ECLI:NL:RBLIM:2023:3254

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
C/03/293946 / HA ZA 21-346
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van algemene voorwaarden bij internationale verhoudingen en de exoneratieclausule

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een geschil tussen Mühlhause GmbH, een Duitse onderneming, en Hauck Heat Treatment Venlo B.V., een Nederlandse dienstverlener. Mühlhause heeft Hauck ingeschakeld voor de warmtebehandeling van slotplaten die bestemd zijn voor de auto-industrie. Na de behandeling blijkt dat een deel van de slotplaten niet voldoet aan de vereiste breuklast, wat leidt tot een terugroepactie. Mühlhause stelt Hauck aansprakelijk voor de schade die zij lijdt als gevolg van deze tekortkomingen. Hauck beroept zich op haar algemene voorwaarden, waarin een exoneratieclausule is opgenomen die haar aansprakelijkheid beperkt.

De rechtbank moet beoordelen of de algemene voorwaarden van Hauck van toepassing zijn op de overeenkomst en of het beroep op de exoneratieclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechtbank oordeelt dat de algemene voorwaarden van Hauck van toepassing zijn, omdat Mühlhause deze niet uitdrukkelijk heeft afgewezen. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het beroep op de exoneratieclausule niet onaanvaardbaar is, omdat er geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van Hauck. De rechtbank wijst de vorderingen van Mühlhause af en staat tussentijds hoger beroep toe tegen dit vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/293946 / HA ZA 21-346
Vonnis van 31 mei 2023
in de zaak van
gesellschaft mit beschränkter haftung
MÜHLHAUSE GMBH,
gevestigd te Velbert (Duitsland),
eiseres,
hierna: Mühlhause
advocaat mr. W.E. Boonk te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AALBERTS SURFACE TECHNOLOGIES VENLO B.V. (VOORHEEN HAUCK HEAT TREATMENT VENLO B.V.)
gevestigd te Lomm,
gedaagde,
hierna: Hauck
advocaat mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met productie 1 tot en met 10;
  • de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 5;
  • de conclusie van repliek met productie 11 tot en met 24;
  • de conclusie van dupliek tevens verzoek tot het houden van een mondelinge behandeling met producties 6 en 7;
  • de mondelinge behandeling van 17 februari 2023, waarbij partijen hun spreekaantekeningen hebben overgelegd;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Mühlhause is een onderneming in de maakindustrie als sector onafhankelijke specialist voor stans- en vormtechniek.
2.2.
Hauck is een dienstverlener op het gebied van oppervlaktetechnologieën voor het verbeteren van materialen op het gebied van coatings en andere opvlaktetechnologieën waaronder warmtebehandeling.
2.3.
In 2016 is Hauck door Magna Böco GmbH (een klant van Mühlhause) benaderd met de vraag of zij slotplaten
(“Schlossbleche”) voor de auto-industrie kon verharden door middel van een warmtebehandeling (nitrocarboneren). Deze slotplaten maken – na verwerking – deel uit van de vergrendeling van de rugleuning van autostoelen. Hauck en Magna Böco GmbH (“Magna Böco) hebben vastgelegd welke warmtebehandeling moest worden uitgevoerd, waarbij de mechanische eigenschappen (te weten: laagdikte, hardheid en buighoek) zijn vastgelegd in een controllplan met tekening die door Hauck is geaccordeerd. De behandelingsmethode heeft de naam “Nictrotec V9000” gekregen. Als gevolg van deze warmtebehandeling zouden de slotplaten een hardheid van 400 Vickers verkrijgen, ter validering waarvan een 45-graden breuktest wordt uitgevoerd.
2.4.
Hauck heeft op 11 februari 2016 aan Magna Böco een offerte verzonden voor de behandeling van 1.000.000 slotplaten middels de behandelingsmethode: Nictrotec V9000. Deze offerte (7/2016) [1] bevat een verwijzing naar de algemene voorwaarden van Hauck (destijds genaamd Mamesta B.V.).
2.5.
De offerte van 11 februari 2016 heeft niet tot een overeenkomst tussen Hauck en Magna Böco geleid. In plaats daarvan heeft Magna Böco aan Mühlhause de opdracht gegeven om de slotplaten te produceren en deze het tussen Magna Böco en Hauck besproken bewerkingsproces te laten ondergaan. Mühlhause heeft op haar beurt vervolgens vanaf 2016 verschillende afzonderlijke opdrachten aan Hauck verstrekt tot het carbonitreren van de door haar geproduceerde slotplaten. In die gevallen stuurde Mühlhause aan Hauck een schriftelijke order (“
Bestellung zur Fremdfertigung”), die door Hauck schriftelijk werd bevestigd (“
Auftragsbestätigung”). In de orders verwijst Mühlhause steeds naar de offerte 7/2016 van Hauck aan Magna Böco: “
laut Ihrem Angebot 7/2016”. In de opdrachtbevestigingen verwijst Hauck telkens naar haar algemene voorwaarden:
“Für alle von uns abgegebenen Angebote, an uns erteilte Aufträge und mit uns getroffenen Vereinbarungen. sind die Verkaufs-, Liefer-, und Zahlungsbedingungen der Hauck Heat Treatment Venlo B.V. (Gesellschaft für metallografische Tätigkeiten und Stahlveredlung) eingetragen beim Landgericht in Roermond […] verbindlich. Ein Exemplar dieser Verkaufs-, Liefer- und Zahlungsbedingen werden wir Ihnen auf Anfrage zusenden. Weitergehende allgemeine Bedingungen können wir nicht akzeptieren.”
2.6.
Nadat meerdere opdrachten zijn uitgevoerd, stuurt Mühlhause aan Hauck op 4 juli 2019 per e-mail een kwaliteitsborgingsovereenkomst (“
Qualitätssicherungsvereinbarung”), met het verzoek aan Hauck deze te ondertekenen en aan haar te retourneren: [2]
“bei Durchsicht unseren Unterlagen stellen wir fest, dass uns leider noch eine unterzeichnete Qualitätssicherungsvereinbarung mit Ihrem Unternehmen fehlt..
Wir senden Ihnen daher mit dieser e-Mail unsere aktuelle QSV mit der Bitte Diese zu prüfen und bus zum 09.07.2019 unterzeichnet wieder an uns zurückzusenden.
2.7.
In artikel 1.2. van de kwaliteitsborgingsovereenkomst verklaart Mühlhause haar eigen algemene voorwaarden van toepassing:
“Ergänzend zu der vorliegenden QSV gelten die ALLGEMEINEN EINKAUFSBEDINGUNGEN des AUFTRAGGEBERS. Die Geltung Allgemeiner Geschäfstbedingungen des LIEFERANTEN ist ausgeschlossen.”
2.8.
Hauck reageert bij e-mail van 21 november 2019: [3]
“in der Anlage beigefügt senden wir ihnen die unterschriebene QSV sowie unsere Verkaufs- und Lieferbedingungen.”
2.9.
Als bijlagen bij het e-mailbericht van 21 november 2019 zijn de door Hauck ondertekende kwaliteitsborgingsovereenkomst en de algemene voorwaarden van Hauck bijgevoegd. In de kwaliteitsborgingsovereenkomst heeft Hauck onder meer het hierboven geciteerde deel van artikel 1.2 – waarin de algemene voorwaarden van Mühlhause van toepassing worden verklaard – doorgehaald.
2.10.
Bij e-mailbericht van 22 november 2019 heeft Mühlhause hier vervolgens weer op gereageerd: [4]
“vielen Dank für die Rücksendung der QSV. Leider können wir uns nicht mit allen Anmerkungen / Einschränkungen einverstanden erklären. Bitte beachten Sie hierzu unsere nachfolgenden Anmerkungen:
1.2 –
Gültigkeit der Vereinbarung

die einseitige Streichung der Gültigkeit unserer Einkaufsbedingungen können wir nicht akzeptieren. Wir schlagen vor, dass sowohl ihre als auch unsere Einkaufs- / Verkaufsbedingungen ungültig sind und durch die gesetzliche Reglung ersetzt wird.“Wir schlagen vor, dass sowohl ihre als auch unsere Einkaufs- / Verkaufsbedingungen ungültig sind und durch die gesetzliche Regelung ersetzt wird.
[…]
Alle übrigen Anmerkungen / Änderungswünsche können wir akzeptieren.
Ich bitte um Prüfung und Ihre Rückmeldung hierzu bis zum 06.12.2019.”
2.11.
Op het bericht van 22 november 2019 heeft Hauck niet meer gereageerd.
2.12.
Op 6 december 2019 plaatst Mühlhause een nieuwe order bij Hauck (opdracht 619615) voor de bewerking van 30.000 stuks slotplaten conform de methode Nitrotec V9000, waarbij zij vermeldt: [5]
“Wir bestellen zu insureren Geschäftsbedingungen”
2.13.
Op 13 december 2019 heeft Hauck de bestelling van Mühlhause bevestigd. [6] In haar opdrachtbevestiging staat:
“Für alle von uns abgegebene Angebote, an uns erteilte Aufträge und mit uns getroffe. sind die Verkaufs-, Liefer- und Zahlungsbedingungen der Hauck Heat Treatment Venlo B . Gesellschaft für metallografische Tätigkeiten und Stalhverdedlung) eingetragen beim L. am 07.01.2016 unter der Nr. 12010784 verbindlich. Ein Exemplar dieser Verkaufs-, Lie . Zahlungsbedingungen werden wir Ihnen auf Anfrage zusenden. Witergehende allgemeine Bedingungen können wir nicht akzeptieren.” [7]
2.14.
De warmtebehandeling van de slotplaten is bij eerdere opdrachten uitgevoerd in oven E12. Omdat deze oven buiten werking was, heeft Hauck besloten om voor een deel van de te behandelen sloplaten (16.932 stuks) een andere oven te gebruiken. De bewerking en oplevering van de 30.000 slotplaten vindt in twee leveringen plaats, één van 13.068 stuks (oplevering 13 december 2019) en één van 16.932 stuks (oplevering op 10 januari 2020).
2.15.
Nadat de slotplaten aan Mühlhause zijn geleverd, blijkt dat een deel van de slotplaten niet voldoet aan de vereiste breuklast (broos zijn) waardoor deze mogelijk kunnen breken indien het voertuig waarin zij zijn verwerkt een noodstop maakt. Het ging hierbij om (een deel van) de 16.932 slotplaten die op 10 januari 2020 zijn uitgeleverd. Nu deze door Mühlhause al aan Magna Böco zijn geleverd en deels al in autostoelen zijn verwerkt, is door Mühlhause een terugroepactie georganiseerd.
2.16.
Mühlhause stelt Hauck vervolgens aansprakelijk voor de door haar geleden en nog te lijden schade, onder meer bestaande uit de kosten van de terugroepactie en te verwachten schadeclaims van derde partijen in de productieketen. Op 20 mei 2020 heeft Hauck op deze aansprakelijkstelling gereageerd: [8]
“As the extensive investigation into the cause of the brittle fracture over the last couple of months has shown, the brittleness of the 16.932 “Schlossbleche” is caused by the use by Hauck of a different furnace for the heat treatment of the “Schlossbleche”.
Under Hauck’s general terms and conditions of sale (clause 18) Hauck’s liability for direct damages resulting from a defect in Hauck’s performance is limited to the value of the order under which the defective services were executed. Liability for consequential damages as well as liability for damages towards third parties is explicitly excluded. Based on the above, Hauck’s liability is limited to an amount of € 3.250,94.”
2.17.
Artikel 18 van de algemene voorwaarden van Hauck [9] luidt als volgt:
“Artikel XVIII Haftung1. Unsere Haftung beschränkt sich auf die Erfüllung der Garantieverplichtung laut Artikel XVII. Abgesehen von Vorsatz oder bewustster Fahrlässigkeit der zur Betriebsführung gehörenden Mitarbeiter haften wir nie für Schäden des Auftraggebers, einschließlich Folgeschäden sowie Schäden als Folge von Haftung gegenüber Dritten. Falls und in dem Maße, in dem wir, ungeachtet der Bestimmungen im ersten Passus in diesem Absatz, vom Gerichtsstand doch in einem Fall haftbar gemacht werden, ist unseren Haftung gegenüber dem Auftraggeber, aus welchem Grunde auch immer, pro Vorfall in allen Fällen auf die Höhe der betreffenden Vertragssumme der von uns ausgeführten Behandlung oder gelieferten losen Produkte (Sachen) beschränkt.2. Der Auftraggeber ist verpflichtet, uns vor allen uns als direkte Folge aus Forderungen dritter Parteienen bezüglich Vorfälle, Taten und Fahrlässigkeiten bei der oder im Rahmen der Ausführung des Auftrags entstehenden Kosten, Schäden und Zinsen sicher und schadelos zu stellen.3. Dem Auftraggeber ist bekannt, dass die uns von ihm zur Verfügung gestellten Sachen, die sich im Zusammenhang mit der Ausführung uns aufgetragener Arbeiten in unseren Verwahrung befinden, von uns nicht versichert sin. Diese Sachen befinden sich u. a. beim Im- und Exporttransport, beim Laden und Löschen, während der Lagerung unsererseits und der Behandlung bei uns auf Kosten und Risiko des Auftraggebers. Der Auftraggeber muss hierfür darum seblst eine geeignete Versicherung abschließen und ist verpflichtet, uns vor Ansprüchen Dritter bei Beschädigungen oder Verlust der betreffenden Werkstücke sicherzustellen, jeweils mit Ausnahme von und in dem es um Vorsatz oder bewustste Fahrlässigkeit der zur Betriebsführung gehörenden Mitarbeider geht.”
2.18
Bij brief van 28 september 2020 heeft de advocaat van Mühlhause Hauck gesommeerd om de aansprakelijkheid te erkennen en over te gaan tot vergoeding van de gevorderde schade. [10] Hauck heeft aan deze sommatie niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Mühlhause vordert, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat Hauck jegens Mühlhause toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst, door de overeengekomen bewerking van de in de dagvaarding bedoelde
Schlossblecheniet juist uit te voeren en/of voor deze bewerking een verkeerde oven te gebruiken, als gevolg waarvan de
Schlossblecheniet of niet meer de eigenschappen hebben die Mühlhause na de bewerking, mocht verwachten en dat Hauck gehouden is de dientengevolge door Mühlhause geleden en nog te lijden schade te vergoeden.
II. voor recht te verklaren dat de algemene voorwaarden van Hauck niet op de aan de orde zijnde overeenkomst van toepassing zijn, althans de schadevergoedingsplicht van Hauck jegens Mühlhause niet wordt beperkt door deze algemene voorwaarden, in het bijzonder niet door artikel XVIII; en
III. Hauck te veroordelen aan Mühlhause te betalen de volledige door Mühlhause geleden en nog te lijden schade als gevolg van het onder (I) bedoelde tekortschieten, nader op te maken bij staat.
3.2.
Hauck voert verweer. Zij betwist dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De warmtebehandeling is overeenkomstig de opdracht uitgevoerd. Hoewel vast is komen te staan dat de door Hauck uitgevoerde warmtebehandeling niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, is de oorzaak van het gebrek niet achterhaald. Bovendien stelt zij dat aansprakelijkheid op grond van de door haar gehanteerde algemene voorwaarden is uitgesloten dan wel beperkt tot het factuurbedrag voor de betreffende behandeling, te weten € 3.081,62.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Internationale bevoegdheid

4.1.
Mühlhause is gevestigd in Duitsland en Hauck is gevestigd in Nederland. Nu de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient de rechtbank allereerst te vraag te beantwoorden of zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. Dat is het geval. De rechtbank is bevoegd op grond van artikel 4 lid 1 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012), nu Hauck in Nederland is gevestigd.
Toepasselijk recht
4.2.
Vervolgens is de vraag welk recht op de vorderingen van toepassing is. Dat is het Nederlandse recht op grond van artikel 4 lid 1 onder b van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EG) nr. 593/2008 (Rome I-Vo), nu bij gebreke van een rechtskeuze het recht van het land van toepassing is waar de dienstverlener (in dit geval Hauck) zijn gewone verblijfplaats heeft.
Uitgangspunten
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat zij op 13 december 2019 een overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten die Hauck verplicht tot het uitvoeren van een warmtebehandeling aan de 30.000 door Mühlhause aangeleverde slotplaten middels de (tussen Hauck en Magna Böco GmbH afgesproken) methode Nitrotec V9000 (de Overeenkomst). Partijen zijn het er tevens over eens dat de bewerkte slotplaten gebreken vertonen (broos zijn) en dat de oorzaak daarvan is gelegen in de uitgevoerde warmtebehandeling. [11] Het antwoord op de vraag of sprake is van een aan Hauck toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst houdt hen echter verdeeld. Partijen twisten over de vraag of Hauck gehouden was tot het gebruik van oven E12 voor het uitvoeren van de warmtebehandeling (of de vermelding van oven E12 in het controllplan geldt als duiding van een productiemiddel of onderdeel van een vastgelegd en niet inwisselbaar werkproces) en of sprake is van een inspannings- of een resultaatsverbintenis. Hauck stelt bovendien dat, voor zover zij aansprakelijk zou zijn voor enige schade, haar aansprakelijkheid is beperkt ingevolge artikel 18 van haar algemene voorwaarden. Mühlhause betwist dat de algemene voorwaarden van Hauck van toepassing zijn en stelt dat, zo dit anders is, een beroep op de exoneratieclausule onder de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.4.
Mühlhause stelt dat de totale schade waarschijnlijk zal oplopen tot een bedrag van circa € 1.500.000,-. Een geslaagd beroep op de exoneratieclausule van artikel 18 van de door Hauck aangehaalde algemene voorwaarden kan evenwel tot gevolg hebben dat aansprakelijkheid is uitgesloten dan wel in omvang wordt beperkt tot een bedrag van € 3.081,62. Ter mondelinge behandeling is met partijen besproken of het – gelet op de mogelijke proceshandelingen en bewijsopdrachten die in deze procedure in eerste aanleg in het verschiet liggen – de voorkeur van partijen heeft om allereerst een beslissing te geven over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en het beroep op de exoneratieclausule bij tussenvonnis, waartegen alsdan tussentijds hoger beroep wordt opengesteld als bedoeld in artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Rechtsvorderingen (Rv). Beide partijen hebben de rechtbank daarop verzocht een appellabel tussenvonnis te wijzen dat zich beperkt tot de twee voornoemde rechtsvragen om alsdan, eventueel na een tussentijds beroep, zich opnieuw te kunnen beraden over de wenselijkheid van het voortzetten van de procedure. De rechtbank stemt daarin toe en zal zich in het hiernavolgende dan ook beperken tot beantwoording van de vragen met betrekking tot
(i) de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en (ii) het beroep op de exoneratieclausule.
Algemene voorwaarden
4.5.
Op 6 december 2019 plaatst Mühlhause bij Hauck een order tot het bewerken van 30.000 slotplaten met vermelding: “
Wir bestellen zu insureren Geschäftsbedingungen”. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een uitnodiging tot het doen van een aanbod, nu de order immers niet alle essentialia van de te sluiten overeenkomst bevat. Hauck heeft in reactie daarop op 13 december 2019 haar aanbod uitgebracht in de vorm van een opdrachtbevestiging, die een verwijzing bevat naar haar algemene voorwaarden.
4.6.
Mühlhause heeft dit aanbod van Hauck aanvaard, getuige het feit dat partijen vervolgens uitvoering hebben gegeven aan de gemaakte afspraken: Mühlhause levert 30.000 stuks slotplaten aan die door Hauck worden bewerkt, uitgeleverd en gefactureerd.
4.7.
De vraag die vervolgens ter beantwoording voorligt is of toepasselijkheid van algemene voorwaarden is overeengekomen en zo ja, welke set algemene voorwaarden op de Overeenkomst van toepassing is. Nu sprake is van partijen die beiden handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf en die niet beiden in Nederland gevestigd zijn, mist afdeling 6.5.3. BW – ingevolge artikel 6:247 lid 2 BW – toepassing en dient de vraag of toepasselijkheid van algemene voorwaarden is overeengekomen te worden beantwoord aan de hand van de bepalingen van aanbod en aanvaarding (artikel 6:217 BW e.v.) – waaronder de regeling van artikel 6:225 lid 3 BW voor het geval aanbod en aanvaarding naar verschillende sets algemene voorwaarden verwijzen – en de totstandkoming van rechtshandelingen in het algemeen (artikel 3:33 BW e.v.).
4.7.1.
Artikel 6:225 lid 3 BW bepaalt dat indien aanbod en aanvaarding naar verschillende sets algemene voorwaarden verwijzen, aan de tweede verwijzing geen werking toekomt, wanneer daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand is gewezen. Indien in een uitnodiging tot het doen van een aanbod voldoende duidelijk naar algemene voorwaarden is verwezen, ligt het op vergelijkbare wijze op de weg van degene die op de uitnodiging wenst in te gaan, maar de toepasselijkheid van eigen, afwijkende algemene voorwaarden wil bedingen, om dit duidelijk kenbaar te maken (Hoge Raad 13 juli 2001, Hardstaal Holding/Bovry ECLI:NL:HR:2001:ZC3632). Daarmee dient de rechtbank allereerst de vraag te beantwoorden of door Mühlhause in haar aanbod tot het doen van een uitnodiging voldoende duidelijk is verwezen naar haar algemene voorwaarden. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is een wijst daarbij op de volgende omstandigheden.
4.7.2.
De enkele verwijzing: “
Wir bestellen zu insureren Geschäftsbedingungen”wijst geen specifieke set van algemene voorwaarden aan en correspondeert ook niet met de
“Einkaufsbedingungen für Produktionsmaterial und Betriebmittel der Mühlhause GmbH”, zijnde de algemene voorwaarden waarop Mühlhause zich in deze procedure beroept. [12] Van een voldoende duidelijke verwijzing naar een specifieke set algemene voorwaarden is dan ook geen sprake. Mühlhause heeft tijdens de mondelinge behandeling bovendien verklaard meerdere sets algemene voorwaarden te hanteren, namelijk inkoopvoorwaarden en/of verkoop/leveringsvoorwaarden. Niet duidelijk is naar welke set algemene voorwaarden Mühlhause heeft bedoeld te verwijzen. Nu slechts wordt verwezen naar “
Geschäftsbedingungen”in algemene zin zonder dat op enigerlei – voor de wederpartij begrijpelijke en niet onredelijk bezwarende – wijze is aangegeven of nader geregeld welke set algemene voorwaarden de gebruiker in dit geval van toepassing beoogt te verklaren, kan ook op deze grond geen sprake zijn van een verwijzing die algemene voorwaarden deel uit doet maken van de Overeenkomst (vgl. Hoge Raad 28 november 1997, NJ 1998/705 Visser/Avéro). De algemene voorwaarden van Mühlhause maken dus geen deel uit van de tussen partijen gesloten Overeenkomst.
4.7.3.
Dat brengt de rechtbank bij de beoordeling van de verwijzing door Hauck in haar aanbod van 13 december 2019. Hauck verwijst daarbij specifiek naar de algemene voorwaarden die zij van toepassing wenst te verklaren:
“Für alle von uns abgegebenen Angebote, an uns erteilte Aufträge und mit uns getroffenen Vereinbarungen. sind die Verkaufs-, Liefer-, und Zahlungsbedingungen der Hauck Heat Treatment Venlo B.V. […] verbindlich.”
Nu dit aanbod door Mühlhause – getuige het feit dat partijen daaraan feitelijke uitvoering hebben gegeven – is aanvaard waarbij niet is verwezen naar haar eigen algemene voorwaarden en de eerste verwijzing van Hauck niet uitdrukkelijk van de hand is verwezen, maken de algemene voorwaarden van Hauck deel uit van de tussen partijen gesloten Overeenkomst. Daarmee is dus geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:235 lid 3 BW. Enkel het aanbod van Hauck bevat een verwijzing naar algemene voorwaarden, die door de aanvaarding van Mühlhause deel uitmaken van de Overeenkomst.
4.7.4.
Mühlhause heeft nog gesteld dat partijen hebben onderhandeld over de kwaliteitsborgingsovereenkomst en dat zij in dat kader geen overeenstemming hebben bereikt over de vraag welke algemene voorwaarden hierop van toepassing waren. Hauck wist dan ook dat Mühlhause haar algemene voorwaarden niet accepteerde zodat zij – aldus Mühlhause – er niet op mocht vertrouwen dat haar algemene voorwaarden wel op de Overeenkomst van toepassing waren.
4.7.5.
De rechtbank passeert deze stelling. Het feit dat partijen ten aanzien van de kwaliteitsborgingsovereenkomst geen overeenstemming hebben bereikt over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden betekent niet dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden op de Overeenkomst met betrekking tot de 30.000 slotplaten niet is overeengekomen. Er is hier immers sprake van twee afzonderlijke rechtsverhoudingen. Bovendien was de kwaliteitsborgingsovereenkomst – in ieder geval ten tijde van de Overeenkomst van 13 december 2019 – niet tot stand gekomen nu partijen daarover geen overeenstemming konden bereiken.
4.7.6.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de algemene voorwaarden van Hauck deel uitmaken van de Overeenkomst.
Exoneratie
4.8.
Mühlhause stelt dat een beroep op de exoneratie van artikel 18 van de algemene voorwaarden in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Er zou sprake zijn van een te ver gaande exoneratie waarbij ook aansprakelijkheid in gevallen van opzet of bewuste roekeloosheid wordt uitgesloten, aldus Mühlhause. De rechtbank oordeelt anders.
4.9.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is een tussen partijen als gevolg van een overeenkomst geldende regel niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De rechter dient bij de toepassing van deze bepaling de nodige terughoudendheid in acht te nemen (Hoge Raad 29 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:153). In het algemeen geldt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om een beroep te doen op een exoneratiebeding, indien de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar. Bij de beoordeling of een exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, kunnen verder onder meer een rol spelen de zwaarte van de schuld, mede in verband met de aard en de ernst van de bij enige gedraging betrokken belangen, de aard en de verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt, de maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van partijen, de wijze waarop het beding tot stand is gekomen, de mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest, de aard en omvang van de schade en in hoeverre de schade eventueel door verzekering is gedekt.
4.9.1.
De rechtbank is, alle door partijen aangedragen omstandigheden overziend, van oordeel dat het beroep van Hauck op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. De rechtbank wijst daarbij op de volgende feiten en omstandigheden.
4.9.2.
Anders dan door Mühlhause wordt gesteld, is geen sprake van een beperking van de aansprakelijkheid in geval van opzet of bewuste roekeloosheid. De exoneratie bepaalt immers dat buiten gevallen van opzet of bewuste roekeloosheid (“
Abgesehen von Vorsatz oder bewusster Fahrlässigkeit”) de aansprakelijkheid is uitgesloten dan wel beperkt tot het factuurbedrag. Van een te ver gaande exoneratie is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake.
4.9.3.
Evenmin ziet de rechtbank aanleiding voor het oordeel dat in het onderhavige geval sprake was van opzet of roekeloosheid door Hauck. Anders dan Mühlhause aanvoert kan het gebruik van een andere oven dan E12 – nog daargelaten of Hauck tot het gebruik van deze specifieke oven gehouden was – zonder nadere toelichting niet het oordeel dragen dat sprake zou zijn van opzet of bewuste roekeloosheid nu geen feiten of omstandigheden zijn gesteld waaruit volgt dat voor Hauck op voorhand duidelijk had moeten zijn dat het gebruik van een andere oven dan E12 tot een productgebrek zou leiden.
4.9.4.
Voor de vraag of het beroep op de exoneratie – bij gebreke van opzet of bewuste roekeloosheid – naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is acht de rechtbank voorts de zwaarte van de schuld van belang. Partijen zijn het er over eens dat de oorzaak van de broosheid van de slotplaten is gelegen in de uitgevoerde warmtebehandeling maar tasten in het duister over het antwoord hoe die gebreken zijn ontstaan. Door Hauck is onbetwist gesteld dat zij voor andere warmtebehandelingen vaker van oven wisselt, hetzelfde behandelproces heeft uitgevoerd, Mühlhause steeds wisselende hoeveelheden slotplaten bestelt en de procesparameters (onder andere tijdsduur en toevoeging van bepaalde gassen) steeds worden aangepast aan de te behandelen hoeveelheid slotplaten (ook wanneer de warmtebehandeling in oven E12 plaatsvindt), zonder dat daarbij eerder problemen zijn ontstaan. Zoals hiervoor al is overwogen zijn geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit volgt dat voor Hauck op voorhand duidelijk had moeten zijn dat de warmtebehandeling zoals die is uitgevoerd tot schade voor Mühlhause zou leiden of dat door Hauck anderszins in ernstige mate onzorgvuldig of verwijtbaar is gehandeld. In de gegeven feiten en omstandigheden rechtvaardigt de zwaarte van schuld dan ook niet het oordeel dat een beroep op de exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.9.5.
Ook de stelling dat Hauck heeft gehandeld in strijd met de bepalingen van de kwaliteitsborgingsovereenkomst kan Mühlhause in dat kader niet baten nu uit de wederzijds betrokken stellingen volgt dat deze op het moment van de hier in het geding zijnde opdrachtverstrekking nog geen gelding had.
4.9.6.
Dat Hauck zich in haar algemene voorwaarden exonereert voor claims die een veelvoud van de opdrachtsom bedragen – en daar in dit geval een beroep op doet – is op zichzelf evenmin onaanvaardbaar. Het onderhavige geval laat immers zien dat zij zich naar aanleiding van een opdrachtvolume van € 3.081,62 geconfronteerd ziet met een schadeverhaal van mogelijk meer dan € 1.500.000,-. Dat het ontbreken van (de mogelijkheid tot) een exoneratie in deze gevallen de toekomst en levensvatbaarheid van haar onderneming in gevaar zouden kunnen brengen is allerminst ondenkbaar, zodat het overeenkomen van (en beroep doen op) een dergelijke exoneratie onder de gegeven omstandigheden niet tot een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar resultaat leidt. De omstandigheid dat het (deels) om verzekerde schade gaat maakt de beoordeling in dit geval niet anders. Daarbij weegt de rechtbank mee dat door Hauck onbetwist is gesteld dat haar verzekeraar zich op het standpunt stelt dat een verhoogd eigen risico geldt van € 500.000,- als gevolg waarvan zij een aanzienlijk deel van de vermeende schade zelf zou dragen, dat het een feit van algemene bekendheid is dat verzekeraars het hanteren van algemene voorwaarden met exoneratie verlangen bij gebreke waarvan dergelijke risico’s niet verzekerbaar zijn en dat Mühlhause in haar algemene voorwaarden een soortgelijke dan wel verderstrekkende exoneratie hanteert.
4.9.7.
Tot slot kan ook de stelling van Mühlhause dat een dergelijk beding “naar zuiver Nederlandse verhoudingen” vernietigbaar zou zijn op grond van artikel 6:233 BW, haar niet baten nu deze bepaling in dit geval ingevolge het bepaalde van artikel 6:247 lid 2 BW eenvoudigweg toepassing mist, noch daargelaten dat zo dit anders was – gelet op de onbetwiste stelling van Hauck dat Mühlhause in haar algemene voorwaarden een soortgelijke dan wel verderstrekkende exoneratie gebruikt – artikel 6:235 lid 3 BW een beroep op de vernietigingsgronden van artikel 6:233 BW zou uitsluiten.
4.9.8.
De rechtbank is op grond van al het vorenoverwogene dan ook van oordeel dat een beroep op de exoneratie van artikel 18 van de algemene voorwaarden van Hauck – zo daar aan zal worden toegekomen – naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. Voor het buiten toepassing laten van de overeengekomen exoneratie ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
Toestemming tussentijds hoger beroep ex artikel 337 lid 2 Rv
4.10.
Op grond van het bepaalde in artikel 337 lid 2 Rv kan hoger beroep van andere tussenvonnissen dan vonnissen waarbij een voorlopige voorziening wordt getroffen of geweigerd slechts tegelijk met het eindvonnis worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Dit verbod geldt niet voor zogenaamde deelvonnissen: vonnissen waarin
in het dictumeen beslissing voorkomt waarmee aan een gedeelte van het geschil een einde is gemaakt. Tussentijds appel van een deelvonnis, ook wat betreft het interlocutoire gedeelte daarvan, is steeds mogelijk, zulks onder andere ter voorkoming van tegenstrijdige beslissingen. Voor bindende eindbeslissingen in een tussenvonnis – zoals in het onderhavige vonnis – is geen uitzondering gemaakt en geldt het verbod van tussentijds appel onverkort. Omstandigheden van uitzonderlijke aard kunnen afwijkingen van de hoofdregel rechtvaardigen.
4.11.
Partijen hebben de rechtbank ter zitting om redenen van proceseconomische aard en ter borging van de concentratie van de procedure – verzocht om een tussenvonnis te wijzen waartegen tussentijds hoger beroep wordt toegestaan. De rechtbank ziet in het belang van een efficiënt verloop van de procedure en het streven om aanhangigheid van het geschil bij meer dan één instantie te voorkomen, voldoende redenen om in dit geval een tussenvonnis te wijzen waartegen tussentijds appel als bedoeld in artikel 337 lid 2 Rv open te stellen.
4.12.
Ervan uitgaande dat Mühlhause gebruik zal maken van tussentijds appel tegen dit vonnis ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat, zodra appel is ingesteld, de zaak naar de parkeerrol wordt verwezen totdat de uitspraak van het hof onherroepelijk is geworden. Voor het geval geen tussentijds appel tegen dit vonnis wordt ingesteld zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het verdere verloop van de procedure. De rechtbank zal de zaak derhalve verwijzen naar de rol voor akte uitlating voortprocederen zijdens beide partijen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat van dit vonnis hoger beroep kan worden ingesteld voordat het eindvonnis is gewezen,
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van 30 augustus 2023 voor akte uitlating voortprocederen zijdens beide partijen,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens en in het openbaar uitgesproken op
31 mei 2023.

Voetnoten

1.Productie 1 dagvaarding;
2.Productie 4 dagvaarding;
3.Productie 5 dagvaarding;
4.Productie 8 dagvaarding;
5.Productie 16 conclusie van repliek;
6.Productie 3 conclusie van antwoord;
7.Verwezen is naar de letterlijke tekst van de opdrachtbevestiging. Partijen waren het er ter zitting over eens dat kennelijk een deel van de tekst op de opdrachtbevestiging is weggevallen;
8.Productie 9 dagvaarding;
9.Productie 7 dagvaarding;
10.Productie 10 dagvaarding;
11.Conclusie van dupliek randnummer 4.1.1;
12.Productie 18 conclusie van repliek;