Op 19 april 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel, specifiek seksuele uitbuiting. De verdachte werd bijgestaan door mr. J.P. Plasman, terwijl de benadeelde partij, aangeduid als [slachtoffer], werd vertegenwoordigd door mr. P. Boonen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 april 2023, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat de verdachte [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer] had geworven voor prostitutiewerkzaamheden, waarbij hij misbruik maakte van hun kwetsbare posities. De verdediging daarentegen pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was dat de slachtoffers zich beschikbaar hadden gesteld voor seksuele diensten en dat de verdachte geen oogmerk tot uitbuiting had.
De rechtbank oordeelde dat voor een bewezenverklaring van mensenhandel niet alleen de intentie van de verdachte van belang is, maar ook of de beoogde slachtoffers daadwerkelijk hebben ingestemd met prostitutiewerk. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte de slachtoffers had geworven, aangezien geen van hen zich beschikbaar had gesteld voor prostitutie. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie die stelt dat er een duidelijke scheiding moet zijn tussen poging en voltooiing van de wervingshandeling. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van de tenlastelegging.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk was in zijn vordering tot schadevergoeding, en veroordeelde de benadeelde partij in de proceskosten, die tot op heden op nihil werden begroot.