ECLI:NL:RBLIM:2023:2623

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
ROE 21/1165
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke sluiting van een woning wegens hennepkwekerij en drugsbezit

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 19 april 2023, werd het beroep van eiseres tegen het besluit van de burgemeester van Maastricht om haar woning voor drie maanden te sluiten, ongegrond verklaard. De burgemeester had deze maatregel opgelegd op basis van informatie van de politie, die een hennepkwekerij in de woning had aangetroffen. Eiseres betwistte de juistheid van de informatie en stelde dat er geen verdovende middelen in haar woning waren aangetroffen. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester terecht had gehandeld op basis van het proces-verbaal van de politie, waarin werd vastgesteld dat er voldoende bewijs was van de aanwezigheid van een hennepkwekerij en drugs in de woning en de auto van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de ernst van de overtredingen en de risico's voor de openbare orde. Eiseres had onvoldoende onderbouwd dat de informatie van de politie gebrekkig was en de rechtbank vond dat de burgemeester de belangen van de sluiting zwaarder kon laten wegen dan die van eiseres. De rechtbank wees erop dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet tijdelijk ergens anders kon verblijven en dat de sluiting noodzakelijk was om zichtbaar op te treden tegen drugscriminaliteit. De uitspraak bevestigde dat de burgemeester de sluiting van de woning voor drie maanden had kunnen opleggen, en dat eiseres geen recht had op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/1165

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.A.R. van de Velde),
en

de Burgemeester van de gemeente Maastricht

(gemachtigde: mr. M.C.W. Ploum).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 23 november 2020 waarbij de burgemeester onder aanzegging van bestuursdwang heeft gelast de woning van eiseres op het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) te sluiten voor drie maanden.
1.1.
Met het bestreden besluit van 16 maart 2021 op het bezwaar van eiseres is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester op goede gronden kon overgaan tot sluiting van de woning van eiseres voor drie maanden. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Voor de feiten en omstandigheden verwijst de rechtbank ook naar de uitspraak van de voorzieningenrechter in deze rechtbank van 21 december 2020 [1] , waarin het verzoek van eiseres in de bezwaarfase om een voorlopige voorziening is afgewezen. De woning is per
18 februari 2021 voor drie maanden gesloten geweest.
Het standpunt van eiseres
5. Eiseres voert in beroep (samengevat) het volgende aan, mede door te verwijzen naar haar bezwaargronden. Er kan naar de mening van eiseres in de eerste plaats niet van de informatie van de politie worden uitgegaan, omdat die gebrekkig is (suggestief, speculatief, onvolledig en onjuist). Verder zijn volgens eiseres in de woning geen verdovende middelen aangetroffen en zij heeft ook niet geprobeerd de feiten te verdoezelen. Weliswaar bevond zich in de woning een hennepkwekerij, maar deze was nog niet in bedrijf. Daarnaast vindt eiseres dat ten onrechte een verband wordt gelegd tussen de goederen in de auto en haar woning: de auto is niet haar eigendom, de eigenaar van de auto woonde niet in de woning en zij had zelf geen weet van de goederen die daarin zijn aangetroffen. Verder wordt de stelling van de burgemeester dat eiseres zich al tien jaar schuldig maakt aan handel in drugs vanuit haar woning enkel gebaseerd op een in de auto aangetroffen ‘logboek’, waarbij zonder enig deskundig onderzoek ervan uitgegaan wordt dat het handschrift in het ‘logboek’ van eiseres is. Eiseres is tot slot van mening dat geen rekening wordt gehouden met de disproportionele gevolgen van de woningsluiting. Eiseres woont al lang in de woning en is van onbesproken gedrag. Ook is zij voor haar verblijf en onderdak aangewezen op de woning en lijdt zij aan lichamelijke beperkingen (artrose, dystrofie, zware astma en problematiek met betrekking tot de bloedvaten in de benen). Eiseres wijst er verder op dat de huurovereenkomst door de verhuurder is opgezegd en zij op een zwarte lijst is geplaatst. Bovendien wordt zij mogelijk strafrechtelijk vervolgd (waarbij waarschijnlijk een vordering zal volgen wegens vermeend wederrechtelijk verkregen voordeel) en is haar uitkering stopgezet die wellicht zal worden teruggevorderd. Gelet hierop had naar de mening van eiseres ook voor een minder zware maatregel gekozen kunnen worden.
De bestuurlijke rapportage
6. In de bestuurlijke rapportage van 29 september 2020 staat (samengevat) dat een politieambtenaar bij de woning heeft aangebeld naar aanleiding van een melding dat daar een hennepplantage zou zijn. Na het openen van de voordeur rook de politieambtenaar de geur van hennep. De politieambtenaar deelde aan eiseres mee een controle te willen doen in de woning. Eiseres verklaarde dat zij een pannetje van het vuur moest pakken, waarna zij vijf minuten wegbleef terwijl de politieambtenaar in de voortuin bleef wachten. Toen eiseres terugkwam, verklaarde zij dat zij niet wil dat haar woning onderzocht zou worden omdat zij wel iets anders aan haar hoofd heeft. Eiseres heeft vervolgens de voordeur gesloten, waarna de politieambtenaar bleef wachten in de voortuin. De politieambtenaar zag vervolgens door het woonkamerraam dat eiseres op gehaaste wijze doosjes en bakjes uit kasten pakte en heen en weer naar de tuin rende. Tevens hoorde de politieambtenaar veel gestommel en geluid uit de woning en zag hij dat eiseres meerdere malen de trap op rende en vervolgens naar de tuin. Tijdens het wachten zag de politieambtenaar ook dat een personenauto, bestuurd door een mannelijk persoon, aan kwam rijden. De auto reed in de richting van de achterzijde van de woning. Toen de politieambtenaar bij de achterzijde van de woning aankwam, zag hij dat die auto daar geparkeerd stond met een draaiende motor. Ook hoorde hij op dat moment de tuindeur bij de woning dichtvallen en zag hij dat op de achterbank van de auto meerdere zwarte zakken lagen. Na het openen van de achterdeur van de auto rook hij meteen een sterke hennepgeur. De mannelijke bestuurder werd aangehouden, waarna deze man en de politieambtenaar zich naar de voorzijde van de woning begaven. Toen zij daar aankwamen, zag de politieambtenaar dat dezelfde auto in hun richting kwam rijden, ditmaal bestuurd door eiseres. De auto reed weg en is korte tijd later ergens anders aangetroffen. Op dat moment bevond zich niemand in het voertuig. Bij doorzoeking van de auto is onder meer, achterin het voertuig, het volgende aangetroffen:
- 325,8 gram bruto gedroogde hennep;
- 4,3 gram bruto hasj;
- diverse zakken voor hennep;
- een weegschaal;
- drie logboeken;
- een geopend geldkistje met sleutels en diverse kleine goederen;
- een toiletmap met twee geldkistjes met een geldbedrag van totaal € 35.050,-.
Op de zolder van de woning werd een inrichting voor een hennepkwekerij aangetroffen. Onder meer door de hitte was af te leiden dat de plantage tot kort voor de komst van de politie in werking was geweest. De inrichting bestond uit 49 potten met daarin nog resten van hennepplanten. Uit onderzoek door Enexis bleek dat de stroom voor de inrichting illegaal werd verkregen. Bij een MMC-test reageerden de monsters positief op hennep.
Wat vindt de rechtbank?
7. De beroepsgronden van eiseres zijn in de kern een herhaling van wat zij ook al bij haar verzoek om een voorlopige voorziening heeft aangevoerd. De rechtbank ziet in wat zij in beroep heeft aangevoerd geen aanleiding anders te oordelen dan de voorzieningenrechter heeft gedaan in haar uitspraak (die bij partijen bekend is). In aanvulling op de overwegingen daarover van de voorzieningenrechter overweegt de rechtbank nog het volgende.
8. Ook de rechtbank is van oordeel dat de burgemeester kon en mocht uitgaan van de informatie van de politie zoals die is opgenomen in het (op ambtseed opgemaakte) proces-verbaal van 29 september 2020. Eiseres heeft haar stelling dat die informatie gebrekkig en onjuist is, onvoldoende onderbouwd. Alleen haar eigen verklaring daarover is onvoldoende om niet van de informatie van de politie uit te gaan. In het verlengde hiervan is ook de rechtbank van oordeel dat daaruit voldoende blijkt dat eiseres heeft geprobeerd de feiten te verhullen en dat eveneens voldoende vast is komen te staan dat de in de auto aangetroffen spullen afkomstig waren uit de hennepkwekerij in de woning van eiseres. De burgemeester heeft – anders dan eiseres betoogt – dan ook terecht een verband gelegd tussen de spullen in de auto en de woning van eiseres. Gelet ook op het feit dat in de woning een inrichting voor een hennepkwekerij is aangetroffen (waaronder 49 potten met resten van hennepplanten) en in de auto (onder andere) 330 gram softdrugs (gedroogde hennep), kan worden aangenomen dat dit afkomstig is uit de hennepkwekerij in de woning van eiseres. De burgemeester heeft ook voldoende gemotiveerd dat – anders dan eiseres stelt – de hennepkwekerij in de woning al in gebruik was. Dat dit volgens eiseres nog niet zo was, is op grond van alle bevindingen samen niet aannemelijk. De burgemeester was daarom op grond van deze constateringen bevoegd de woning te sluiten. Daarvoor is niet relevant of eiseres ook strafrechtelijk wordt vervolgd, omdat dit een ander doel heeft en daarvoor andere bewijsregels gelden. Of eiseres persoonlijk een verwijt kan worden gemaakt, is volgens vaste rechtspraak niet van belang. De constatering over de (samenhang tussen de) aangetroffen drugs en de spullen in de auto en de hennepkwekerij in de woning is namelijk al voldoende voor de (bestuursrechtelijke) bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat uit de hiervoor beoordeelde bevindingen en gedragingen van eiseres volgt dat niet kan worden gezegd dat zij daar niets van afwist en haar dus geen enkel verwijt kan worden gemaakt.
9. Over de grond die ziet op het aantreffen van het ‘logboek’ in de auto oordeelt de rechtbank als volgt. Het aantreffen van het ‘logboek’ in de auto en of de burgemeester wel voldoende heeft onderbouwd dat het handschrift in het ‘logboek’ van eiseres is, doet niet af aan de bevoegdheid van de burgemeester de woning te sluiten. Daarvoor is namelijk – zoals hiervoor al is overwogen – de samenhang tussen de spullen (waaronder de drugs) in de auto en de hennepplantage in de woning van eiseres al voldoende, ook zonder dat het handschrift in het ‘logboek’ van eiseres is (wat eiseres betwist). De rechtbank zal daarom geen oordeel geven over het ‘logboek’ en of het handschrift daarin van eiseres is.
10. Het besluit van de burgemeester om de woning voor drie maanden te sluiten is in overeenstemming met de beleidsregels. Ook de rechtbank is vervolgens van oordeel dat de burgemeester voldoende heeft toegelicht en gemotiveerd dat sluiting noodzakelijk is in het algemeen belang om (kort gezegd) zichtbaar op te treden tegen drugscriminaliteit. Daarvoor kon de burgemeester ook wijzen op de ernst van de overtreding (een hennepkwekerij van 49 potten waarvan de elektriciteit illegaal werd verkregen met alle brandgevaar van dien) en op het feit dat de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk bevindt en waar al eerder (ook op korte afstand van de woning van eiseres) woningsluitingen zijn geweest.
11. De grond dat eiseres onevenredig wordt getroffen door de woningsluiting slaagt tot slot evenmin. Uit de besluitvorming volgt dat de burgemeester daarin de gevolgen voor eiseres van de sluiting van de woning (voor drie maanden) heeft betrokken. De rechtbank wijst er daarbij op dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat haar een verwijt kan worden gemaakt van deze overtreding. Inherent aan een woningsluiting is verder dat de bewoner de woning (tijdelijk) moet verlaten. Van inwonende (minderjarige) kinderen is geen sprake. Gelet op de ernst van dit geval maken ook de omstandigheden dat eiseres inmiddels niet meer in de woning woont omdat de huurovereenkomst is ontbonden en zij op een zwarte lijst voor huurders staat niet dat de burgemeester van de woningsluiting had moeten afzien. Hoe vervelend dat ook is voor eiseres, dat zijn echter gevolgen van het aantreffen van de kwekerij in de woning en niet van de woningsluiting zelf. Dat geldt ook voor de beëindiging van haar bijstandsuitkering en de mogelijke terugvordering daarvan in verband met de hennepkwekerij. Verder is van belang dat niet is gebleken dat eiseres een bijzondere binding heeft met deze woning. Uit de medische stukken blijkt weliswaar dat eiseres medische klachten heeft, maar niet dat haar gezondheidstoestand zodanig is dat zij om die reden gebonden is aan de woning en niet tijdelijk ergen anders kan verblijven. Ook is niet gebleken dat eiseres op de reguliere woningmarkt geen andere woning kon vinden of niet bij vrienden of familie terecht kon. De burgemeester wijst er in het bestreden besluit op dat eiseres niet heeft onderbouwd dat zij dit wel heeft geprobeerd, maar dat dit niet is gelukt. En eveneens dat, als het niet lukt zelf woonruimte voor drie maanden te vinden, eiseres dan daarvoor een hulpvraag kan doen (bij bijvoorbeeld maatschappelijk werk of “Impuls”).
12. De burgemeester heeft de belangen van sluiting van de woning voor drie maanden dan ook zwaarder kunnen laten wegen dan de belangen van eiseres, en hij hoefde ook niet te volstaan met een lichtere maatregel (zoals een voorwaardelijke sluiting of een sluiting korter dan drie maanden).

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de burgemeester de woning kon sluiten voor drie maanden.
13. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, rechter, in aanwezigheid van
mr. Y.M.H. Simonis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 19 april 2023.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.