In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 8 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verrekeningsbesluit van de Sociale Verzekeringsbank. De gemachtigde van eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit waarbij de proceskostenvergoeding werd verrekend met een openstaande vordering op de cliënt. De rechtbank oordeelt dat de gemachtigde geen belanghebbende is, omdat zijn belang afgeleid is van de afspraken met zijn cliënt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar van eiser tegen het verrekeningsbesluit van 14 april 2022 terecht niet-ontvankelijk is verklaard door de Sociale Verzekeringsbank. Eiser heeft op 20 april 2022 bezwaar gemaakt, maar de rechtbank concludeert dat hij geen zelfstandig eigen belang heeft bij de beslissing, wat hem onderscheidt van anderen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat eiser slechts een afgeleid belang heeft. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.