11.5.De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat verzoekster onvoldoende heeft onderbouwd en inzichtelijk heeft gemaakt dat zij de (dubbele) lasten van de woning nu niet meer kan dragen, zij door sluiting in een onomkeerbare financiële noodsituatie terechtkomt en zij de beslissing op het bezwaar daarom niet kan afwachten.
12. De voorzieningenrechter overweegt tot slot dat de omstandigheid dat de woning als gevolg van deze sluiting niet kan worden verkocht en ook nog geen werkzaamheden kunnen plaatsvinden om de woning bewoonbaar (en verkoopbaar) te maken, eveneens onvoldoende spoedeisend belang oplevert. De sluiting heeft namelijk enkel tot gevolg dat de verkoop (en de werkzaamheden daarvoor) met twintig weken (of tot de beslissing op bezwaar) moeten worden opgeschort, maar maakt dat niet onmogelijk. Zoals al is geoordeeld, is onvoldoende onderbouwd en inzichtelijk gemaakt dat sprake is van een spoedeisend financieel belang om de sluiting van de woning nu te schorsen totdat op het bezwaar is beslist.
Conclusie spoedeisend belang
13. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van spoedeisend belang. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt al om die reden afgewezen.
De rechtmatigheid van de sluiting
14. De voorzieningenrechter overweegt dat het ontbreken van spoedeisend belang niet aan het treffen van een voorlopige voorziening in de weg staat als sprake is van een evident onrechtmatig besluit. Met evident onrechtmatig besluit wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door de burgemeester ingenomen standpunt juist is en het besluit in de bezwaarprocedure in stand zal blijven. De voorzieningenrechter is op voorhand niet gebleken dat het besluit van de burgemeester om de woning voor twintig weken te sluiten evident onrechtmatig is. Daar overweegt de voorzieningenrechter het volgende over.
15. Verzoekster heeft over de gang van zaken (kort samengevat) aangevoerd dat zij [naam] ( [naam] ) de opdracht heeft gegeven om de woning te verbouwen. Verzoekster heeft op 17 februari 2023 – na bericht van [naam] op 16 februari 2023 dat de werkzaamheden klaar waren – de woning betreden en ontdekt dat in de woning activiteiten hebben plaatsgevonden die wijzen op hennepteelt. Verzoekster heeft de politie ingeschakeld en die heeft vastgesteld dat ruimtes in de woning waren ingericht voor hennepkweek. Haar kan daarom geen verwijt worden gemaakt.
16. Gelet op de aangetroffen situatie is de voorzieningenrechter van oordeel dat mag worden aangenomen dat geen sprake is van eigen gebruik maar van handel.Daarom is de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten. Verwijtbaarheid van verzoekster speelt bij die bevoegdheid geen rol.Daarvoor is namelijk de aangetroffen situatie van belang, en die is in dit geval voldoende voor de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester.
17. De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast dat – anders dan waar verzoekster van uitgaat – de burgemeester de woning niet heeft gesloten op grond van artikel 4, tweede lid, maar op grond van artikel 5, tweede lid, van het Damoclesbeleid. Dat heeft verzoekster op de zitting ook erkend, maar zij voert in de kern aan dat geen sprake is van een ernstig geval en dat het (daarom) niet noodzakelijk was de woning voor twintig weken te sluiten.
18. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester heeft kunnen aannemen dat in dit geval sprake is van een ernstig geval en dat het noodzakelijk is de woning conform het Damoclesbeleid te sluiten voor twintig weken. Dat heeft de burgemeester hier voldoende toegelicht aan de hand van de indicatoren die hij daarvoor gebruikt (artikel 5, derde lid, van het Damoclesbeleid). De burgemeester wijst terecht naar de aard van de gevonden goederen, dat die goederen zijn gebruikt voor een hennepkwekerij en dat een grote hoeveelheid potten (450) is aangetroffen. De burgemeester heeft verder ook kunnen betrekken dat de gemeente Kerkrade al lange tijd kampt met omvangrijke problematiek met verdovende middelen. Ook heeft de burgemeester kunnen overwegen dat hij sinds 2019 al vier keer eerder in de directe omgeving van de woning (in een straal van 250 meter) het Damoclesbeleid heeft toegepast. De openbare orde en de veiligheid van de woon- en leefomgeving zijn dus in het geding. De burgemeester wijst er daarbij terecht op dat in dit geval sprake moet zijn geweest van ‘loop’ naar de woning, gelet op het inrichten van deze grote kwekerij en vervolgens het kweken en oogsten van de hennepplanten. Omdat het in dit geval om een omvangrijke en professionele hennepkwekerij gaat, mocht de burgemeester er eveneens van uitgegaan dat deze kwekerij is verbonden met het criminele circuit en handel in verdovende middelen.De burgemeester heeft er ook op kunnen wijzen dat door een sluiting het signaal wordt afgegeven dat wordt opgetreden tegen drugscriminaliteit. Dat er geen aanwijzingen zijn dat in/vanuit de woning drugs werden verhandeld, geen ‘loop’ naar de woning is geconstateerd en geen meldingen van overlast zijn geweest uit de omgeving, maakt niet dat sluiting voor twintig weken niet noodzakelijk meer is.De burgemeester heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gemotiveerd waarom het in dit geval desondanks noodzakelijk is om de woning conform het Damoclesbeleid voor twintig weken te sluiten.
19. Bij de evenredigheid van de sluiting heeft de burgemeester er terecht op gewezen dat er in dit geval geen bewoner is die de woning moet verlaten of op straat komt te staan. De burgemeester stelt zich verder terecht op het standpunt dat geen sprake is van de situatie dat verzoekster geen enkel verwijt van de overtreding kan worden gemaakt. Uitgangspunt is namelijk dat zij als eigenaar van de woning verantwoordelijk is voor wat daar gebeurt.Zij had zich daarom op de hoogte moeten (laten) stellen van het gebruik van het pand en daar toezicht op moeten houden. Dat heeft zij echter onvoldoende gedaan: vast staat namelijk dat verzoekster de sleutel aan de aannemer heeft gegeven en vanaf 14 mei 2022 tot 17 februari 2023 niet meer in de woning is geweest. De burgemeester wijst er ook terecht op dat haar financiële en persoonlijke situatie in de kern niet het gevolg is van sluiting van de woning, maar van de hennepplantage en van de situatie met de aannemer. Dat zij zich (financieel) gedupeerd voelt en geestelijk en lichamelijk is uitgeput, heeft de burgemeester onvoldoende kunnen vinden om van de sluiting af te zien. De burgemeester mocht het algemeen belang van de sluiting (de openbare orde en veiligheid) zwaarder laten wegen dan de belangen van verzoekster om de woning niet te sluiten.
Conclusie over de rechtmatigheid van de sluiting
20. De voorzieningenrechter is van voorlopig oordeel dat geen sprake is van een evident onrechtmatig besluit, zodat ook hierin geen aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen.