ECLI:NL:RBLIM:2023:266

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
C/03/312586 / KG ZA 22-472
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over beëindiging samenwerking binnen CDA-fractie in gemeenteraad Landgraaf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, een lid van de CDA-fractie in de gemeenteraad van Landgraaf, en de gedaagden, andere fractieleden. Eiseres vorderde haar herintegratie in de fractie na een beëindiging van de samenwerking door de gedaagden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen formele afspraken of reglementen waren die de samenwerking tussen de fractieleden reguleerden. De rechter stelde vast dat de fractieleden op vrijwillige basis samenwerken en dat zij zelf de regels voor hun samenwerking bepalen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen dringende of zwaarwegende redenen waren vereist voor de beëindiging van de samenwerking en dat de gedaagden niet onrechtmatig hadden gehandeld. Eiseres had geen recht op terugkeer in de fractie, en haar vorderingen werden afgewezen. De proceskosten werden aan eiseres opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/312586 / KG ZA 22-472
Vonnis in kort geding van 11 januari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M.M.H.J. Rompelberg te Ubachsberg, gemeente Voerendaal,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. P.H.J. Nass te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 22
  • de akte met productie 23 van [eiseres]
  • de akte met producties 24 tot en met 27 van [eiseres]
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 26
  • de mondelinge behandeling op 29 december 2022
  • de pleitnota van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagden] zijn allen lid van het Christen Democratisch Appèl (CDA). [eiseres] is gedurende twintig jaar actief binnen het CDA Landgraaf en zij heeft in eerdere raadsperioden gefunctioneerd als raadslid en wethouder. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 stond zij op de tweede plaats van de CDA-lijst en heeft zij op basis van voorkeursstemmen een zetel in de gemeenteraad gekregen, evenals [gedaagde sub 1] . De heren [naam wethouder 1] en [naam wethouder 2] zijn benoemd tot wethouder voor het CDA. Daardoor zijn er twee raadszetels vrij gekomen, die zijn ingevuld door [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] hadden bij hun benoeming geen eerdere ervaring als gemeenteraadslid. Partijen hebben na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 samen een fractie gevormd in de Gemeenteraad van Landgraaf. [eiseres] is gekozen als fractievoorzitter.
2.2.
Op 16 november 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden waarbij aanwezig waren de volledige fractie, de CDA-wethouders, het bestuur van het CDA Landgraaf en de voorzitter van het CDA Limburg. In deze vergadering is met [eiseres] besproken dat er volgens [gedaagden] geen sprake was van constructieve en werkbare verhoudingen tussen [gedaagden] en [eiseres] en is [eiseres] aangesproken op een aantal integriteitskwesties, die onder meer door wethouder [naam wethouder 1] en bestuurslid [naam bestuurslid] aan de orde zijn gesteld.
2.3.
Bij e-mail van 22 november 2022 hebben [gedaagden] aan [eiseres] medegedeeld dat zij moeten constateren dat er een onwerkbare situatie is ontstaan in de samenwerking tussen partijen en dat zij de samenwerking met haar beëindigen. Een nadere toelichting zullen zij geven in de reeds geplande vervolgbespreking op 23 november 2022.
2.4.
[eiseres] heeft bij e-mail van diezelfde datum te kennen gegeven dat zij het niet eens is met de gang van zaken en bereid is de samenwerking voort te zetten.
Bij de bespreking van 23 november 2022 heeft zij nogmaals haar kijk mogen geven op de kritiekpunten ten aanzien van haar houding en gedrag. [gedaagden] hebben echter naar aanleiding daarvan hun standpunt gehandhaafd en zijn niet teruggekomen op hun besluit.
2.5.
Bij brief van 7 december 2022 heeft de voorzitter van het bestuur van de CDA Landgraaf – volgens zijn schrijven – namens het bestuur aan [gedaagden] verzocht om het besluit in te trekken of op te schorten en in overleg te treden. [gedaagden] hebben daar geen gehoor aan gegeven.
2.6.
In een e-mail van 9 december 2022 hebben [gedaagden] – nadat [eiseres] meermaals is verzocht om overleg te plegen over de wijze waarop het besluit extern zou worden gecommuniceerd, waarop zij telkens heeft aangegeven in overleg te willen treden over voortzetting van de samenwerking – hun besluit aan de burgemeester en de griffier van de gemeenteraad medegedeeld, waarbij tevens is vermeld dat de fractie wordt voortgezet door drie raadsleden met [gedaagde sub 2] als fractievoorzitter. Dit besluit is op hun verzoek gedeeld met het college en de raad. Tevens hebben zij op 9 december 2022 een persbericht laten uitgaan.
2.7.
Dagblad de Limburger heeft op 9 december 2022 een bericht geplaatst over dit onderwerp. Ook op latere data heeft Dagblad De Limburger een artikel gewijd aan deze kwestie.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis:
de schriftelijk aangezegde beëindiging van de samenwerking tussen [gedaagden] en de overige leden van de CDA-fractie in de gemeenteraad van Landgraaf, in te trekken door een schriftelijke kennisgeving aan [eiseres] ,
de burgemeester en raadsgriffier der gemeente Landgraaf schriftelijk te berichten (met een gelijktijdige kopie daarvan aan Dagblad De Limburger) dat zij hun bericht van 9 december jl. intrekken, met gebruikmaking van de volgende tekst:
"Geachte burgemeester, voorzitter van de Raad,
Geachte griffier,
Langs deze weg willen wij u beiden als volgt informeren.
Hierbij trekken wij ons bericht van 9 december jl. in. De fractie CDA Landgraaf blijft voortgezet door vier raadsleden, waaronder [eiseres] en met [gedaagde sub 2] als fractievoorzitter.
Ons verzoek aan de burgemeester om dit bericht te delen met het college, waarvoor dank.
Ons verzoek aan de griffier om dit bericht te delen met onze raad, waarvoor dank.
Met vriendelijke groet,
[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 3]
[gedaagde sub 2]
[eiseres] "
3. al het nodige doen om [eiseres] weer toe te laten als volwaardig lid van de CDA-fractie in de gemeenteraad van Landgraaf met alle rechten en plichten die daarbij horen, waaronder volledige en onbelemmerde toegang tot haar werkzaamheden in de CDA-fractie en de fractievergaderingen en overige relevante overlegstructuren alsmede toegang te verlenen tot alle hierop betrekking hebbende communicatiemiddelen, zoals de relevante mail- en whatsapp-groepen, en via deze kanalen alle relevante documenten en berichten te zenden die in het kader van haar werkzaamheden als lid van de CDA-fractie in de gemeenteraad van Landgraaf gebruikelijk zijn,
4. te handelen conform het CDA Fractiereglement, althans in elk geval: art. 28 daarvan,
5. op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor elk der gedaagden, indien zij niet aan bovenstaande veroordeling(en) zouden voldoen, met een maximum van € 100.000,00 per gedaagde,
6. althans: elke voorlopige voorziening in het belang van [eiseres] te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie zal bepalen,
7. met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, waaronder begrepen deurwaarderskosten, griffierecht, salaris advocaat en nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, onder de bepaling dat indien de gedingkosten niet tijdig binnen genoemde termijn zijn betaald, hierover vanaf de 15e dag de wettelijke rente verschuldigd is.
De vordering onder sub 4 is bij de behandeling ter zitting ingetrokken. Hetgeen hierover – de toepasselijkheid van reglementen en statuten – door [eiseres] is gesteld, wordt door haar wel gehandhaafd.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt [eiseres] het volgende. De redenen voor het besluit van [gedaagden] waren haar tot ontvangst van de conclusie van antwoord onbekend en zijn voorts onjuist en niet onderbouwd. Er heeft geen serieuze hoor- en wederhoor plaatsgevonden. Zij is onvoorbereid de vergadering van 16 november 2022 ingegaan. Zij heeft zich onvoldoende kunnen verweren doordat zij overvallen werd door hetgeen daar naar voren is gebracht. Haar gedrag en haar houding vormen geen reden om de samenwerking in de fractie te beëindigen. De verhoudingen tussen [eiseres] en [gedaagden] waren altijd, in elk geval tot eind oktober 2022, constructief en werkbaar. Dit blijkt uit de notulen die zij heeft overgelegd en uit het statement (productie 3 bij dagvaarding) van het CDA-bestuur Landgraaf dat door voorzitter [naam voorzitter] is opgesteld. Zij heeft zich nooit schuldig gemaakt aan niet-integer handelen. De verwijten die op dit punt zijn gemaakt, heeft zij inmiddels kunnen weerleggen, althans zijn deze veel te gering om dit vergaande besluit te rechtvaardigen. Het bestuur van het CDA Landgraaf en de voorzitter van het CDA Limburg vinden dat ook. Van [gedaagden] mag worden verwacht dat zij handelen volgens de regels van het CDA Fractiereglement en de daarin opgenomen procedures, de statuten en andere, nader genoemde reglementen van het CDA. Zij hebben echter diverse essentiële en relevante bepalingen uit het Fractiereglement geschonden.
3.3.
[eiseres] stelt dat zij een spoedeisend belang bij haar vorderingen heeft. [gedaagden] hebben een onrechtmatige daad jegens haar gepleegd. [gedaagden] hebben inbreuk gemaakt op het recht van [eiseres] om deel uit te (blijven) maken van de CDA-fractie in de gemeenteraad van Landgraaf. Zij hebben essentiële zorgvuldigheidsnormen geschonden en kunnen niet met vrucht een rechtvaardigingsgrond aanvoeren voor hun handelwijze. [eiseres] heeft er recht en belang bij dat aan de onrechtmatige toestand snel een einde komt, zodat verdere escalatie kan worden voorkomen. Indien zij uit de fractie wordt geplaatst, maar het lidmaatschap van de gemeenteraad voorzet, kan dat ertoe leiden dat zij als lid van het CDA zal worden geroyeerd.
3.4.
[gedaagden] voeren verweer. Zij betwisten dat zij onrechtmatig hebben gehandeld jegens [eiseres] . Zij stellen zich op het standpunt dat een onwerkbare situatie is ontstaan tussen partijen, waardoor [gedaagden] geen andere mogelijkheid hebben gezien dan de samenwerking met [eiseres] in de CDA-fractie te beëindigen. De redenen daartoe waren, in onderlinge samenhang bezien, gedrag en houding van [eiseres] , solistisch optreden van [eiseres] , afwijkende visie betreffende nevenfuncties en integriteit (moreel kompas) en het niet-nakomen van afspraken met betrekking tot financiële verplichtingen. Deze argumenten zijn uitvoerig met [eiseres] besproken, zowel na afzonderlijke incidenten als tijdens besprekingen op 16 en 23 november 2022. [eiseres] is in de gelegenheid gesteld om haar visie over voornoemde redenen/kritiekpunten te geven. Haar visie heeft geen voortzetting van de samenwerking kunnen opleveren en is aanleiding geweest om de samenwerking definitief te beëindigen. Een verbetertraject kon volgens [gedaagden] geen soelaas bieden, omdat [eiseres] geen zelfreflectie heeft getoond. Van een onzorgvuldig proces is geen sprake. Bovendien hebben zij grote zorgvuldigheid betracht aangaande de externe communicatie omtrent de overwegingen die aan hun besluit ten grondslag liggen.
De toepasselijkheid van de door [eiseres] genoemde afspraken, waaronder het Model interne partijverklaring CDA en het Fractiereglement, wordt door hen betwist.
[gedaagden] betwisten dat het standpunt dat voorzitter [naam voorzitter] heeft ingenomen, namens het bestuur is ingenomen en een statement van het bestuur is. Het is overigens niet aan het bestuur van CDA Landgraaf om te oordelen over de samenwerking tussen de fractieleden. Een fractie van een politieke partij is geen juridische entiteit, is ook niet bij wet geregeld en betreft louter een vrijwillig samenwerkingsverband. Het is dan ook aan de fractieleden zelf om hun onderlinge samenwerking vorm te geven.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] volgt uit het door haar gestelde belang om zo snel mogelijk terug te kunnen keren in de fractie.
4.2.
[eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat er sprake is van een onrechtmatige daad, vanwege schending door [gedaagden] van de in acht te nemen maatschappelijke zorgvuldigheid. Gelet op deze grondslag acht de voorzieningenrechter zich bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van [eiseres] .
4.3.
Partijen verschillen van mening of en in hoeverre de voorzieningenrechter kan ingrijpen in het besluit van [gedaagden] om de samenwerking met [eiseres] te beëindigen.
4.4.
[eiseres] stelt dat de handelwijze van [gedaagden] door de voorzieningenrechter kan worden getoetst aan de bepalingen van het CDA Fractiereglement, de statuten en andere, nader genoemde reglementen van het CDA. Van [gedaagden] mag worden verwacht dat zij handelen volgens die regels. Zij hebben echter diverse essentiële en relevante bepalingen uit het Fractiereglement geschonden, zo stelt zij.
4.5.
[gedaagden] betwisten de toepasselijkheid van de door [eiseres] genoemde reglementen en gelet daarop betwisten zij dat de voorzieningenrechter hun handelwijze daaraan kan toetsen. Zij voeren aan dat uit navraag bij het partijbureau van de CDA is gebleken dat het Fractiereglement niet is vastgesteld door een formeel orgaan, zoals het partijcongres. Dit model krijgt pas enige status wanneer het door een fractie als zodanig wordt vastgesteld in een officiële fractievergadering. Dit blijkt ook uit pagina 9 van het Fractiereglement. Het Fractiereglement is door hun fractie nooit vastgesteld in een officiële fractievergadering. Het was bij hen ook niet bekend totdat het hen werd toegestuurd door de voorzitter op 29 november 2022. Bij hun aantreden hebben zij niet de ingevolge artikel 4 van het Fractiereglement vereiste verklaring afgelegd, inhoudende dat zij met dit Fractiereglement bekend zijn en de bepalingen ervan zullen naleven. Het door [eiseres] overgelegde Model interne partijverklaring CDA is eveneens nooit besproken of ondertekend bij de kandidaatstelling als raadslid en wordt ook niet gehanteerd door het CDA Landgraaf, maar is ook niet toegespitst op de samenwerking binnen de fractie.
Ook anderszins hebben partijen geen afspraken vastgelegd omtrent de samenwerking in de fractie, aldus [gedaagden]
4.6.
Daarnaast voeren [gedaagden] aan dat het aan de fractieleden zelf is om hun onderlinge samenwerking vorm te geven. De voorzieningenrechter zal daarom terughoudendheid dienen te betrachten ten aanzien van het ingrijpen in deze samenwerking, althans ten aanzien van de oordeelsvorming over het besluit om de samenwerking met een fractielid te beëindigen. Voor dat besluit zijn geen dringende of zwaarwegende redenen nodig. In dit verband verwijzen zij naar de uitspraak van de Rechtbank Den Haag d.d.
9 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11389 en van de Rechtbank Amsterdam van
21 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4212.
4.7.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het Fractiereglement zoals dat door partijen is overgelegd, een van het landelijke CDA afkomstig model betreft, dat kan worden gehanteerd door een plaatselijke fractie door middel van aanvulling van het model met de gegevens van die plaatselijke fractie. Een door de fractie Landgraaf op basis van dit model vastgestelde versie is niet overgelegd. Door de voorzieningenrechter kan daarom niet worden vastgesteld dat het CDA Landgraaf een plaatselijke versie heeft opgesteld. Daarnaast is in artikel 4 van het model-reglement de voorwaarde opgenomen dat de leden van de fractie bij hun aantreden moeten verklaren dat zij bekend zijn met dit reglement en de bepalingen ervan zullen naleven. Zij dienen dus in te stemmen met de toepassing van dit reglement. Nu niet is gebleken dat [eiseres] en [gedaagden] een dergelijke verklaring hebben afgelegd, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat zij dit reglement niet op hun onderlinge samenwerking van toepassing hebben verklaard. Ook anderszins is de voorzieningenrechter niet gebleken van reglementen of andere afspraken waar zij zich als fractie aan hebben gebonden met betrekking tot hun onderlinge samenwerking en het beëindigen van die samenwerking. Van de gestelde onzorgvuldigheid wegens schending van toepasselijke procedureregels op basis van tussen partijen geldende reglementen of statuten is, voor zover de voorzieningenrechter kan vaststellen, alleen al om die reden geen sprake.
4.8.
Een fractie van een politieke partij is geen juridische entiteit en er bestaat geen arbeidsrechtelijke relatie tussen de fractie en haar leden. Het betreft een onafhankelijk opererend samenwerkingsverband van gelijkgestemde volksvertegenwoordigers. Het verenigingsrecht zoals dat is neergelegd in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is niet op de fractie van toepassing. Nu er geen formele relatie bestaat tussen de fractieleden en het om een politiek samenwerkingsverband op vrijwillige basis gaat, is het in de eerste plaats aan de fractieleden zelf om de regels voor hun samenwerking te bepalen en dient de rechter terughoudend te zijn met ingrijpen in die samenwerking. Zoals hiervoor is vastgesteld hebben de fractieleden geen afspraken over schorsing of ontslag vastgelegd. Dringende of zwaarwegende redenen om de samenwerking met [eiseres] te beëindigen, zijn daarom niet vereist. Het staat [gedaagden] in principe vrij om de vrijwillige samenwerking op ieder moment en om welke reden dan ook te beëindigen. Een (politiek) samenwerkingsverband dat niet zou kunnen worden beëindigd is ook niet goed voorstelbaar. Of de verwijten die aan het besluit van [gedaagden] ten grondslag liggen terecht of onterecht zijn, kan dan ook in het midden worden gelaten; in het kader van dit kort geding zijn de feiten voor de beoordeling daarvan overigens onvoldoende vast te stellen.
4.9.
De enige grond voor toewijzing van de vorderingen van [eiseres] zou dan ook onrechtmatig handelen van [gedaagden] kunnen zijn. Daarvoor geldt een hoge drempel. Door [eiseres] wordt in haar pleitnota een procedurele werkwijze genoemd die naar haar mening bij een serieuze hoor- en wederhoor passend zou zijn, maar deze is niet door partijen in onderling overleg van toepassing verklaard op hun samenwerking. Hoewel men op grond van goede omgangsvormen mag verwachten dat de bewuste beslissing met nodige zorgvuldigheid wordt genomen, is er geen rechtsregel die hen verplicht een bepaalde procedure te volgen. Voor zover een dergelijke procedure niet is gevolgd, maakt dat dan ook niet dat dit onzorgvuldig moet worden geacht. Uitsluiting van de fractie met [gedaagden] maakt het voor [eiseres] niet onmogelijk om haar functie als CDA-raadslid te blijven uitoefenen. Het Reglement van orde van de gemeente Landgraaf biedt in artikel 5 voor [eiseres] de mogelijkheid om zelfstandig een fractie te vormen.
Verder heeft de voorzieningenrechter niet kunnen vaststellen dat [eiseres] in de externe communicatie door [gedaagden] is beschadigd. [gedaagden] zijn in de communicatie naar de burgemeester en de griffier zeer terughoudend geweest in hun mededelingen over de kritiekpunten die aan het besluit ten grondslag liggen en uit de publicatie in Dagblad De Limburger blijkt dat zij diezelfde terughoudendheid in acht hebben genomen in de communicatie naar de pers. Ook op deze gronden kan dus niet worden vastgesteld dat [gedaagden] onrechtmatig hebben gehandeld.
4.10.
Het beroep van [eiseres] op de reflexwerking van het verenigingsrecht uit boek 2 BW en op de redelijkheid en billijkheid die leden van een vereniging krachtens elkaar in acht behoren te nemen ingevolge artikel 2:8 BW slaagt naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin. De vergelijking van een politieke partij met een vereniging gaat niet op. Van strijd met de redelijkheid en billijkheid is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen sprake. Evenmin gaat de verwijzing naar de in de AWB opgenomen vereisten voor het nemen van een besluit door een bestuursorgaan op in het kader van de besluitvorming door de fractieleden. De fractie is niet vergelijkbaar met een bestuursorgaan.
4.11.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de vorderingen van [eiseres] dienen te worden afgewezen. De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om ingevolge de vordering onder sub 6 enige andere voorlopige voorziening in het belang van [eiseres] te treffen.
4.12.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.330,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 1.330,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van vijftien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS