ECLI:NL:RBLIM:2023:3062

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
C/03/316166/ HA RK 23-64
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking na beëindiging van de zaak – niet ontvankelijk

Op 31 maart 2023 ontving de griffie van de Rechtbank Limburg een verzoek tot wraking van mr. L.M.I.A. Bregonje, rechter in de rechtbank Limburg, door een verzoeker. Dit verzoek was ingediend in het kader van een lopende procedure met zaaknummer C/03/315403 FA RK 23-851. De wrakingsprocedure is geregeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een partij een rechter kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de wrakingskamer oordeelde dat wraking niet mogelijk is nadat een zaak is beëindigd. In dit geval was de zaak op 24 maart 2023 beëindigd na een mondelinge uitspraak. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk was, omdat het middel van wraking niet meer ter beschikking stond voor de verzoeker. De beslissing werd genomen zonder behandeling ter zitting, conform het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg. De wrakingskamer verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 5 april 2023.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/316166/ HA RK 23-64
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker], (hierna te noemen verzoeker),
wonende te [woonplaats] ,
dat strekt tot wraking van mr. L.M.I.A. Bregonje, rechter in de rechtbank Limburg, hierna de rechter.

1.De procedure

Op 31 maart 2023 is ter griffie een bericht ontvangen van verzoeker, inhoudende een verzoek tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/03/315403 FA RK 23-851.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Wraking is echter niet mogelijk nadat een zaak is beëindigd (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1998, NJ 1999, 271). Blijkens de beschikking van 30 maart 2023 is de zaak ter zitting op 24 maart 2023 na een mondelinge uitspraak tot een einde gekomen. Het middel van wraking staat verzoeker dus niet meer ter beschikking. Om die reden kan hij niet in zijn verzoek tot wraking worden ontvangen.
Gelet op het bepaalde in artikel 4, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol rechtbank Limburg zal de wrakingskamer dit beslissen zonder behandeling ter zitting.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.A.G. van Baal, mr. H.M.J. Quaedvlieg en
mr. R.M.M. Kleijkers, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.