Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de producties 16 tot en met 28 van [eiser] ,
- de bij akte overgelegde producties 1 en 2 van Makadasi,
- de mondelinge behandeling op 4 mei 2023,
- de wijziging van eis zoals mondeling gedaan ter zitting.
2.De feiten
3.Het geschil
Omdat tijdens de mondelinge behandeling definitief is komen vast te staan dat de recensie op “ [internetsite 1] ” vóór plaatsing is verwijderd en tevens is vastgesteld dat de recensie op “Google Ads” door [gedaagde] is verwijderd, heeft [eiser] zijn vordering gewijzigd.
Zijn eis luidt nu als volgt:
Hierbij bied ik, [gedaagde] , mijn excuses aan voor de onjuiste berichtgeving die ik
[gedaagde] heeft onrechtmatig jegens hem gehandeld door een onwaar bericht te plaatsen op internet. De uitlatingen van [gedaagde] inzake [eiser] kwalificeren als laster en smaad. [eiser] wordt hierdoor ernstig in zijn eer en goede naam aangetast. [gedaagde] maakt daarnaast misbruik van haar recht op vrijheid van meningsuiting. Door in haar review gebruik te maken van woorden als
“De heer [eiser] is een oplichter”en
“(Hij) werd omgekocht door de ex-man”, heeft [gedaagde] [eiser] direct en doelbewust (reputatie)schade berokkend. [eiser] is inmiddels door cliënten aangesproken op de inhoud van deze recensie.
[eiser] heeft toen hij werkzaamheden verrichte in verband met haar echtscheiding beroepsfouten gemaakt. Hierover wacht zij het oordeel van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van [eiser] af. Zo nodig zal zij ter zake procederen. [gedaagde] (die afkomstig is uit Irak
)wist, toen zij haar recensie instuurde naar “ [internetsite 1] ” en toen zij haar recensie plaatste op “Google Ads” niet dat zij dergelijke uitlatingen niet op internet dient te plaatsen. Haar huidige raadsman heeft dit met haar besproken en zij begrijpt nu dat en waarom zij dit niet had dienen te doen. In de toekomst zal het niet meer gebeuren. [gedaagde] ziet in dat zij verkeerd heeft gehandeld.
4.De beoordeling
heeft inmiddels haar recensie op “Google Ads” verwijderd en uit haar uitlatingen tijdens de mondelinge behandeling kan volgen dat zij inmiddels de onrechtmatigheid van haar eerdere handelen inziet.
Anderzijds stelt [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht dat, gelet op haar eerdere handelen en ook op uitlatingen die zij nog ter zitting heeft gedaan, er niet op kan worden vertrouwd dat [gedaagde] zich daadwerkelijk zal houden aan haar toezegging dat zij soortgelijke uitlatingen niet meer zal doen.
De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande aanleiding om de vordering van [eiser] sub 1 toe te wijzen.
De vordering sub 2 zal eveneens worden toegewezen, met uitzondering van het onderdeel dat betrekking heeft op uitlatingen in het openbaar over de eventuele wanprestatie van [eiser] jegens [gedaagde] . Of en zo ja, in welke omvang daarvan sprake is geweest staat niet vast. Mede gelet daarop kan, oordelend op voorhand, niet worden vastgesteld of openbare uitlatingen over die (gestelde) wanprestatie onrechtmatig zijn. Het opleggen van het gevorderde verbod aan [gedaagde] zou daarom in zoverre op dit moment te ver strekken. Zo lang niet is vastgesteld dat daadwerkelijk sprake is geweest van de door haar gestelde wanprestatie, doet [gedaagde] er verstandig aan zich te onthouden van uitlatingen daaromtrent in het openbaar.
5.De beslissing
Hierbij bied ik, [gedaagde] , mijn excuses aan voor de onjuiste berichtgeving die ik