Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eiser] ;
- de pleitnota van Wijngaardman.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Wijngaardman Holding B.V. [eiser] vorderde de verwijdering van een toegangspoort die door Wijngaardman was geplaatst, waarmee de toegang tot een oostelijk pad werd afgesloten. Dit pad wordt door [eiser] gebruikt voor het parkeren van zijn voertuigen en als toegang tot zijn perceel. De kwestie draait om de vraag of [eiser] recht heeft op een erfdienstbaarheid van overpad en parkeren, die hij zou hebben verkregen door verjaring. In een eerdere procedure in 2018 was al overwogen dat er voorshands vanuit moet worden gegaan dat een erfdienstbaarheid ten gunste van [eiser] rustte.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel [eiser] beschikt over een sleutel van de poort en dus toegang heeft tot het oostelijk pad, de poort hem niet hindert in de uitoefening van de vermeende erfdienstbaarheid. De rechter benadrukte dat de eigenaar van een erf in beginsel bevoegd is zijn erf af te sluiten, mits de eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang behoudt. Aangezien [eiser] de poort kan openen zonder afhankelijk te zijn van Wijngaardman, werd geoordeeld dat er geen grondslag is voor de gevraagde voorziening. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Wijngaardman, vastgesteld op € 1.755,00.