ECLI:NL:RBLIM:2023:2700

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
C/03/314057/ KG ZA 23-32
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van onrechtmatige content op Facebook door een fokker van Pomeranian honden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een fokker van Pomeranian honden, aangeduid als [handelsnaam], en Meta Platforms Ireland Ltd. [handelsnaam] vorderde de verwijdering van een post en comments op Facebook die volgens haar onrechtmatig waren en schadelijke informatie over haar bevatten. De eiseres stelde dat de publicaties op Facebook, die door een gebruiker waren geplaatst, lasterlijk en onterecht waren, en dat zij hierdoor schade had geleden. Meta verweerde zich door te stellen dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was en dat de content niet onmiskenbaar onrechtmatig was.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de vordering van [handelsnaam] en dat de Nederlandse rechter bevoegd was om de zaak te behandelen. Echter, na beoordeling van de inhoud van de post en comments, kwam de rechter tot de conclusie dat niet kon worden vastgesteld dat deze onmiskenbaar onrechtmatig waren. De rechter weegt hierbij de vrijheid van meningsuiting tegen de bescherming van de goede naam van [handelsnaam]. Uiteindelijk werden de vorderingen van [handelsnaam] afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van Meta, vastgesteld op € 1.755,00.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/314057 / KG ZA 23-32
Vonnis in kort geding van 20 april 2023
in de zaak van
[eiseres] , h.o.d.n [handelsnaam],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [handelsnaam] ,
advocaat: mr. J.J. van der Goen te Hilversum,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
META PLATFORMS IRELAND LTD,
te Dublin (Ierland),
gedaagde partij,
hierna te noemen: Meta,
advocaat mrs. R. van der Zaal en M.C. Coops.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de producties 1 tot en met 11 van [handelsnaam]
- de wijziging van eis van [handelsnaam]
- de conclusie van antwoord
- de producties 1 tot en met 10 van Meta
- de mondelinge behandeling op 30 maart 2023
- de pleitnota van [handelsnaam]
- de pleitnota van Meta.

2.De feiten

2.1.
[handelsnaam] is een fokker en verkoper van Pomeranian honden (met een stamboom).
2.2.
Facebook is een dienst die gebruikers – onder meer – in staat stelt om publieke pagina’s te maken waarop haar leden opmerkingen en commentaren kunnen plaatsen. De dienst wordt door meer dan 2,9 miljard mensen gebruikt en is toegankelijk via verschillende media, in het bijzonder via de website www.facebook.com en via apps voor mobiele telefoons en tablets (de “Facebook-dienst”). Voor gebruikers in Europa, waaronder Nederlandse gebruikers, wordt de Facebook-dienst gehost, geëxploiteerd en beheerd door Meta Platforms Ireland. Meta Platforms Ireland is een vennootschap naar Iers recht, kantoorhoudende te Dublin, Ierland. Voor gebruikers die elders in de wereld wonen, wordt de Facebook-dienst gehost, geëxploiteerd en beheerd door Meta Platforms, Inc., een vennootschap naar het recht van de staat Delaware (Verenigde Staten van Amerika), kantoorhoudende te Menlo Park, Californië.
2.3.
Bij brief van 13 juli 2021 heeft [handelsnaam] Meta op de hoogte gesteld van publicaties – verder ‘de post’ en ‘de comments’ te noemen – van derden over [handelsnaam] op Facebook die volgens [handelsnaam] onterecht en niet juist zijn en een feitelijke onderbouwing of grondslag missen. Meta is daarbij gesommeerd om de betreffende publicaties onmiddellijk te verwijderen en verwijderd te houden en de identificerende gegevens van de daders te verstrekken. Tevens is Meta aansprakelijk gesteld voor alle geleden en nog te lijden schade van [handelsnaam] .
2.4.
In reactie op het schrijven van 13 juli 2021 heeft Meta op 5 augustus 2021 door middel van een e-mailbericht van haar advocaat medegedeeld dat Facebook niet in de positie is om vast te stellen dat de gerapporteerde content onrechtmatig zou zijn. De gewraakte content zal daarom niet verwijderd worden en er zullen geen contactgegevens of
IP-adressen van gebruikers worden vrijgegeven. Aan sommaties van [handelsnaam] van 21 augustus en 1 september 2021 is door Meta geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[handelsnaam] vordert na wijziging van eis dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Meta beveelt om binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis:
I. de post in de dagvaarding genoemd onder alinea 5, randnummer 1 (pagina 4) te verwijderen en verwijderd te houden, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) per dag of gedeelte van de dag dat Meta niet volledig aan dit bevel voldoet;
II. subsidiair, voor zover het onder I. gevorderde niet toewijsbaar mocht worden geacht, de comments in de dagvaarding genoemd onder alinea 7, randnummers II tim IV, althans die in de dagvaarding genoemde comments waarvan de voorzieningenrechter dit toewijs baar acht, te verwijderen en verwijderd te houden, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) per dag of gedeelte van de dag dat Meta niet volledig aan dit bevel voldoet;
III. Meta te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Daartoe stelt [handelsnaam] dat de genoemde post en comments geheel ten onrechte zeer beledigende, onware, smadelijke, lasterlijke en derhalve schadelijke informatie over haar bevatten, zonder enige feitelijke onderbouwing of grondslag. [handelsnaam] lijdt door deze lastercampagne schade. Indien de gevorderde verwijdering van de post wordt toegewezen, worden de daaronder geplaatste commentaren automatisch ook verwijderd.
3.3.
Meta voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Meta heeft ten eerste betwist dat [handelsnaam] een spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Daartoe het volgende. Zoals gezegd stelt [handelsnaam] zich op het standpunt dat sprake is van online onrechtmatige content ten gevolge waarvan zij naar haar zeggen schade heeft geleden en nog steeds schade lijdt. De vordering van [handelsnaam] ziet dan ook kort gezegd op het beëindigen hiervan (zie hiervoor onder rov. 3.1). Reeds in het licht hiervan is het spoedeisend belang gegeven. Dat [handelsnaam] lang heeft stil gezeten, zoals Meta heeft aangevoerd, doet daar niet aan af.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.2.
Meta heeft zich vervolgens verweerd door te stellen dat de Nederlandse rechter, in casu de voorzieningenrechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, niet bevoegd is om van de vordering van [handelsnaam] kennis te nemen, kort gezegd omdat de gestelde gedragingen van Meta in Ierland zouden hebben plaatsgevonden, reden waarom de Ierse rechter bevoegd is. Ook aan dit verweer gaat de voorzieningenrechter voorbij. Immers, artikel 7 van de EEX-Verordening II biedt een (tweede) alternatief forum ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad (artikel 7 sub 2), te weten de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen, waarbij het de eiser, aldus het Hof van Justitie [1] , vrij staat te kiezen voor het – door Meta bedoelde –
Handlungsort, de plaats waar zich een feit heeft voorgedaan dat een aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan meebrengen, of het
Erfolgsort, de plaats waar de onrechtmatige handeling schadelijk inwerkt op lijf en goed van het slachtoffer. Voor dit (laatste) anker is [handelsnaam] gaan liggen door te stellen dat zij in Nederland schade heeft geleden en nog steeds lijdt, nu meerdere Nederlandse klanten de aankoop van een hond hebben geannuleerd na kennisneming van de volgens [handelsnaam] online onrechtmatige content. Gelet hierop is de voorzieningenrechter bevoegd om van de vordering van [handelsnaam] kennis te nemen.
4.3.
Anders dan bij conclusie van antwoord heeft Meta ter zitting gesteld dat, mocht de voorzieningenrechter zich bevoegd verklaren, hetgeen het geval is, zij kan instemmen met de toepasselijkheid van Nederlands recht, zodat de voorzieningenrechter hierop niet meer behoeft te beslissen en het onderhavige geschil naar Nederlands recht zal beoordelen.
Hoedanigheid van [handelsnaam]
4.4.
Verder heeft Meta ter zitting (als het ware vóór alle weren) aangevoerd dat [handelsnaam] als zodanig, een eenmanszaak die wordt gedreven door [eiseres] voornoemd, niet te traceren is in het handelsregister van de kamer van koophandel, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de eenmanszaak niet (meer) bestaat en dus ook niet in rechte kan optreden en geen belang bij haar vordering heeft. De voorzieningenrechter passeert dit verweer, nu het op de weg van Meta had gelegen dit punt nader te onderbouwen. Zij laat het echter bij een blote stelling, zodat de voorzieningenrechter er bij de huidige stand van zaken voorshands van uitgaat dat [handelsnaam] een (nog steeds) bestaande eenmanszaak is die in rechte kan optreden en de onderhavige vordering kan indienen.
Onmiskenbare onrechtmatigheid post/comments
4.5.
Meta heeft een aantal verweren opgevoerd, waaronder het verweer dat de post en comments niet onmiskenbaar onrechtmatig zijn. Om proceseconomische redenen zal de voorzieningenrechter eerst die vraag beoordelen.
4.6.
De in de vordering onder I. bedoelde post betreft het bericht dat door één van de gebruikers van Facebook, te weten ‘ [naam] ’, op 2 mei 2020 op Facebook is geplaatst. In deze post worden screenshots van de website van [handelsnaam] gedeeld. In deze post wordt door ‘ [naam] ’ gesteld dat [handelsnaam] haar
puppy’s zou verkopen en dat zij daar geen toestemming voor zou hebben gegeven. Daarnaast stelt ‘ [naam] ’ dat [handelsnaam] een oplichtster zou zijn en dat mensen zich niet voor de gek moeten laten houden door haar. Tevens roept zij op om deze post zoveel mogelijk te delen, zodat deze zoveel mogelijk Facebook gebruikers binnen Nederland en België bereikt.
Onder de oorspronkelijke post van ‘ [naam] ’ zijn tevens meerdere commentaren (‘comments’) te vinden. In één van deze commentaren wordt over [handelsnaam] gesteld:

Omg, what a sick people they are
De anonieme gebruiker ‘ Pom Eriaan ’ roept ‘gedupeerden’ op zich te melden:
“Hele belangrijke oproep!! Bij deze verzoeken wij een ieder die een vervelende
ervaring heeft met [handelsnaam] zich via een pb te melden. [handelsnaam]
is gevestigd te [vestigingsplaats] , [adres] te [vestigingsplaats] .
Gelieve alleen te reageren indien e. e. a verifieerbaar is!”
4.7.
[handelsnaam] stelt onder verwijzing naar het standaardarrest Lycos-Pessers [2] dat de gepubliceerde informatie onmiskenbaar onrechtmatig is en op grond daarvan dient te worden verwijderd. Omdat Meta dit niet heeft gedaan, hoewel zij door [handelsnaam]
meermaals op de onrechtmatige informatie is gewezen, heeft Meta, aldus [handelsnaam] , onrechtmatig jegens [handelsnaam] gehandeld op grond van artikel 6:162 BW en is zij op grond van artikel 3:196c lid 4 in gelijke mate aansprakelijk voor de door [handelsnaam] geleden en nog te lijden schade als de daadwerkelijke gebruikers.
4.8.
Ten aanzien van de onmiskenbare onrechtmatigheid van deze post en comments stelt [handelsnaam] , zoals hiervoor al vermeld, dat de daarin geformuleerde beschuldigingen niet op enige feitelijke grondslag berusten, aldus [handelsnaam] . De beschuldigingen zijn in strijd met de waarheid, bezitten een lasterlijk karakter en zijn buitengewoon schadelijk voor [handelsnaam] . Het gaat immers om ernstige beschuldigingen (diefstal, onrechtmatige verkoop van puppy’s, misleiding
[“don’t let them fool you”]). Voorts is sprake van (aanmoediging tot) doxing in de post, die vervolgens ook heeft plaatsgevonden in de tweede comment. De vermelde comments zijn uitgelokt door de hierboven genoemde post. Door deze beschuldigingen wordt [handelsnaam] zeer ernstig in haar eer en goede naam aangetast. De post van ‘ [naam] ’ is voorts als gevolg van de oproep tot delen verder gedeeld, onder meer via verschillende Facebook-pagina’s – ‘ Exclusive Pomeranian Club ’, ‘ Dwergkees Pomeranian EU ’ en ‘ Pomeranian Dwergkees ‘Exotic Merle All Colors, AKC FCI, CKC ’ – met een bereik van 4.500 Facebook-gebruikers die alle geïnteresseerd zijn in Pomerianen , maar ook door individuele gebruikers op hun eigen profiel, zodat deze zichtbaar is voor hun netwerk. Deze laatste posts staan nog steeds online. Daarmee is het bereik van de onrechtmatige post van ‘ [naam] ’ nog altijd zeer groot. Bovendien heeft de gebruiker ‘ [naam] ’ haar eigen post ook zelf gedeeld in een Russischtalige groep die circa 21.000 duizend leden heeft.
4.9.
Tevens stelt [handelsnaam] dat door het delen van een screenshot van de website van [handelsnaam] zonder haar toestemming inbreuk wordt gemaakt op haar auteursrecht. Het verveelvoudigen van auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder toestemming van de rechthebbende is, aldus [handelsnaam] , onrechtmatig op grond van het bepaalde in art. 1 Auteurswet.
4.10.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet het plaatsen van de post en comments op Facebook worden beschouwd in het kader van de verdragsrechtelijk- en grondwettelijk beschermde vrijheid van meningsuiting die, meer in het bijzonder, valt onder het bereik van artikel 10 EVRM en artikel 7 van de Grondwet. Dit recht is niet absoluut. Een beperking daarvan is toegestaan als deze bij wet is voorzien en noodzakelijk is in het belang van onder meer de rechten en vrijheden van anderen (artikel 8 lid 2 EVRM) respectievelijk de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM).
4.11.
Het komt hier dus aan op een afweging tussen het recht van [handelsnaam] op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer, waaronder ook het recht op bescherming van eer en goede naam valt, en het recht op de vrijheid van meningsuiting van [naam] en degenen die de comments hebben geplaatst. Bij deze belangenafweging moet het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten zwaarder weegt, worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden. Wat betreft de bij de afweging in aanmerking te nemen omstandigheden, is in de (Europese) rechtspraak een aantal gezichtspunten ontwikkeld, waaronder de bijdrage aan het algemeen belang of maatschappelijk debat en de juistheid, de inkleding, de vorm en de gevolgen van de uitlating. Om een inbreuk op artikel 8 EVRM te kunnen aannemen, moet sprake zijn van een serieuze aantasting van privéleven.
4.12.
[handelsnaam] heeft ter onderbouwing van de inbreuk gesteld dat de post vals is omdat [handelsnaam] de puppy’s van een tussenpersoon heeft gekocht. De tussenpersoon biedt deze puppy’s aan bij fokkers zoals [handelsnaam] en verstrekt daar ook de bijbehorende foto’s bij. [handelsnaam] gebruikt deze foto’s vervolgens voor de (door)verkoop van die puppy’s. Dit is volgens [handelsnaam] een volstrekt gebruikelijke gang van zaken. Op het moment dat, in casu, [naam] haar puppy’s verkoopt aan een tussenpersoon, doet zij de eigendom over en staat het de handelaar en [handelsnaam] vrij om beschikkingshandelingen te verrichten. Ook van enige ongeldigheid van papierwerk is volgens [handelsnaam] niets gebleken.
4.13.
Wat hier ook van zij, in het bestek van dit kort geding, waarin in beginsel geen plaats is voor nader onderzoek en bewijslevering, kan niet eenduidig worden vastgesteld dat de inhoud van de post van [naam] onjuist is, nu [handelsnaam] haar stellingen in deze onvoldoende heeft onderbouwd. Zo heeft [handelsnaam] geen stukken overgelegd waaruit, bijvoorbeeld, kan blijken dat zij de betreffende puppy’s heeft gekocht van een tussenhandelaar. Op grond van de blote stelling van [handelsnaam] kan de rechtbank dus niet voorshands uitsluiten dat de inhoud van de post van [naam] juist is en op feitelijke grondslag berust. De voorzieningenrechter passeert dit standpunt van [handelsnaam] dan ook.
4.14.
[handelsnaam] heeft verder bezwaar tegen de bewoordingen die zijn gebruikt in de post. Dit bezwaar onderschrijft de voorzieningenrechter echter niet. Van onnodig grievende, lasterlijke of anderszins schadelijke uitlatingen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. De door [naam] gekozen bewoordingen houden een waarschuwing in voor een situatie die door [naam] als een misstand wordt gezien. Of dit juist of onjuist is kan de voorzieningenrechter niet vaststellen. De uitlating
“sick people”in de eerste comment is weliswaar geen flatteuze uitlating, maar kan, gelet op de ingevolge de vaste jurisprudentie geldende criteria, op grond waarvan het recht op vrijheid van meningsuiting het recht omvat
“to offend, shock or disturb”, in het licht hiervan niet worden gezien als een onrechtmatige uitlating, nog daargelaten of dit als een onmiskenbare onrechtmatigheid kan worden gekwalificeerd. De tweede comment bevat een uitnodiging om misstanden te melden, zij het met de voorwaardelijke toevoeging en alleen indien dit
“verifieerbaar is.”Ook dit kan niet als onrechtmatig worden aangemerkt, laat staan onmiskenbaar onrechtmatig. Het suggereert een misstand, maar ook niet meer dan dat. Bovendien ziet de voorzieningenrechter de vermelding van het adres van [handelsnaam] niet als doxing. Het betreft een zakelijk adres, dat voor een ieder te vinden is indien op internet wordt gezocht naar [handelsnaam] . Van een inbreuk op de levenssfeer van [handelsnaam] is daarom geen sprake.
4.15.
Meta heeft naar aanleiding van de door [handelsnaam] gestelde inbreuk op haar auteursrechten aangevoerd dat hiervan geen bewijs is geleverd. Het is onduidelijk is of de afbeelding die op het screenshot te zien is überhaupt auteursrechtelijk is beschermd en als dit al het geval is, of [handelsnaam] de auteursrechthebbende hierop is en of het gebruik valt binnen de reikwijdte van een auteursrechtelijke exceptie zoals het citaatrecht ingevolge artikel 15a Auteurswet. Ook vanuit auteursrechtelijk oogpunt is de content dus niet onmiskenbaar onrechtmatig, aldus Meta.
4.16.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had van [handelsnaam] inderdaad meer uitleg mogen worden verwacht bij haar beroep op schending van haar auteursrecht. Het is niet duidelijk of [handelsnaam] zich beroept op een auteursrecht op haar website in zijn geheel en op welke wijze dit dan is gevestigd, zoals bijvoorbeeld door het opnemen van een disclaimer, of dat het haar te doen is om de afbeeldingen – met name een aantal foto’s van [handelsnaam] keeshonden – die op het screenshot te zien zijn. Meta stelt terecht dat niet is gebleken dat de afbeeldingen op die website auteursrechtelijk zijn beschermd. Gelet hierop komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat onvoldoende is gesteld om te kunnen vaststellen dat in dit kader onrechtmatig is gehandeld door het delen van het screenshot.
4.17.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de post en comments onmiskenbaar onrechtmatig zijn. De vorderingen van [handelsnaam] worden daarom afgewezen.
4.18.
Nu de voorzieningenrechter tot het oordeel komt dat niet kan worden vastgesteld dat de posts en comments van de betrokken en hiervoor genoemde derden onmiskenbaar onrechtmatigheid zijn, komt de voorzieningenrechter niet toe aan toepassing van lid 5 van 3:196c BW
.
4.19.
Gezien het voorgaande behoeven de overige door Meta gevoerde verweren geen bespreking meer.
4.20.
[handelsnaam] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Meta als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.079,00
- overige kosten
0,00
Totaal
1.755,00
4.21.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de voorzieningenrechter aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden (vergelijk HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [handelsnaam] af,
5.2.
veroordeelt [handelsnaam] in de proceskosten, aan de zijde van Meta tot dit vonnis vastgesteld op € 1.755,00,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2023.
EvdS

Voetnoten

1.Zie onder meer HvJ 30 november 1976, zk 21/76, NJ 1977, 494 (Kalimijnen)