ECLI:NL:RBLIM:2023:2891

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
C/03/289430 / HA ZA 21-124
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van jeugdzorg- en Wmo-zorgvergoedingen door gemeenten van zorgverlener op basis van vermeende tekortkomingen in gegevensverstrekking

In deze zaak vorderen de gemeenten Maastricht, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul terugbetaling van vergoedingen voor jeugdzorg en Wmo-zorg die in 2015 en 2016 aan de zorgverlener Talent B.V. zijn betaald. De gemeenten stellen dat Talent tekortgeschoten is in de verplichting om juiste historische omzetgegevens te verstrekken, wat heeft geleid tot een te hoge vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenten niet voldoende hebben onderbouwd dat het voor Talent relatief eenvoudig was om de juiste gegevens te verstrekken. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een tekortkoming van Talent, omdat de gemeenten zelf ook betrokken waren bij de aanlevering van de gegevens en de controle daarvan. De vorderingen van de gemeenten worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten van Talent. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de zorgaanbieder als de gemeenten in het kader van de aanbesteding en de uitvoering van zorgovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/289430 / HA ZA 21-124
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van

1.GEMEENTE MAASTRICHT, pro se en q.q.,

te Maastricht,
2.
GEMEENTE EIJSDEN-MARGRATEN,
te Margraten, gemeente Eijsden-Margraten,
3.
GEMEENTE GULPEN-WITTEM,
te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem,
4.
GEMEENTE MEERSSEN,
te Meerssen,
5.
GEMEENTE VAALS,
te Vaals,
6.
GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL,
te Valkenburg aan de Geul,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in voorwaardelijke reconventie,
hierna samen te noemen: de Gemeenten, en eiseres sub 1: de gemeente Maastricht,
advocaat: mr. J.T.J. Gorissen,
tegen
TALENT B.V.,
te Gronsveld,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Talent,
advocaat: mr. M.M.H.J. Rompelberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de akte houdende aanvulling op en correctie van de dagvaarding van de Gemeenten,
- de akte overlegging producties, met producties 1-45, van de Gemeenten,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in voorwaardelijke reconventie, met producties 1-41,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met productie 46,
- de akte strekkende tot ingelasten conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie in conventie,
- de akte t.b.v. de comparitie van Talent,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 mei 2022,
- de formulieren B16 op de rol van 21 september 2022, waarbij de Gemeenten en Talent vonnis hebben gevraagd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Talent is opgericht in 2006 en biedt zorg (en aanverwante diensten) op grond van, onder meer, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning in de regio’s Midden-Limburg en Zuid-Limburg.
2.2.
Sedert 1 januari 2015 zijn de zorg op grond van de Jeugdwet (hierna: de jeugdzorg) en de zorg op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: de Wmo-zorg) taak van de gemeenten geworden. Het Rijk heeft daartoe budgetten overgeheveld naar de gemeenten. De gemeenten kopen via inkoopprocedures jeugdzorg en Wmo-zorg in bij zorgaanbieders, zoals Talent.
2.3.
Voor wat betreft de inkoop van jeugdzorg werken in Zuid-Limburg zestien gemeenten samen in een zogenaamde centrumregeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. De gemeente Maastricht (q.q.) fungeert daarbij als zogenaamde centrumgemeente.
Voor wat betreft de inkoop van Wmo-zorg is sprake van onderlinge samenwerking tussen de gemeente Maastricht (pro se) en de andere vijf Gemeenten.
2.4.
De gemeente Maastricht heeft in 2014, mede namens de andere betrokken gemeenten, een inkoopprocedure voor jeugdzorg en Wmo-zorg georganiseerd. Dat is gebeurd in de vorm van een ‘bestuurlijke aanbesteding’ (hierna: de aanbesteding).
Uitkomst van de aanbesteding diende te zijn dat ter zake de in de betrokken gemeenten vereiste jeugdzorg en Wmo-zorg met alle daarvoor in aanmerking komende zorgaanbieders dienstverleningsovereenkomsten (hierna: DVO’s) voor de periode vanaf 1 januari 2015 zouden worden gesloten.
Als resultaat van de aanbesteding hebben de Gemeenten in 2014 DVO’s gesloten met ongeveer 170 zorgaanbieders.
2.5.
Talent heeft, omdat zij in aanmerking wilde komen voor het sluiten van een DVO, deelgenomen aan de aanbesteding. De gemeente Maastricht en Talent hebben in dat kader de Samenwerkingsovereenkomst Inkoop Sociaal Domein Regio Maastricht-Heuvelland (hierna: de Samenwerkingsovereenkomst) gesloten, die op 28 juli 2014 is getekend en waarna Talent gold als inschrijver.
2.6.
De Samenwerkingsovereenkomst bevat, onder meer, het volgende:
‘OVERWEGENDE:
a.
a) Dat de gemeenten op 10 januari 2013 een toekomstbestendige samenwerking zijn
aangegaan door ondertekening van een convenant gericht op een gezamenlijke agenda voor Maastricht-Heuvelland.
b) Dat de gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), welke gezamenlijk in deze overeenkomst als het sociaal domein worden aangeduid;
c) Dat de gemeenten voor de inkoop op het terrein van de Jeugdwet, de WMO 2015 en (delen van) de Participatiewet hebben besloten in een interactief proces van bestuurlijke aanbesteding met potentiële dienstverleners samen te werken;d) Dat de gemeenten met de potentiële dienstverleners dan ook een aantal bindende afspraken willen maken over hoe dit proces tot dienstverleningsovereenkomsten op het sociaal domein kan leiden;
e) Dat deze samenwerkingsovereenkomst het kader biedt waarbinnen dit proces zal plaatsvinden;
f) Dat deze samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan binnen een groot aantal onzekerheden en daarom ook de (proces)ruimte moet bieden om flexibel met nieuwe ontwikkelingen en inzichten om te gaan;
g) Dat in het vervolg van het proces op deelterreinen aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden voor de dienstverlening op het sociaal domein zullen worden vastgesteld;
h) Dat deze aanvullende voorwaarden door gemeenten worden vastgesteld maar wel in gezamenlijkheid via het concept van de ontwikkeltafel transparant tot stand komen;
i.
i) Dat de samenwerkingsovereenkomst en de aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden de basis vormen voor de op individuele basis af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten tussen de gemeenten en de dienstverleners op het sociaal domein;
(…)’,
2.7.
Inschrijving was mogelijk op vooraf door de betrokken gemeenten, in overleg met zorgverleners (in het gesprek aan zogenaamde ‘ontwikkeltafels’), vastgestelde arrangementen. Ieder arrangement omvatte een bepaald pakket aan zorg voor één cliënt met een daarvoor geldende eenheidsprijs.
Talent heeft voor de jaren 2015 en 2016 ingeschreven voor de volgende arrangementen
-
jeugd: ‘individuele begeleiding jeugd’, ‘ambulante groepshulp jeugd’, ‘logeren’ en ‘begeleid wonen jeugd’,
- Wmo: ‘beschermd wonen met verblijf’ (en in 2016: ‘beschermd wonen zonder verblijf’), ‘individuele begeleiding WMO’, ‘groepsbegeleiding VG/LG volwassenen’ en ‘groepsbegeleiding LZA’.
2.8.
De betrokken gemeenten hebben ervoor gekozen om de tarieven voor de jeugdzorg en de Wmo-zorg voor 2015 en 2016 te relateren aan de historische omzetten van de individuele zorgaanbieders, zodat in die twee jaren voor iedere zorgaanbieder voor ieder arrangement een eigen tarief zou (kunnen) gelden.
Om de benodigde tarieven vast te kunnen stellen, heeft de gemeente Maastricht vanaf de zomer van 2014 informatie bij de inschrijvende zorgaanbieders opgevraagd over hun daadwerkelijke omzetten in het ‘oude’ zorgsysteem, getransformeerd (met behulp van daartoe opgestelde tabellen) naar de nieuwe arrangementen. Deze gegevens dienden in uitgangspunt betrekking hebben op de situatie in 2012 (jeugdzorg) dan wel 2013 (Wmo-zorg).
De informatie diende verstrekt te worden door middel van het invullen en aanleveren van Excel-spreadsheets, één voor de Wmo-zorg en één voor de jeugdzorg. De definitieve versie van de in te vullen spreadsheets is op 30 september 2014 door de gemeente Maastricht toegestuurd aan de inschrijvers, waaronder Talent. De spreadsheets bevatten de formules waarmee, op basis van de door de individuele zorgaanbieder ingevulde gegevens, ‘automatisch’ de voor die aanbieder geldende tarieven voor 2015 en 2016 werden berekend. Bij de spreadsheets hoorde een invulinstructie, die deel uitmaakte van de aanbestedingsdocumentatie.
2.9.
Talent heeft op 14 oktober 2014 drie spreadsheets per e-mail bij de gemeente Maastricht aangeleverd: één voor de Wmo-zorg en twee voor de jeugdzorg (‘PGB’ [persoonsgebonden budget, rechtbank] en ‘ZIN’ [zorg in natura]).
De e-mail van Talent (prod. 3 Gem.) bevat het volgende:
‘Bij deze de door Talent ingevulde lijsten m.b.t. de uitvraag.(…)Voor jeugd is (…) in overleg met [naam 1][op dat moment Projectleider Inkoop, Sociaal Domein, ten behoeve van de Gemeenten, hierna: [naam 1] , rechtbank]
ervoor gekozen om de uitvraag 2013 aan te leveren, samen met [naam 2] en [naam 1] is vervolgens telefonisch overlegd dat Talent 2 lijsten 1b (jeugd) zal aanleveren, 1 met de ZIN productie en 1 met de PGB productie.Voor de zorg in natura productie is wederom in overleg met [naam 1] het tarief bepaald op het gemiddelde van de tarieven van de volgende door talent geleverde functies: H300, H814 H815 H820 en F125.(…)’.
2.10.
Op 15 oktober 2014 heeft Talent de DVO ondertekend. De gemeente Maastricht heeft dat gedaan op 15 november 2014. De DVO is ingegaan op 1 januari 2015 en had een looptijd van drie jaren.
2.11.
De DVO bevat, onder meer, het volgende:
OVERWEGENDE:Partijen overwegen bij het aangaan van deze Dienstverleningsovereenkomst (OVO) als volgt:
• Partijen zijn in juli 2014 de Samenwerkingsovereenkomst Inkoop Sociaal Domein Regio Maastricht-Heuvelland aangegaan om daarmee via de weg van bestuurlijk aanbesteden en ontwikkeltafels gezamenlijk te komen tot dienstverleningsovereenkomsten met daarin concrete afspraken tussen de gemeenten en opdrachtnemer over de te leveren diensten en de daarmee te behalen resultaten;
• Deze samenwerkingsovereenkomst is onverkort van toepassing op de wijze van totstandkoming en de inhoud van deze DVO;
• Partijen hebben zich door het aangaan van deze samenwerkingsovereenkomst gecommitteerd om afspraken te maken voor een nieuwe en innovatieve invulling van de dienstverlening in het sociaal domein;
• De opdrachtnemer voert deze dienstverlening uit en heeft zich gekwalificeerd voor deelname aan deze DVO;
• Door ondertekening van deze DVO committeren partijen zich om de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten in het sociale domein op een gedegen en verantwoorde wijze uit te voeren, met inachtneming van het vastgestelde gemeentelijk beleid en toepasselijke verordeningen;
• Gemeente Maastricht is door staatssecretaris [naam staatssecretaris] bij brief van 22 juli 2014 aangewezen als centrumgemeente voor de inkoop van beschermd wonen voor de gemeenten Maastricht-Heuvelland en westelijke Mijnstreek;
• Gemeente Maastricht is door vaststelling van de Centrumregeling inkoop jeugdzorg Zuid-Limburg eveneens aangewezen als centrumgemeente van alle 18 Zuid-Limburgse gemeenten;
• Deze DVO draagt het karakter van een raamovereenkomst die concrete invulling krijgt op de wijze zoals in deze overeenkomst en de bijlagen nader is uitgewerkt;en komen als volgt overeen:(…)
3.3
Gemeenten behouden zich het recht voor te onderzoeken of aan alle bij of krachtens deze overeenkomst gestelde voorwaarden voor dienstverlening door de opdrachtnemer wordt voldaan. De gemeente kan hiertoe alle door hem noodzakelijk geachte informatie bij opdrachtnemer opvragen en desgewenst een extern deskundigenonderzoek laten uitvoeren. De uitkomsten van een dergelijk onderzoek kunnen aanleiding vormen tot het stellen van nadere eisen aan de dienstverlening door opdrachtnemer of tot onmiddellijke ontbinding van deze overeenkomst.
3.4
Indien opdrachtnemer weigert de gevraagde informatie als bedoeld in het derde lid te verstrekken is opdrachtnemer een direct opeisbare boete van € 25.000,-- per gebeurtenis aan de gemeente verschuldigd, onverminderd eventuele rechten op vergoeding van geleden schade’.
2.12.
Bij de DVO zijn bijlagen gevoegd, die deel uitmaken van de DVO.
De drie in rov. 2.9. genoemde spreadsheets zijn als bijlagen 1a en 1b bij de DVO gevoegd. Bijlage 2 bevat, onder meer, het volgende:
Bijlage 2 Prijs & Prestatie
Looptijd: 01-01-2015 t/m 31-12-2015
Systematiek prijsafspraken sociaal domein MH 2015
Gemeenten willen gaan sturen op kostprijzen en kwaliteit. Voor beide biedt het oude systeem te weinig inzicht. Inzicht moet worden opgebouwd in/vanaf 2015.
Voor 2015 worden de prijsafspraken gerelateerd aan de historische omzetten. Daarop worden per 2015 kortingen doorgevoerd, zowel van het Rijk als van de gemeenten. Dit maakt het wenselijk dat aanbieders de ruimte krijgen om niet alleen hun prijs per eenheid naar beneden bij te stellen, maar waar mogelijk ook het aantal eenheden.
In de ontwikkeltafels is vastgesteld dat deze ruimte ontstaat als de kortingen niet worden
gebaseerd op het historische tarief per eenheid, maar het historische tarief per cliënt (per
productsoort), het arrangementtarief. Een arrangement wordt gedefinieerd als een vastgestelde samenvoeging van een limitatief aantal oude Nza codes dan wel dbcs, zoals opgenomen in de zogenoemde transformatietabel’. Het tarief wordt bepaald door de historische totale omzet van de bijbehorende Nza codes dan wel dbc’s te delen door het aantal cliënten van dat jaar. (…)Omdat iedere aanbieder zijn eigen indicatiemix heeft, krijgt ook iedere aanbieder zijn eigen tarieven. Hiermee wordt recht gedaan aan de verschillen in doelgroep tussen aanbieders. Een unieke cliënt telt in dit systeem maximaal 1 keer mee. (…)Aanbieders die bij de uitvraag niet of niet voldoende zicht kunnen geven op hun historische
omzet - bijvoorbeeld nieuwe aanbieders - krijgen per arrangement het laagst door de
gemeente gecontracteerde tarief aangeboden. Hetzelfde geldt voor PGB aanbieders die wel
over historische omzet beschikken. Zij hebben de keuze uit arrangementtarieven die zijn
afgeleid van hun PGB omzet, dan wel de laagst gecontracteerde ZIN tarieven. Hiermee wordt voorkomen dat aanbieders met reeds laag ingestoken tarieven onevenredig worden benadeeld’.
2.13.
Op 5 november 2014 heeft [naam 3] (hierna: [naam 3] ) van de gemeente Maastricht een e-mail (o.m. prod. 12 bij prod. 22 Gem.) gestuurd aan Talent met de volgende inhoud:
‘Geachte [naam 4] ,Naar aanleiding van de door jullie ingediende gegevens voor de inkoop van jeugdhulp voor de regio Zuid-Limburg heb ik nog een aantal vragen.Ik kreeg jullie telefonisch niet te pakken, daarom even via de mail.(…)De omzetten en de bijbehorende cliëntenaantallen worden gebruikt om de arrangementstarieven af te leiden voor ZIN. Omdat er bij jullie sprake is van zowel ZIN- als PGB-omzet, deels voor dezelfde arrangementen, hebben jullie 2 bijlages 1B ingediend.Ik wil voorstellen beide bijlages samen te voegen tot één en daar de tarieven vanaf te leiden.Bel even als bovenstaande tot vragen leidt.Met vriendelijke groet,[ [naam 3] ]
.
2.14. Op 6 november 2014 heeft Talent een nieuw spreadsheet inzake de jeugdzorg aangeleverd, met daarop ‘PGB’ en ‘ZIN’ gecombineerd. De gemeente Maastricht heeft hierop bij monde van [naam 3] als volgt per e-mail (o.m. prod 14 bij prod. 22 Gem.) gereageerd:
‘Dag [naam 4]],
Bedankt.Bijlagen zijn akkoord en kunnen geaccordeerd worden.(…)Met vriendelijke groet,[ [naam 3] ]
.
2.15. Vanwege door Talent geconstateerde invulfouten heeft zij op 19 november 2014 ter zake de Wmo-zorg en op 13 januari 2015 ter zake de jeugdzorg per e-mail opnieuw spreadsheets aangeleverd bij de gemeente Maastricht.
De daarmee verband houdende e-mail van 13 januari 2015 (prod. 18 cva) bevat het volgende:
‘Zoals reeds telefonisch besproken stuur ik je bij deze de gecorrigeerde versie van het budgetformulier en de ingevulde excel.Tijdens het invullen van het budgetformulier is gebruik gemaakt van een lijst met cliëntgegevens van de PGB houders waarop aangegeven is hoe vaak een talent (cliënt) heeft deelgenomen aan een activiteit.Dit lijstwerk geeft aan hoe vaak iemand heeft deelgenomen aan een activiteit van 1 dagdeel maar ook hoe vaak iemand heeft deelgenomen aan een activiteit van 2 dagdelen.Tijdens het invullen zijn de aantallen van deelname aan activiteiten overgenomen terwijl iedere deelname aan een activiteit van 2 dagdelen dus ook 2 dagdelen vertegenwoordigt met andere woorden zijn er heel veel dagdelen niet meegenomen in de uitvraag van oktober.Anders gezegd: bij iedere deelname aan een activiteit van 2 dagdelen is slechts 1 dagdeel in de uitvraag van oktober opgenomen.(…)De aanpassing heeft alleen betrekking op de PGB cliënten aangezien bij de ZIN cliënten gebruik is gemaakt van de gegevens uit AZR en deze “fout” niet is gemaakt.(…)’.
[naam 1] heeft namens de gemeente Maastricht bij e-mail van 13 januari 2015 (prod. 19 cva) als volgt gereageerd op de e-mail van Talent:
‘Ik heb de gewijzigde versie van het invulformat bekeken. Er zijn inderdaad nogal wat dagdelen boven water gekomen. Het enige dat ik niet begrijp is dat het tarief stijgt van€ 55,11 naar € 56,10. Kun je mij dat uiteggen?Vooralsnog doe ik niks met het nieuwe overzicht en wacht ik op de gegevens van de andere jaren. Anders blijven we aanpassen.’
Op deze e-mail heeft Talent bij e-mail van 13 januari 2015 (prod. 19 cva) als volgt gereageerd:
‘Het gewijzigde tarief komt doordat het aantal keren tarief dagbesteding PGB nu groter is geworden, dus meer keren iets hoger tarief maakt het gemiddelde tarief ook hoger’.
[naam 1] heeft bij e-mail van 14 januari 2015 (prod. 20 cva) als volgt geantwoord:
‘Oké, bedankt voor je uitleg. Ik ben benieuwd naar de andere jaren.’
2.16.
Daarna hebben de gemeente Maastricht en Talent overleg gevoerd over de ontstane situatie. Een gesprekverslag van 24 maart 2015 van de zijde van de gemeente Maastricht (prod. 8 Gem.) bevat, onder meer, het volgende:
‘ [naam medewerker gemeente Maastricht 1][ [naam medewerker gemeente Maastricht 1] , medewerker van de gemeente Maastricht]
geeft aan dat de inkoop binnen het sociale domein een nieuwe tak van sport is voor de gemeente met een grote financiële impact en dat het daarom onder een vergrootglas ligt. Het vorig jaar zijn er veel overeenkomsten onder tijdsdruk gesloten vanuit het oogpunt ‘high trust high penalty’. Correcties moeten transparant gemaakt worden en in alle omstandigheden aan de politiek uit te leggen zijn in het kader van transparantie en verantwoording van gemeenschapsgelden. Het mandaat voor beslissingen ligt hoog, de aanwezige functionarissen (wij dus: [naam medewerker gemeente Maastricht 1] , [naam medewerker gemeente Maastricht 2][ [naam medewerker gemeente Maastricht 2] , medewerker van de gemeente Maastricht]
en [naam 1][ [naam 1] ]
halen gegevens op, werken die uit en koppelen terug wat er aanvullend nodig mocht zijn om tot een gemeentelijk besluit te komen.
(…)Ambulante groepsjeugdhulp , Talent heeft in november aangegeven dat er sprake was van een foutieve aanlevering. Het nieuw berekende tarief zal pas door het college geaccordeerd worden na verdere onderbouwing middels een door een accountant en verzekeraar geaccordeerd nacalculatie formulier 2013 (inclusief alle tabbladen).(…)’.
2.17.
In de loop van de tweede helft van 2015 hebben Talent en de gemeente Maastricht de nieuwste spreadsheets, zoals door Talent aangeleverd op 19 november 2014 respectievelijk 13 januari 2015, ondertekend. Zij zijn daarna als (nieuwe) bijlagen 1a en 1b deel gaan uitmaken van de DVO.
2.18.
De daarmee definitief overeengekomen, voor Talent geldende tarieven voor 2015 luiden als volgt:
jeugd 2015:
  • individuele begeleiding jeugd € 2.397,87
  • ambulante groepshulp jeugd € 3.675,-
  • logeren € 620,-
  • begeleid wonen jeugd € 45.069,71,
Wmo 2015:
  • beschermd wonen met verblijf € 41.194,-
  • individuele begeleiding WMO € 2.472,90
  • groepsbegeleiding VG/LG volw. € 4.453,-
  • groepsbegeleiding LZA € 4.644,35.
Vergeleken met de tarieven op basis van de eerder aangeleverde spreadsheets zijn uitsluitend de tarieven voor de arrangementen ‘groepsbegeleiding VG/LG’ (van € 2.140,02 naar € 4.453,-) en ‘ambulante groepshulp jeugd’ (van € 2.604,78 naar 3.675,-) aangepast.
De tarieven voor 2016 zijn dezelfde als die voor 2015, bij de jeugdzorg onder aftrek van een korting van 5%. Voor 2016 is aanvullend nog een tarief voor het Wmo-arrangement ‘beschermd wonen zonder verblijf’ (€ 17.207,-) overeengekomen.
2.19.
In de loop van 2015 heeft Talent uitvoering gegeven aan de DVO. De gemeente Maastricht heeft Talent bevoorschot op basis van de daartoe in de spreadsheets van Talent opgenomen historische informatie. Aan het eind van 2015 hebben de gemeente Maastricht en Talent afgerekend op basis van de over dat jaar daadwerkelijk verrichte zorg. In en over 2016 is hetzelfde gebeurd.
2.20.
Eind 2016 is de gemeente Maastricht gestart met het uitvoeren van controles van de gegevens die de diverse zorgaanbieders tijdens de aanbesteding met behulp van de spreadsheets hadden verstrekt. De gemeente Maastricht heeft zich in dat verband beroepen op artikel 3.4. van de DVO (zie rov. 2.11.) en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat, als uit de controles zou volgen dat zij over 2015 en 2016 teveel heeft uitgekeerd aan een zorgverlener, zij dat teveel uitgekeerde zou terugvorderen, en dat, als zou blijken dat zij te weinig had uitgekeerd, zij dat te weinig uitgekeerde alsnog zou uitkeren aan de zorgverlener.
2.21.
Aanvankelijk heeft de controle plaatsgevonden door middel van het uitvoeren van steekproeven. Begin 2017 hebben deze plaatsgevonden bij Talent. Naar aanleiding van de (met Talent besproken) resultaten van de steekproeven heeft de gemeente Maastricht in mei 2017 in verband met Talent besloten tot een meer diepgaand onderzoek. Talent is verzocht om de voor de controle benodigde gegevens aan te leveren. Tevens is verlangd dat bij de gegevens een verklaring van de accountant van Talent zou worden gevoegd. Talent heeft de verlangde gegevens (met de accountantsverklaring) aangeleverd.
2.22.
In het kader van de voortgezette controle hebben opnieuw gesprekken plaatsgevonden tussen Talent en de gemeente Maastricht. Een gesprekverslag ter zake van de zijde van de gemeente Maastricht (prod. 10 Gem.) uit deze periode bevat het volgende:
‘Talent erkent dat door de vele onduidelijkheden vermoedelijk fouten zijn gemaakt en is dan ook bereid mee te werken aan het onderzoek.Wel geeft men aan dat er enkele punten zijn die extra aandacht vragen.Zo is de vaststelling van de gemiddelde prijs voor de dagbesteding volgens Talent met de toenmalige projectleider afgesproken een gemiddelde van de tarieven uit de rekenstaat.• Talent heeft de drie tarieven voor de dagbesteding opgeteld en dit gedeeld door drie en de uitkomst toegepast op alle tarieven voor de dagbesteding. Volgens de formule (H814+H815+H820)/3De gemeente hanteert een andere berekenmethodiek die uitgaat van een redelijkheid hierbij rekent de gemeente ook in de verhouding van het gebruik mee’.
2.23.
Talent heeft in juni 2017, op verzoek van de gemeente Maastricht, aanvullende gegevens verstrekt.
2.24.
De gemeente Maastricht heeft alle door Talent aangeleverde gegevens onderworpen aan de door haar beoogde controle. In dat kader zijn de ‘nieuwe’ cijfers, ter controle van de arrangementsprijzen, ingevoerd in hetzelfde spreadsheet als in 2014 door Talent was gebruikt. Na afronding van de controle heeft de gemeente Maastricht zich, bij brief van
23 juni 2017 (prod. 12 Gem.), jegens Talent op het standpunt gesteld dat deze laatste voor een aantal arrangementen een lager tarief had moeten ontvangen en voor andere arrangementen een hoger tarief.
2.25.
Talent is niet akkoord gegaan met deze uitkomst, waarna overleg is gevolgd en nieuwe (ten dele anders opgezette) controles hebben plaatsgevonden.
Een gesprekverslag zijdens de gemeente Maastricht uit maart 2018 (onderdeel van prod. 13 Gem.) bevat ter zake het volgende:
‘ [naam 5] stelt indien deze berekening en controle als definitief wordt aangenomen, er nog geen zekerheid is of de productie zoals deze is opgegeven ook daadwerkelijk geleverd
is. Er dient dan nog een controle per cliënt plaats te vinden op inhoud. [naam 6] reageert hierop met de vraag of bij fouten die gevonden worden bij deze controle, gemeente ook met geschikte productcodes komt. Ze geeft aan dat Talent namelijk niet levert volgens het keurslijf van de NZA regels en dus geen zorg levert volgens de NZA productcodes. Hierdoor is er in de originele aanlevering waarop de originele arrangementstarieven zijn berekend ook maar iets ingevuld wat correct leek maar dus niet geleverd is’.
2.26.
Na maart 2018 zijn de gesprekken tussen Talent en de gemeente Maastricht voortgezet tot eind 2019. Partijen zijn daarbij niet tot overeenstemming gekomen.
2.27. Gedurende de periode dat Talent en de gemeente Maastricht met elkaar hebben gesproken over (de uitkomst van) de controle, en mede naar aanleiding van deze gesprekken, heeft de gemeente Maastricht de hoogte van het door Talent aan haar terug te betalen bedrag enkele keren aangepast en wel als volgt:
- 9 november 2017: € 3.860.841,16,
- 15 december 2017: 1.703.257,40,
- 2 november 2018: € 602.499,34,
- 7 februari 2019: € 1.694.711,42,
- 6 maart 2019: € 1.882.426,78,
- 4 april 2019: € 760.580,59.
2.28.
Bij brief van 24 december 2019 (prod. 16 Gem.) heeft de gemeente Maastricht zich jegens Talent - definitief - op het standpunt gesteld dat deze laatste over 2015 en 2016
€ 760.580,59 aan haar verschuldigd was, omdat Talent, kort gezegd, in 2014 niet de juiste, werkelijke omzetgegevens aan de gemeente Maastricht heeft verstrekt en Talent daarom per saldo te veel heeft ontvangen voor de in 2015 en 2016 door haar verleende jeugdzorg en Wmo-zorg (€ 8.658.016,56 in plaats van de volgens de gemeente Maastricht daadwerkelijk verschuldigde € 7.897.435,97). Op 30 december 2019 heeft de gemeente Maastricht Talent een factuur gestuurd tot het genoemde bedrag van € 760.580,59, met een betalingstermijn van 30 dagen.
Talent heeft de opvatting van de gemeente Maastricht bestreden bij brief van
27 januari 2020 (prod. 17 Gem.).
2.29.
Bij brief van 19 juni 2020 heeft (de advocaat van) de gemeente Maastricht jegens Talent aanspraak gemaakt op betaling van een schadevergoeding te hoogte van
€ 760.580,59.
2.30.
In juli 2020 heeft de gemeente Maastricht vervolgens verklaard dat zij haar vordering op Talent zou gaan verrekenen met hetgeen zij (over latere jaren dan 2015 en 2016) verschuldigd was aan Talent. In totaal heeft de gemeente Maastricht uit hoofde van de verrekenverklaring over de maanden augustus tot en met december 2020 € 158.454,25 ingehouden op hetgeen zij over die maanden verschuldigd was aan Talent.
2.31.
Talent heeft de gemeente Maastricht daarop op 17 december 2020 gedagvaard in kort geding. Uitkomst van deze procedure zijn geweest de onderlinge, in het proces-verbaal van de zitting van 5 januari 2021 (prod. 46 cva rec.) vastgelegde, afspraken:
- dat Talent ten behoeve van de gemeente Maastricht zekerheid zal stellen voor
€ 158.454,25, en
- dat de gemeente Maastricht met ingang van 1 januari 2021 zal afzien van verdere verrekeningen.
2.32.
Op 18 december 2020 is de dagvaarding in de onderhavige (bodem)zaak betekend aan Talent.

3.3. Het geschil

3.1.
De Gemeenten vorderen, samengevat, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. voor recht te verklaren dat Talent jegens de Gemeenten toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting om bij de inschrijving in 2014 en de verzoeken om wijziging van tarieven in 2015, de juiste historische gegevens te verstrekken aan de Gemeenten en voor recht te verklaren dat Talent uit dien hoofde schadeplichtig is jegens de Gemeenten;
2. Talent te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis aan de Gemeenten te betalen een schadevergoeding ter hoogte van € 760.580,59, te verminderen met het bedrag dat de Gemeenten reeds hebben ontvangen bij wege van verrekening, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag ten titel van schadevergoeding, met wettelijke rente;
subsidiair:
1. voor recht te verklaren dat de arrangementstarieven voor de jaren 2015 en 2016 met Talent tot stand zijn gekomen onder invloed van dwaling aan de zijde van de Gemeenten;
2. in plaats van de vernietiging van de DVO uit te spreken, de gevolgen van de DVO te wijzigen ex artikel 6:230 BW, door de arrangementstarieven voor 2015 en de arrangementstarieven voor 2016 te wijzigen in de juiste arrangementstarieven, zijnde:
jeugd 2015:
arrangement individuele begeleiding jeugd € 2.976,82
ambulante groepshulp jeugd € 3.007,47
logeren € 982,50
begeleid wonen jeugd € 45.069,71,
jeugd 2016:
arrangement individuele begeleiding jeugd € 2.827,98
ambulante groepshulp jeugd € 2.947,56
logeren € 933,37
begeleid wonen jeugd € 42.816,50,
Wmo 2015:
beschermd wonen met verblijf € 30.329,97
arrangement individuele begeleiding WMO € 6.571,56
groepsbegeleiding VG/LG volw. € 4.453,00
groepsbegeleiding LZA € 5.246,56,
Wmo 2016:
beschermd wonen met verblijf € 30.329,97
arrangement individuele begeleiding WMO € 6.571,56
groepsbegeleiding VG/LG volw. € 4.453,00
groepsbegeleiding LZA € 5.246,56
beschermd wonen zonder verblijf € 17.207,00,
ter opheffing van het nadeel dat de Gemeenten lijden bij instandhouding van de arrangementstarieven voor 2015 en 2016 en Talent te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis aan de Gemeenten te betalen een bedrag ter hoogte van € 760.580,59, te verminderen met het bedrag dat de Gemeenten reeds hebben ontvangen bij wege van verrekening, ter opheffing van het nadeel dat de Gemeenten lijden bij instandhouding van de arrangementstarieven voor 2015 en 2016, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag ter opheffing van dit nadeel, met wettelijke rente;
althans3. voor zover de rechtbank van mening is dat artikel 6:230 BW niet kan worden toegepast, de DVO partieel te vernietigen op grond van dwaling en bij wege van partiële vernietiging enkel de arrangementstarieven voor de jaren 2015 en 2016 te vernietigen ten aanzien van het bovenmatige deel van die arrangementstarieven ad € 760.580,59, zijnde het verschil tussen de door de Gemeenten aan Talent betaalde vergoeding uit hoofde van de DVO voor de jaren 2015 en 2016 ad € 8.658.01 6,56, en de waarde van de geleverde prestatie ad € 7.897.435,97, het bedrag ad € 760.580,59 te verminderen met het bedrag dat de Gemeenten reeds hebben ontvangen bij wege van verrekening, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag ten titel van onverschuldigde betaling, met wettelijke rente;
meer subsidiair:
1. voor recht te verklaren dat Talent onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Gemeenten door bij de inschrijving in 2014 de onjuiste historische gegevens te verstrekken aan eiseressen en voor recht te verklaren dat gedaagde uit dien hoofde schadeplichtig is jegens de Gemeenten;
2. Talent te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis aan de Gemeenten te betalen een schadevergoeding ter hoogte van € 760.580,59 minus het bedrag dat de Gemeenten reeds hebben ontvangen bij wege van verrekening, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag ten titel van schadevergoeding, met wettelijke rente;
en in alle gevallen:
1. te verklaren voor recht dat de Gemeenten gerechtigd waren en zijn om het bedrag dat Talent aan de Gemeenten moet betalen op grond van het in deze procedure te wijzen vonnis, te verrekenen met toekomstige vorderingen van Talent op de Gemeenten voor door de Gemeenten in opdracht van de Gemeenten verrichte diensten;
2. Talent te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze procedure te wijzen
vonnis aan de Gemeenten te betalen een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten ter
hoogte van € 6.775,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen
vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, met wettelijke rente;
met veroordeling van Talent in de proceskosten, met nakosten en wettelijke rente.
3.2.
Talent voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
3.4.
Talent heeft haar (voorwaardelijke) vordering in reconventie ingetrokken tijdens de mondelinge behandeling, zodat die vordering en de stellingen van partijen dienaangaande geen verdere bespreking behoeven.

4.De beoordeling

het standpunt van de Gemeenten
4.1.
De centrale stelling van de Gemeenten ter onderbouwing van hun vorderingen is dat Talent bij de inschrijving in 2014 en bij de verzoeken om wijziging van de tarieven in 2014/2015 niet de juiste historische gegevens heeft verstrekt aan de gemeente Maastricht en daardoor:
(1) is tekortgeschoten in de nakoming van de Samenwerkingsovereenkomst en de DVO (of althans de in de precontractuele fase(n) van deze overeenkomst(en) op haar rustende verbintenissen),
(2) de Gemeenten heeft doen dwalen, of althans
(3) onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Gemeenten.
De Gemeenten vorderen op elk van deze gronden (terug)betaling van hetzelfde bedrag, namelijk € 760.580,59.
Betaling van dit bedrag wordt gevorderd als schadevergoeding (grondslagen (1) en (3)) dan wel op grond van een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst of de partiële vernietiging ervan (grondslag (2)).
Steeds ook dient € 158.454,25 van dit bedrag te worden afgetrokken, zijnde het bedrag dat de Gemeenten al hebben verkregen door middel van vanaf september 2020 toegepaste verrekening (zie rov. 2.30.).
4.2.
Het (terug)gevorderde bedrag van € 760.580,59 is het - in het voordeel van de Gemeenten uitvallende - resultaat van de volgende standpunten en berekeningen (met enkele afrondingen ter wille van de overzichtelijkheid).
4.2.1.
Voor het arrangement ‘individuele begeleiding jeugd’ is voor 2015 de eenheidsprijs
€ 2.397,87 gehanteerd en voor 2016 € 2.277,98. Dat had moeten zijn € 2.976,82 respectievelijk € 2.827,98. Daardoor heeft Talent voor dit arrangement over 2015 en 2016 ruim € 241.000,- te weinig ontvangen.
4.2.2.
Voor het arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’ is voor 2015 de eenheidsprijs
€ 3.675,- gehanteerd en voor 2016 € 3.692,-; dat had moeten zijn € 3.007,47 respectievelijk
€ 2.947,56; daardoor heeft Talent voor dit arrangement over 2015 en 2016 ruim
€ 581.000,- te veel ontvangen.
4.2.3.
Voor het jeugdzorg-arrangement ‘logeren’ is voor 2015 de eenheidsprijs € 620,- gehanteerd. Dat had moeten zijn € 982,50. Daardoor heeft Talent voor dit arrangement over 2015 ruim € 12.000,- te weinig ontvangen (in 2016 is het arrangement niet aanboden).
4.2.4.
Voor het arrangement ‘begeleid wonen jeugd’ is voor 2015 en 2016 de correcte eenheidsprijs gehanteerd; daarom heeft Talent voor dit arrangement te veel noch te weinig ontvangen.
4.2.5.
Gelet op de in de rov. 4.2.1-4.2.3. vermelde verschillen hebben de Gemeenten qua jeugdzorg over 2015 en 2016 ruim € 327.000,- te veel betaald aan Talent.
4.2.6.
Voor het Wmo-arrangement ‘beschermd wonen met verblijf’ is voor 2015 en 2016 de(zelfde) eenheidsprijs € 41.194,- gehanteerd. Dat had moeten zijn € 30.329,97. Daardoor heeft Talent voor dit arrangement over 2015 en 2016 ruim € 673.000,- te veel ontvangen.
4.2.7. Voor het arrangement ‘individuele begeleiding Wmo’ is voor 2015 en 2016 de(zelfde) eenheidsprijs € 2.472,90 gehanteerd. Dat had moeten zijn € 6.571,56. Daardoor heeft Talent voor dit arrangement over 2015 en 2016 ruim € 147.000,- te weinig ontvangen.
4.2.8.
Voor het Wmo-arrangement ‘groepsbegeleiding LZA’ is voor 2015 en 2016 de(zelfde) eenheidsprijs € 4.644,35,- gehanteerd. Dat had moeten zijn € 5.246,56. Daardoor heeft Talent voor dit arrangement over 2015 en 2016 ruim € 11.000,- te weinig ontvangen.
4.2.9. Voor het Wmo-arrangement ‘groepsbegeleiding VG/LG volw.’ is voor 2015 en 2016 de correcte eenheidsprijs gehanteerd. Daarom heeft Talent voor dit arrangement te veel noch te weinig ontvangen.
4.2.10.
Hetzelfde geldt, over 2016, voor het Wmo-arrangement ‘beschermd wonen zonder verblijf’.
4.2.11.
Gelet op de in de rov. 4.2.6-4.2.8. vermelde verschillen hebben de Gemeenten qua Wmo-zorg over 2015 en 2016 ruim € 514.000,- te veel betaald aan Talent.
4.2.12.
In totaal hebben de Gemeenten over 2015 en 2016 (ruim € 327.000,- + ruim
€ 514.000,- =) ruim € 841.000,- te veel betaald aan Talent.
4.2.13. Vanwege een voor 2015 geldende garantieregeling heeft Talent echter nog recht op ruim € 81.000,-.
4.2.14.
Per saldo dient Talent daarom aan de Gemeenten (€ 841.000,- -/- € 81.000,- = ruim) € 760.000,- terug te betalen aan de Gemeenten.
4.3.
Volgens de Gemeenten was de transitie van de jeugdzorg en de Wmo-zorg van het Rijk naar de gemeenten een ingewikkelde operatie, die onder grote tijdsdruk moest plaatsvinden, maar was - voor hen en voor de betrokken zorgaanbieders - geen sprake van een onmogelijk opgave. Een zorgaanbieder die de eigen administratie op orde had, was volgens de Gemeenten in staat om in de tweede helft van 2014 de historische gegevens over 2012 dan wel 2013 te verzamelen en opnieuw te ordenen binnen de kaders van de nieuwe arrangementen. De zorgaanbieders werden daarbij geholpen door de naar aanleiding van het overleg aan de ontwikkeltafels opgestelde transformatietabellen (en de overige daar en van daaruit met alle inschrijvers gedeelde informatie) en door de bij de spreadsheets horende invulinstructie.
De Gemeenten hadden bij de transitie te maken met ruim 170 zorgaanbieder. Zij waren alleen al daarom niet in staat om de eind 2014 door de diverse zorgaanbieders verstrekte gegevens vooraf te controleren. Die controle heeft noodgedwongen achteraf plaatsgevonden. De DVO biedt daarvoor een deugdelijke grondslag en het door de Gemeenten gehanteerde principe
‘high trust, high penalty’is tijdig en duidelijk gecommuniceerd met de betrokken zorgaanbieders, aldus de Gemeenten.
4.4.
In verband met de specifieke kwestie van de ‘gewogen gemiddelden’, relevant in verband met het arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’ (zie rov. 4.2.2), hebben de Gemeenten nog het volgende gesteld.
Bij het samenvoegen van de relevante tarieven in het kader van de ‘oude’ zorg heeft Talent een (eenvoudig) gemiddelde berekend (A+B+C/3). In plaats daarvan had Talent een gewogen gemiddelde moeten berekenen, door ook rekening te houden met het aantal cliënten per afzonderlijk tarief A, B en C.
Door dat niet te doen, is het door Talent berekende tarief ongeveer 40% hoger uitgevallen dan het tijdens de controle op basis van het gewogen gemiddelde berekende tarief. Talent had deze fout in 2014 kunnen opmerken, omdat het door haar berekende tarief vermenigvuldigd met het aantal cliënten een hogere omzetgetal opleverde dan de daadwerkelijk door haar behaalde omzet.
Uit de reactie van Talent op een vraag van [naam 1] (zie rov. 2.15.) blijkt dat Talent bekend was met (het gebruik van) gewogen gemiddelden bij het voldoen aan de uitvraag.
Ter onderbouwing en rechtvaardiging van haar handelwijze beroept Talent zich op overleg met [naam 1] en op haar toelichtingen op de oorspronkelijk aangeleverde spreadsheet (zie rov. 2.9.) en op de begin 2015 opnieuw aangeleverde jeugdzorg-spreadsheet en het daarop gevolgde e-mail-contact met [naam 1] (zie rov. 2.15.). Uit deze e-mails kan volgens de Gemeenten echter niet worden afgeleid dat Talent een (eenvoudig) gemiddelde had gebruikt en evenmin dat de gemeente Maastricht daarmee instemde.
Dat steeds moest worden gewerkt met gewogen gemiddelden is ook uitdrukkelijk besproken tijdens de ontwikkeltafel ‘Prijs en Prestatie’ (waarvan de verslagen zijn overgelegd als
prod. 29 Gem.).
het standpunt van Talent
4.5.
Talent is van mening dat de op haar rustende verplichting om in 2014 en 2015 historische omzetcijfers te verstrekken niet kan worden gezien als een verbintenis (cva 149), maar heeft verder niet betwist dat zij destijds gehouden was om, in reactie op de uitvraag door de gemeente Maastricht, juiste gegevens te verstrekken.
Volgens Talent heeft zij dat ook gedaan, althans heeft zij onder moeilijke omstandigheden naar vermogen haar best gedaan om dat te doen. Dat vergde veel denk- en rekenwerk en veel improvisatie, waarbij steeds het belang van de continuïteit van de door Talent te verlenen zorg voorop moest staan.
Talent werd in deze ingewikkelde operatie gehinderd doordat zowel het Zorgkantoor (met een centrale rol in de bekostiging van de ‘oude’ zorg) als de Gemeenten (althans de gemeente Maastricht), niet in staat waren om haar voldoende ondersteuning te bieden bij het voldoen aan de uitvraag. Het overleg aan de ontwikkeltafels was te globaal om daarbij van nut te zijn. Anders dan de Gemeenten betogen, waren de spreadsheets ook niet goed in te vullen. Aan de in oktober 2014 toegestuurde versie van de spreadsheets zijn vijf eerdere, onbruikbare, versies voorafgegaan. Ook de invulinstructie bood geen uitkomst om de vele in de praktijk rijzende vragen te beantwoorden.
Talent heeft daarom zo veel mogelijk, en eigenlijk op elk punt waar vragen rezen, contact gezocht met de gemeente Maastricht en heeft de uitkomsten van het gevoerde overleg steeds verwerkt in de via de spreadsheets opgegeven informatie, aldus Talent.
4.6.
Meer concreet heeft Talent in verband met de wijze waarop zij in 2014/2015 de spreadsheets heeft ingevuld, samengevat, het volgende aangevoerd.
4.6.1.
De cijfers voor de door Talent verleende jeugdzorg over 2012 gaven geen reëel beeld van de in de jaren daarna verleende zorg. [naam 1] heeft daarom in een e-mail van
2 oktober 2014 ( prod. 10 cva) ingestemd met een verandering van het peiljaar, van 2012 naar 2013.
4.6.2.
Talent heeft voor de jeugdzorg aanvankelijk twee spreadsheets ingediend, voor PGB en ZIN en heeft daarop een toelichting gegeven ten behoeve van de gemeente Maastricht. Bij monde van [naam 3] heeft de gemeente Maastricht daarop verzocht om de spreadsheets ineen te voegen en om daaruit per arrangement steeds één tarief af te leiden. Talent heeft aan dit verzoek voldaan, waarop door [naam 3] is geantwoord:
‘Bijlagen zijn akkoord en kunnen geaccordeerd worden’(zie rov. 2.14.). Talent mocht daaruit afleiden dat de aangeleverde cijfer in orde waren.
4.6.3.
Voor onderdelen van de jeugdzorg had Talent maatwerkafspraken gemaakt met het Zorgkantoor, waardoor zij groepsbegeleiding declareerde op de code voor individuele begeleiding. Deze afspraken konden niet goed worden verwerkt in de jeugdzorg-spreadsheet van de Gemeenten; daarover is in 2014 gecommuniceerd met de gemeente Maastricht. Vervolgens is de groepsbegeleiding, in afwijking van de gehanteerde ‘oude’ code, in het spreadsheet opgenomen als de groepsbegeleiding waarvan in werkelijkheid ook sprake was. Tijdens de controle is deze oplossing op bezwaren gestuit. Dat is niet terecht; de opgave door Talent sluit aan op de zorg zoals die daadwerkelijk is verleend.
4.6.4.
Talent hanteerde voor de door haar verleende ‘groepsbegeleiding jeugd’ verschillende tarieven (met verschillen tussen PGB en ZIN en binnen ZIN). In het spreadsheet kon slechts één tarief worden ingevuld, wat Talent noodzaakte om de verschillende tarieven te herleiden tot één tarief.
4.6.5.
Talent verleende en declareerde woonzorg onder het ‘oude’ systeem in dagdelen en uren. Dat was afgestemd met het Zorgkantoor. In de spreadsheets van de Gemeenten moest worden gewerkt met etmalen. Talent heeft de verleende zorg daarom omgerekend naar etmalen en heeft daarvoor de op dat moment geldende tarieven gebruikt. Daarover is in 2014 overlegd met de gemeente Maastricht, die daarover daarna nooit vragen heeft gesteld of opmerkingen heeft gemaakt.
In januari 2015 constateerde Talent dat zij in verband met de etmalen woonzorg een fout had gemaakt bij het invullen van het jeugdzorg-spreadsheet; die fout is gemeld bij [naam 1] , waarna Talent, in overleg met [naam 1] , in januari 2015 een nieuw ingevuld spreadsheet heeft ingediend. Dat is door Talent van een toelichting voorzien, waarop [naam 1] heeft geantwoord
‘Oké, bedankt voor het uitleg’. Talent heeft dit opgevat, en mogen opvatten, als instemming (zie rov. 2.15.).
Tijdens de controle is door de gemeente Maastricht in twijfel getrokken of Talent in het peiljaar 2013 wel woonzorg had aangeboden. Aanvankelijk stelde de gemeente Maastricht zich op het standpunt dat dit vóór 2015 niet het geval was. Later is de gemeente Maastricht hierop teruggekomen en heeft zij zich op het standpunt gesteld dat Talent ter zake recht had op (niet meer dan) het starterstarief. Beide standpunten zij onjuist.
4.6.6.
De Wmo-zorg zoals Talent die verleende was zeer gevarieerd en sloot daardoor niet aan op de bestaande zorgcodes. Dienaangaande had Talent (voor wat betreft ZIN) maatwerkafspraken gemaakt met het Zorgkantoor, die steeds naar tevredenheid over en weer werden nageleefd. Deze afspraken konden niet goed worden verwerkt in het Wmo-spreadsheet. In november 2014 constateerde Talent dat zij een fout had gemaakt in dat spreadsheet. Die heeft zij gecorrigeerd, waardoor het betreffende arrangementstarief beduidend lager uitviel (€ 41.194,- in plaats van € 47.113,-).
4.6.7.
Uit de spreadsheets noch uit de invulinstructie blijkt dat Talent bij het berekenen van gemiddelden verplicht was om te werken met gewogen gemiddelden. Talent wist dat niet in 2014/2015 en kon dat ook niet weten. Anders dan de Gemeenten stellen, heeft Talent in de spreadsheets geen historische omzetcijfers ingevuld, maar alleen cijfers voor ‘aantal cliënten’, ‘eenheden zorg’ en ‘tarief’. Op basis van de in het spreadsheet opgenomen formules werden vervolgens de door de gemeente Maastricht benodigde omzetcijfers gegenereerd. De kwestie van het (al dan niet) gewogen gemiddelde is enkel relevant voor het ‘tarief’-cijfer, dat Talent moest berekenen alvorens het spreadsheet in te vullen. Over de wijze waarop die berekening moest plaatsvinden bood de invulinstructie geen uitkomst. [naam 1] was gedetailleerd op de hoogte van de wijze waarop Talent de spreadsheets heeft ingevuld en heeft daarover nooit opmerkingen gemaakt. Hij heeft ook nooit gesproken over (het belang van het hanteren van) gewogen gemiddelden bij het berekenen van tarieven.
Dat Talent bij het invullen had gewerkt met een (eenvoudig) gemiddelde is ook uitdrukkelijk vermeld in de op 14 oktober 2014 gegeven toelichting op de door Talent aan de gemeente Maastricht verzonden spreadsheets (zie rov. 2.9.). Talent mocht ervan uitgaan dat de gemeente Maastricht daarmee akkoord ging.
4.7.
Volgens Talent heeft de gemeente Maastricht in het kader van de controle vanaf eind 2016 naar andere gegevens gevraagd dan in 2014 en is zij voorbijgegaan aan de resultaten van het overleg met [naam 1] , [naam 3] en andere medewerkers van de gemeente Maastricht en het vertrouwen dat Talent daar toen aan mocht ontlenen. Daarbij speelt ongetwijfeld een rol dat aan de kant van de gemeente Maastricht steeds weer andere personen optreden, die onkundig zijn van wat er eerder is gebeurd en gezegd in de relatie met Talent.
Het is probleem is, volgens Talent, dat de gemeente Maastricht vanaf eind 2016 miskent dat de in 2014/2015 in te vullen spreadsheets onvolkomen waren en ruimte boden voor grote interpretatieverschillen, waardoor verschillende keuzes mogelijk waren, die allemaal even juist waren. De gemeente Maastricht gaat er daarom ten onrechte van uit dat alleen haar vanaf eind 2016 ingenomen standpunten juist zijn.
4.8.
De vanaf de start van de controle eind 2016 door medewerkers van de gemeente Maastricht opgemaakte gespreksverslagen zijn eenzijdig. Zoals (de heer Dorrestein van) de gemeente Maastricht heeft opgemerkt:
‘Aanvullingen van Talent worden verwerkt indien de gemeente het ermee eens is’. Verscheidene aanvullingen van Talent zijn dan ook niet overgenomen, of pas na aandringen van Talent. Uitlatingen van vertegenwoordigers van Talent worden ook uit hun verband gerukt.
Relevant is volgens Talent wel de volgende passage uit het verslag van de bespreking op
12 januari 2018:
‘Vanuit verschillende standpunten en berekeningsgrondslagen kunnen berekeningen worden gemaakt waarvan steeds weer blijkt dat de uitkomst een andere is. Het verschil van inzicht en berekeningswijze is niet aan de gehanteerde methode en invulinstructie te wijten, maar (aan) (…) de inhoudelijke vertaling van de gewezen productie uit het schadelastjaar, naar de producten en productcodes in het uitvraagformulier van de gemeente. Talent geeft nadrukkelijk aan dat zij naar eer en geweten hebben geprobeerd de juiste vertaling te maken van de werkelijk geleverde zorg uit het schadelastjaar naar de productbeschrijvingen en codes uit het invulformat. De gezamenlijke conclusie is dat de methode duidelijk is, maar dat er kennelijk interpretatieverschillen mogelijk zijn aangaande de inhoudelijke vertaling van de geleverde producten/productie naar de opgegeven producten en codes uit het format’.
4.9.
Gelet op het voorgaande is Talent, naar zij meent, niet tekortgeschoten in de nakoming van enige op haar rustende verbintenis op grond van de Samenwerkings-overeenkomst of de DVO. Zou niettemin sprake zijn van een tekortkoming, dan is deze volgens Talent niet aan haar toe te rekenen.
In verband met de beide andere grondslagen waarop de Gemeenten zich beroepen, neemt Talent vergelijkbare standpunten in:
- er is geen sprake van dwaling; enige dwaling komt althans voor rekening van de Gemeenten;
- Talent heeft niet onrechtmatig gehandeld; enig onrechtmatig handelen kan haar althans niet worden toegerekend.
4.10.
Los van het voorgaande heeft te gelden dat de gemeente Maastricht in 2014 niet duidelijk is geweest over de aard van het toen ingezette traject (de bestuurlijke aanbesteding), over wat in dat kader van Talent werd verwacht en wat de uitkomst ervan zou betekenen.
Verder zijn de de Gemeenten veel te laat overgegaan tot de controle van de in het kader van de uitvraag verstrekte gegevens. Daardoor handelen de Gemeenten in strijd met de klachtplicht in artikel 6:89 BW.
Daarnaast is in verband met de controle vanaf eind 2016 sprake van in het licht van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar handelen en van handelen in strijd met de algemene begindelen van behoorlijk bestuur (opgewekt vertrouwen, rechtszekerheid, zorgvuldigheid, fair play).
De Gemeenten hebben steeds de facturen van Talent goedgekeurd en op basis daarvan betalingen verricht. Daar kunnen de Gemeenten nu niet meer op terugkomen, aldus Talent.
het oordeel van de rechtbank
4.11.
De rechtbank stelt voorop dat genoegzaam vast staat dat de transitie van de jeugdzorg en de Wmo-zorg van het Rijk naar de gemeenten, die in/vanaf 2014/2015 feitelijk is gerealiseerd, een ingewikkelde operatie is geweest, die van alle betrokkenen het nodige heeft gevergd. Dat is zonder twijfel ook het geval geweest voor de Gemeenten (en de gemeente Maastricht in het bijzonder) en voor Talent. De rechtbank kan uit de stellingen van deze partijen en uit de overgelegde producties uit de periode van de transitie niet anders afleiden, dan dat Talent en de gemeente Maastricht (namens de Gemeenten) in de genoemde periode naar vermogen hun best hebben gedaan om alle vereiste stappen te zetten en resultaten te bereiken.
Daarom valt te betreuren dat de onderlinge verhoudingen inmiddels zijn verslechterd en dat - over en weer - vergaande verwijten worden gemaakt. De rechtbank constateert dat deze verwijten een deugdelijke onderbouwing ontberen en zal er daarom aan voorbijgaan.
4.12.
In het verlengde hiervan verwerpt de rechtbank ook de verweren van Talent zoals samengevat weergegeven in rov. 4.10.
Uit de documenten zoals aangehaald in de rov. 2.6., 2.11. en 2.12. blijkt duidelijk dat sprake was van een bestuurlijke aanbesteding. Daaruit blijkt ook duidelijk, in elk geval op hoofdlijnen, wat in het kader van de bestuurlijke aanbesteding van Talent werd verwacht en wat de inschrijving uiteindelijk voor haar zou kunnen betekenen. De rechtbank gaat ervan uit dat Talent dit alles destijds heeft begrepen. Als dat niet het geval is geweest, komt dat voor haar rekening. Talent heeft niets gesteld dat de rechtbank tot een ander oordeel kan leiden.
Talent heeft verder onvoldoende betwist: (a) dat de gemeente Maastricht in de periode 2014/2015 niet in staat was om alle door de diverse zorgverleners aan haar verstrekte historische cijfers te controleren, en (b) dat de bevoegdheid om dat op een later moment alsnog te doen voortvloeit uit de aanbestedingsdocumenten en de op basis daarvan gesloten overeenkomsten. Uit niets in deze stukken volgt dat de Gemeenten zich in 2014 hebben verbonden om zonder meer akkoord te gaan met de door Talent in de spreadsheets ingevulde gegevens en dat, mede gelet daarop, de vanaf 2016 plaatsvindende controle van de door Talent verstrekte cijfers een deugdelijke grondslag ontbeert.
Dat de Gemeenten Talent in de tussentijd hebben bekostigd op basis van de door Talent aan de gemeente Maastricht toegezonden en door deze laatste goedgekeurde facturen, doet evenmin af aan de controlebevoegdheid van de Gemeenten. De Gemeenten hebben door die gang van zaken niet onvoorwaardelijk ingestemd met de door Talent geclaimde vergoedingen. Talent heeft daar ook niet op mogen vertrouwen. Talent heeft haar andersluidende standpunt in elk geval onvoldoende onderbouwd.
De controle is opgepakt in 2016 en is daarna met bekwame spoed voortgezet, ook jegens Talent (zie de rov. 2.20. e.v.). Talent heeft vrijwillig meegewerkt aan de controle en heeft alle kans gehad om haar zienswijze te geven, waarna uitgebreid onderling overleg is gevolgd. Van een schending van de klachtplicht in artikel 6:89 BW is, gelet hierop, geen sprake. Talent heeft haar andersluidende standpunt, opnieuw, onvoldoende onderbouwd.
Dit laatste geldt, ten slotte, ook voor de verwijten die Talent heeft ontleend aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en aan de redelijkheid en billijkheid (het beroep op rechtsverwerking hieronder begrepen). Deze verwijten zijn bijzonder algemeen geformuleerd en falen alleen al daarom.
4.13.
De rechtbank zal hierna allereerst ingaan op de primaire grondslag waarop de Gemeenten zich jegens Talent hebben beroepen, de tekortkoming (zie rov. 3.1.).
4.14.
In overeenstemming met haar eerdere oordeel in de zaak van de gemeente Maastricht tegen een andere Limburgse zorgaanbieder (ECLI:NL:RBLIM:2019:7586), is de rechtbank van oordeel: (a) dat een inschrijver op een aanbesteding zich bij die inschrijving dient te houden aan de regels die door de aanbesteder zijn opgesteld, en (b) dat niet elk van deze regels kan worden gekwalificeerd als een verbintenis, in de nakoming waarvan kan worden tekortgeschoten, maar (c) dat als wordt gevraagd naar omzetcijfers uit het verleden om aan de hand daarvan te komen tot een berekening van de door de aanbesteder te betalen prijs, (d) de verplichting om die cijfers naar waarheid te verstrekken moet worden gekwalificeerd als een verbintenis, zodat (e) het niet-nakomen van die verbintenis op grond van het bepaalde in artikel 6:74 BW kan leiden tot de verplichting om de daardoor veroorzaakte schade te vergoeden. De andersluidende opvatting van Talent (zie rov. 4.5.) wordt verworpen.
4.15.
Vervolgens verdient opmerking dat het door de Gemeenten van Talent gevorderde bedrag het resultaat is van ‘intern’ door de Gemeenten toegepaste verrekeningen. Uit de standpunten en berekeningen van de Gemeenten zoals weergegeven in de rov. 4.2.1.-4.2.14. volgt dat de Gemeenten vinden dat Talent in verband met bepaalde arrangementen geld aan hen verschuldigd is, maar ook dat zij erkennen dat zij in verband met andere arrangementen geld verschuldigd zijn aan Talent.
Deze laatste stellingen (zie de rov. 4.2.1., 4.2.3., 4.2.7. en 4.2.8) zijn door Talent niet weersproken. Hetzelfde geldt voor de stelling inzake de garantieregeling (zie rov. 4.2.13.). Daarom staat vast dat Talent jegens de Gemeenten aanspraak kan maken op betaling van (ongeveer) € 492.000,-.
4.16.
Het voorgaande betekent dat hierna alleen nog bespreking behoeven:
(1) het jeugd-arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’ en
(2) het Wmo-arrangement ‘beschermd wonen met verblijf’.
In verband met het eerstgenoemde arrangement maken de Gemeenten, als de eerder genoemde interne verrekeningen wordt genegeerd, aanspraak op een schadevergoeding van (ruim) € 581.000,- (zie rov. 4.2.2.), in verband met het tweede arrangement van (ruim)
€ 673.000,- (zie rov. 4.2.6.).
4.17.
De rechtbank constateert dat de Gemeenten in de onderbouwing van deze deelvorderingen sterk de nadruk leggen op de vanaf 2016 jegens Talent uitgevoerde controle en de resultaten daarvan, en dat zij verhoudingsgewijs weinig aandacht besteden aan de gang van zaken ten tijde van de uitvraag in de richting van Talent in 2014/2015.
Deze eenzijdige onderbouwing vindt geen rechtvaardiging in de uit 2014 daterende aanbestedingsstukken en de op basis daarvan gesloten overeenkomsten. Uit niets in deze stukken volgt in elk geval dat Talent zich toen heeft verbonden om zonder meer akkoord te gaan met de resultaten van een op een later moment (eventueel) plaatsvindende controle door de Gemeenten. De grondslag van de vorderingen (zoals hier aan de orde) is artikel 6:74 BW en veronderstelt ook een daadwerkelijk tekortschieten van Talent - gelet op hetgeen de Gemeenten van haar mochten verwachten - in de periode 2014/2015. Stelplicht en bewijslast ter zake rusten op de Gemeenten.
4.18.
De eenzijdige onderbouwing van de vorderingen vindt ook geen rechtvaardiging in de gespreksverslagen uit de periode 2017-2018, waarop de Gemeenten zich hebben beroepen.
Uit die verslagen (zie de rov. 2.22. en 2.25.) zou kunnen worden afgeleid dat ook zijdens Talent, achteraf gezien, wordt betwijfeld of door haar in het kader van de uitvraag steeds de meest juiste gegevens zijn verstrekt. Talent heeft tijdens de besprekingen echter nimmer erkend dat zij in 2014/2015 daadwerkelijk is tekortgeschoten in de door de Gemeenten gestelde zin. Daar komt bij dat de gespreksverslagen zijn opgesteld door (medewerkers van) de gemeente Maastricht, dat uit over de juistheid en volledigheid van de verslaglegging destijds uitgebreid is gediscussieerd tussen Talent en de gemeente Maastricht, en dat de wijze waarop de Gemeenten de verslagen nu interpreteren nu door Talent uitdrukkelijk en gemotiveerd in twijfel wordt getrokken.
Onder deze omstandigheden bestaat geen grond om de inhoud van de gespreksverslagen te beschouwen als een afdoende grondslag voor de door de Gemeenten ingestelde deelvorderingen. De verslagen hebben uiteraard wel enige bewijskracht en zullen als zodanig hierna in de verdere beoordeling worden betrokken.
4.19.
De eenzijdige onderbouwing van de vorderingen is des te opvallender, omdat de Gemeenten ten tijde van het opstellen van hun processtukken, en zeker bij het opstellen van de akte houdende aanvulling op en correctie van de dagvaarding en haar (grotendeels op de eigen vordering in conventie betrekking hebbende) conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie (zie rov. 1.1.), bekend waren met de verweren van Talent, die er voor een belangrijk deel op neerkomen dat doorslaggevend belang toekomt aan de inhoud van de communicatie tussen de gemeente Maastricht en Talent ten tijde van de uitvraag in 2014/2015 en dat, gelet daarop, van een tekortkoming van Talent geen sprake is (zie
rov. 4.5.).
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de door haar opgemerkte eenzijdigheid uitdrukkelijk aan de orde gesteld (dat blijkt niet uitdrukkelijk uit het proces-verbaal, maar is niettemin het geval geweest), en ook toen hebben de Gemeenten hun stellingen niet uitgebreid en evenmin, in plaats van of in aanvulling op deze stellingen, een toegespitst bewijsaanbod gedaan.
4.20.
Daar komt bij dat de Gemeenten ook voor zover het de controle vanaf eind 2016 betreft, summier zijn in de inhoudelijke onderbouwing van de twee hiervoor genoemde deelvorderingen. Dat geldt iets minder voor de vordering in verband met het arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’ (in dat verband hebben de Gemeenten concrete stellingen ingenomen over de kwestie van het al dan niet gewogen gemiddelde), maar des te meer voor de deelvordering in verband met het Wmo-arrangement ‘beschermd wonen met verblijf’. Hier wordt pas bij lezing van de conclusie van antwoord en van de akte ten behoeve van de comparitie van Talent duidelijk welk standpunt van de Gemeenten - kennelijk - aan de deelvordering ten grondslag ligt.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ook dit gebrek in de onderbouwing van de vordering van de Gemeenten uitdrukkelijk aan de orde gesteld. Zoals blijkt uit het proces-verbaal hebben de Gemeenten daarop volstaan met een (onvolledige en ten dele niet-relevante) opsomming van ‘factoren’ en een verwijzing naar een uitsluitend cijfermatig overzicht van de diverse geschilpunten (prod. 30 Gem., overgenomen in de dagvaarding en door de rechtbank gebruikt als basis voor het overzicht in de rov. 4.2. e.v.). Een toegespitst bewijsaanbod is andermaal niet gedaan.
4.21.
Dit alles is van belang, omdat de rechtbank de Gemeenten niet kan volgen in hun standpunt dat Talent in 2014/2015, ervan uitgaande dat zij haar eigen boekhouding op orde had, zonder al te grote problemen in staat was de historische gegevens over 2012/2013 te verzamelen en opnieuw te ordenen binnen de kaders van de nieuwe arrangementen, daarbij afdoende geholpen door transformatietabellen en invulinstructie (zie rov. 4.3.).
Uit de stellingen ter zake van Talent (zie de rov. 4.6. e.v.) volgt veeleer dat de uitvraag haar voor tal van vragen en (interpretatie)problemen heeft gesteld, die aan de hand van de door de gemeente Maastricht gegeven algemene instructies niet zonder meer konden worden beantwoord en opgelost. De feitelijke stellingen van Talent vinden, in elk geval op onderdelen, steun in e-mails en andere documenten uit de periode 2014/2015. De desbetreffende stellingen zijn ook niet, maar in elk geval onvoldoende gemotiveerd, weersproken door de Gemeenten. Het in rov. 4.8. opgenomen citaat uit het verslag van de bespreking tussen de gemeente Maastricht en Talent van 12 januari 2018 vormt veeleer een erkenning zijdens de gemeente Maastricht van het bestaan van de vragen en problemen waarmee Talent in 2014/2015 werd geconfronteerd.
4.22.
Uit de genoemde e-mails en andere documenten uit de periode 2014/2015 waarop Talent zich heeft beroepen, blijkt ook dat, anders dan nu wordt gesteld door de Gemeenten, de gemeente Maastricht destijds nauw betrokken is geweest bij de wijze waarop Talent de spreadsheets heeft ingevuld en dat zij daardoor die wijze van invullen ook heeft beïnvloed.
Dat is (onder meer) het geval geweest op belangrijke punten, zoals het peiljaar voor de jeugdzorg-cijfers (zie rov. 4.6.1.) en het ineenvoegen van de ZIN- en PGB-spreadsheets (zie rov. 4.6.2.).
Voor een (waarschijnlijk: belangrijk) deel zijn de contacten gelegd op initiatief van Talent, maar uit de in rov. 2.13. weergegeven e-mail van [naam 3] blijkt dat de gemeente Maastricht ook van haar kant contact opnam met Talent als zij daar aanleiding toe zag. Uit deze e-mail kan ook blijken dat, anders dan de Gemeenten hebben gesteld, telefonisch contact gebruikelijk was en dat contact per e-mail eerder uitzondering was.
4.23.
Belangrijk is hierbij dat de Gemeenten niet hebben gesteld dat de personen (waaronder met name [naam 1] en [naam 3] ) die in 2014/2015 ten behoeve van de gemeente Maastricht met Talent hebben gecommuniceerd daartoe in het geheel niet bevoegd waren, of dat zij in hun uitingen in elk geval de kring van hun bevoegdheid te buiten zijn gegaan. De rechtbank gaat er daarom van uit dat (in elk geval) [naam 1] en [naam 3] bevoegd waren om de gemeente Maastricht (en daarmee de Gemeenten) in verband met de uitvraag te vertegenwoordigen.
Daarvan uitgaande heeft te gelden dat, als [naam 1] en [naam 3] bepaalde afspraken hebben gemaakt, toezeggingen hebben gedaan of verwachtingen hebben gewekt, Talent daar in principe op mocht vertrouwen. Als Talent dan vervolgens, gebaseerd op dat vertrouwen, de spreadsheets op een bepaalde manier heeft ingevuld (daarbij gebruik makend van verder correcte cijfers en ook overigens conform de instructies van de gemeente Maastricht), dan valt niet in te zien waarom die wijze van invullen nu, achteraf, als een tekortkoming van Talent kan worden gekwalificeerd.
4.24.
Daarbij is verder niet van belang dat sprake is geweest van een bestuurlijke aanbesteding. Hun andersluidende standpunt hebben de Gemeenten in elk geval onvoldoende onderbouwd. Voor zover al belang moet worden gehecht aan de omstandigheid dat de uitvraag heeft plaats gevonden in het kader van een bestuurlijke aanbesteding, heeft te gelden, gelet op het voorgaande, dat Talent zich als een voldoende oplettende inschrijver heeft opgesteld en tijdig vragen heeft gesteld en onduidelijkheden aan de orde heeft gesteld.
4.25.
Gelet op al het voorgaande had het nadrukkelijk op de weg van de Gemeenten gelegen om in de onderbouwing van hun in rov. 4.16. genoemde (deel)vorderingen in te gaan op de wijze waarop de gemeente Maastricht in 2014/2015 invloed heeft gehad op de wijze van invullen van de spreadsheets door Talent en om, bij hun beroep op de resultaten van de controle vanaf eind 2016, uitdrukkelijk aandacht te besteden aan de vraag of de bij die controle gehanteerde uitgangspunten inhoudelijk gezien overeenstemmen met het gebeurde, zoals hiervoor aangeduid, in 2014/2015.
4.26.
Dit alles is, zoals eerder opgemerkt (zie rov. 4.20.), niet gebeurd in verband met het Wmo-arrangement ‘beschermd wonen met verblijf’. De desbetreffende deelvordering, tot het bedrag van (ruim) 673.000,-, kan dan ook niet worden toegewezen, niet op de grondslag ‘tekortkoming’, maar ook niet op de grondslagen ‘dwaling’ en ‘onrechtmatige daad’, waar hetzelfde gebrek aan feitelijke onderbouwing zich doet gelden. Bij gebreke aan een concrete, feitelijke, onderbouwing komt de rechtbank in verband met de deze deelvordering niet toe aan bewijslevering.
4.27.
In verband met het arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’ is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een tekortkoming van Talent en wel om de in rov. 4.23.-slot aangeduide reden. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de in rov. 2.9. aangehaalde e-mail blijkt dat Talent bij de aanlevering van de jeugdzorg-cijfers in oktober 2014 uitdrukkelijk heeft vermeld dat voor
’de zorg in natura productie[…]
in overleg met [naam 1] het tarief[is]
bepaald op het gemiddelde van de tarieven van de volgende door talent geleverde functies: H300, H814 H815 H820 en F125.’. Talent heeft daarmee heel concreet aangegeven hoe zij te werk is gegaan (overleg met [naam 1] , berekening van het gemiddelde). Gesteld noch gebleken is dat [naam 1] naar aanleiding van deze mededeling in de richting van Talent vragen heeft gesteld of opmerkingen heeft gemaakt.
Vervolgens is de DVO gesloten en zijn, in november 2014, op verzoek van [naam 3] nieuwe jeugdzorg-cijfers aangeleverd. [naam 3] heeft verzocht om
‘beide bijlages[ZIN en PGB, rechtbank]
samen te voegen tot één en daar de tarieven vanaf te leiden.’Nadere instructies over de wijze van ineenvoegen heeft zij, voor zover na te gaan, niet verstrekt. Op de al snel daarna door Talent aangeleverde nieuwe cijfers heeft [naam 3] gereageerd met
‘Bijlagen zijn akkoord en kunnen geaccordeerd worden’. Wat zij daarmee (en met name met het ‘dubbele akkoord’) precies heeft bedoeld, is onduidelijk gebleven. Aan Talent kan worden toegegeven dat de mededeling in elk geval instemming met de nieuwe jeugdzorg-cijfers uitdrukt en verder gaat dan een ‘neutrale’ ontvangstbevestiging.
Talent heeft daarna in januari 2015 de behoefte gevoeld om aangepaste jeugdzorgcijfers aan te leveren. [naam 1] heeft naar aanleiding van deze cijfers een concrete vraag gesteld (zie de e-mail van 13 januari 2015, aangehaald in rov. 2.15.). Daaruit blijkt eens te meer dat de gemeente Maastricht zich destijds niet heeft beperkt tot het ‘neutraal’ in ontvangst nemen van aangeleverde cijfers, maar zich daar wel degelijk inhoudelijk mee heeft bemoeid. Aan de Gemeenten kan worden toegegeven dat uit het antwoord van Talent (zie opnieuw rov. 2.15. blijkt dat zij bekend was met het fenomeen ‘gewogen gemiddelde’, maar enkel, en dat acht de rechtbank ook van belang, in verband met het ineenvoegen van de ZIN- en PGB-cijfers. Uit de reactie van [naam 1] blijkt ten slotte dat hij de aangeleverde cijfers niet zonder meer heeft geaccepteerd en dat hij juist een afwachtende houding heeft aangenomen.
Zoals blijkt uit het toen opgemaakte gespreksverslag (zie rov. 2.16.) was dit laatste in maart 2015 nog steeds de houding van de gemeente Maastricht:
‘Ambulante groepsjeugdhulp (…) Het nieuw berekende tarief zal pas door het college geaccordeerd worden na verdere onderbouwing middels een door een accountant en verzekeraar geaccordeerd nacalculatie formulier 2013 (inclusief alle tabbladen)’.Uit het destijds besprokene volgt dat de gemeente Maastricht een nadere toelichting op c.q. onderbouwing van de voorgestelde wijziging verlangde en dat B&W van de gemeente Maastricht uitdrukkelijk akkoord moesten gaan met die wijziging. Dit laatste is begrijpelijk, omdat sprake zou zijn van een wijziging van de eerder gesloten DVO. Kennelijk is dit akkoord gegeven, want in de tweede helft van 2015 is (onder meer) het nieuwe jeugdzorg-spreadsheet door Talent en door de gemeente Maastricht ondertekend (zie rov. 2.17.).
Gelet op de totale voorgeschiedenis zoals hier geschetst, mocht Talent er uiterlijk op dat moment op vertrouwen dat zij (in elk geval) in verband met het arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’ correcte, want door de gemeente Maastricht akkoord bevonden, cijfers had aangeleverd. Op dat akkoord kunnen de Gemeenten nu niet terugkomen met de stelling dat Talent destijds is tekortgeschoten; de onderbouwing van dat standpunt schiet in elk geval duidelijk tekort.
4.28.
De inhoud van de gespreksverslagen uit de periode vanaf eind 2016 brengt geen verandering in dit oordeel, omdat de passages waarop de Gemeenten zich beroepen niet zien om het jeugdzorg-arrangement dat hier aan de orde is.
De inhoud van de gesprekken in (en de verslagen van) de ontwikkeltafels, waarop de Gemeenten zich nog hebben beroepen, is - gelet op de concrete communicatie tussen Talent en de gemeente Maastricht die daarop is gevolgd - evenmin van belang. Om dezelfde reden verwerpt de rechtbank ook de stelling van de Gemeenten dat Talent de opgegeven cijfers zelf had kunnen en moeten controleren; de opstelling van de gemeente Maastricht zoals hiervoor geschetst gaf daartoe geen aanleiding.
Voor beide partijen staat vast dat Talent in 2014 en 2015 in verband met het arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’ steeds heeft gewerkt met een ‘eenvoudig’ gemiddelde. De andersluidende suggestie van de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling (bedoeld om partijen - die daar destijds in principe voor voelden - een aanknopingspunt te bieden bij het treffen van een regeling in der minne) is daarom inhoudelijk zonder verder belang.
4.29.
Uit het voorgaande volgt dat de deelvordering in verband met het arrangement ‘ambulante groepshulp jeugd’, tot het bedrag van (ruim) € 581.000,-, niet kan worden toegewezen op de grondslag ‘tekortkoming’. Hetzelfde geldt voor de grondslagen ‘dwaling’ en ‘onrechtmatige daad’. Uit het voorgaande kan volgen dat bij de aanpassing van de jeugdzorg-cijfers in 2015 zoals hiervoor besproken, aan de zijde van de gemeente Maastricht geen sprake is geweest van een onjuiste voorstelling van zaken. Als dat toch het geval is geweest, dan komt die onjuiste voorstelling van zaken voor rekening van de gemeente Maastricht en daarmee van de Gemeenten. Om dezelfde reden waarom geen sprake is van een tekortkoming is ook geen sprake van een onrechtmatige gedraging van Talent jegens de Gemeenten. De Gemeenten hebben geen feiten gesteld die de rechtbank in verband met de deelvordering die hier aan de orde is tot andere oordelen kunnen leiden. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
ten slotte
4.30.
Al het voorgaande betekent dat de rechtbank alle door de Gemeenten ingestelde vorderingen zal afwijzen. Dat geldt ook voor de vordering in verband met de toegepaste verrekeningen en de vordering ter zake BIK (zie rov. 3.1.).
4.31.
De rechtbank zal de Gemeenten, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de proceskosten, die aan de zijde van Talent tot op heden worden begroot op € 4.131,- aan griffierecht en € 6.826,- (2 punten x € 3.413,-, tarief VII) aan salaris advocaat, in totaal:
€ 10.957,-. In zake de procedure in reconventie (zie rov. 3.4.) zal geen afzonderlijke proceskostenveroordeling worden uitgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst af het door de Gemeenten gevorderde;
5.2.
veroordeelt de Gemeenten in de proceskosten, aan de zijde van Talent tot op heden begroot op € 10.957,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op
26 april 2023.