieden om binnen één week na het wijzen van de beschikking een schriftelijke en door hem getekende verklaring aan Wonen Limburg te overleggen, waarin [verweerder] (gespecificeerd) naar waarheid verklaart dat hij alle bedrijfsinformatie van Wonen Limburg waar hij privé is over gaan beschikken (waaronder uitdrukkelijk de kopie paspoort van de directeur Vastgoed) definitief verwijderd heeft en ieder gebruik van deze informatie staakt en gestaakt houdt, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [verweerder] zich hier niet of niet volledig aan voldoet;
- [verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
- Dat hij veelvuldig twee bedrijven, te weten [bedrijf 1] en [bedrijf 2] heeft ingeschakeld die geen ketenpartner zijn;
- Het pand aan de [adres] te [plaatsnaam] in strijd met het geldende beleid voor € 145.000,00 van [eigenaar bedrijf 2] heeft gekocht, terwijl het kort daarvoor voor € 66.000,00 rechtstreeks aan Wonen Limburg is aangeboden. [eigenaar bedrijf 2] heeft hierdoor in twee maanden tijd ten laste van Wonen Limburg € 79.000,00 verdiend, zonder werkzaamheden te hebben uitgevoerd in het pand;
- Dat hij in de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] onnodig werkzaamheden heeft laten verrichten door een niet ketenpartner;
- Dat het perceel [projectnaam] in strijd met de geldende procedures zwaar onder de prijs voor een bedrag van € 200.00,00 aan [eigenaar bedrijf 2] is verkocht, terwijl er een bod van € 400.000,00 lag;
- Dat [verweerder] op dezelfde dag een tweede offerte van [bedrijf 1] voor schoonmaakwerkzaamheden in het [projectnaam] met een veel hoger tarief heeft goedgekeurd, als gevolg waarvan Wonen Limburg maandenlang te veel heeft betaald voor dit project;
- Dat [verweerder] geen verklaring heeft waarom hij in strijd met de procuratiereglementen en het (door hem ondertekende) integriteitsbeleid toestemming heeft gegeven voor een derde hypotheek voor de broer van [eigenaar bedrijf 2] op het pand [adres] te [plaatsnaam] ;
- [verweerder] niet weerlegt dat hij het pand [adres] te [plaatsnaam] in strijd met het procuratiereglement en het integriteitsbeleid ten onrechte heeft verkocht aan een andere broer van [eigenaar bedrijf 2] en vervolgens na de verkoop van dit pand op kosten van Wonen Limburg werkzaamheden heeft laten verrichten;
- Dat [verweerder] ten onrechte door niet ketenpartner [bedrijf 1] werkzaamheden heeft laten verrichten aan het pand [adres] en deze via de notaris heeft laten betalen voordat de werkzaamheden waren uitgevoerd.
4.Het verweer en de tegenverzoeken
- voorwaardelijk – voor het geval dat Wonen Limburg het verzoekschrift intrekt – ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat de arbeidsverhouding is verstoord en bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de wettelijke opzegtermijn;
- toekenning van een transitievergoeding ad € 9.000,00 bruto;
- voorwaardelijk – indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op basis van de i-grond – hem een cumulatievergoeding toe te kennen van 50% van de transitievergoeding;
- toekenning van een billijke vergoeding van € 30.000,00 bruto;
- Wonen Limburg te gelasten over te gaan tot verloning c.q. uitbetaling van 768 wettelijke en 91.6 bovenwettelijke uren;
- betaling van de wettelijke rente;
- subsidiair een beslissing te nemen die de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
- Wonen Limburg te veroordelen in de proceskosten.
5.De beoordeling
Kamerstukken II2013/2014, 33818, 7, p. 80-81). Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval sprake. Dit houdt in dat het tegenverzoek van [verweerder] dat ziet op toekenning van een transitievergoeding wordt afgewezen.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Integendeel: van de kant van [verweerder] is sprake van ernstig verwijtbaar handelen. Dit houdt in dat ook de in het tegenverzoek verzochte billijke vergoeding wordt afgewezen.
€ 793,00