3.2.Op grond van artikel 64, eerste lid, van het Barp is de ambtenaar, indien het belang van de dienst dit in bijzondere gevallen vordert, verplicht een andere functie uit te oefenen dan die waarin hij is aangesteld, mits dit redelijk is in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en vooruitzichten.
Was verweerder bevoegd om eiser wegens plichtsverzuim een disciplinaire straf op te leggen?
4. Voor de constatering van plichtsverzuim dat tot het opleggen van een disciplinaire straf aanleiding kan geven is volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)noodzakelijk dat op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging moet zijn verkregen dat de betrokken ambtenaar zich aan de hem verweten gedragingen heeft schuldig gemaakt.
5. Aan de disciplinaire straf van terugplaatsing in salarisschaal voor onbepaalde tijd heeft verweerder vier gedragingen van eiser ten grondslag gelegd:
- het raadplegen van politiesystemen voor privédoeleinden in de periode 1 april 2017 tot augustus 2018 (24 maal);
- het gebruik maken van de dienstemail voor privédoeleinden (het werven van sponsorgelden);
- het onzorgvuldig omgaan met politiekleding en uitrustingsstukken (zoon draagt kleding en uitrustingsstukken);
- het laten rijden van zijn zoon in een personenauto, terwijl eiser wist dat zijn zoon niet in het bezit was van een rijbewijs.
6. Eiser heeft hierover het volgende aangevoerd:
- 18 van de 24 raadplegingen betroffen zijn eigen naam, eigen kentekens en zijn zoon. De overige zes raadplegingen heeft eiser niet om werk gerelateerde redenen gedaan, maar passen volgens hem wel in het devies van de politie “waakzaam en dienstbaar”. Volgens eiser was er sprake van het raadplegen van politiesystemen die een functioneel doel hadden, namelijk in relatie met zijn functie, werkzaamheden en/of in het belang van de dienst.
- Het verwijt dat eiser wordt gemaakt: het zich naar partijen toe presenteren als politieambtenaar ten behoeve van sponsoring, klopt volgens hem niet. De potentiële sponsors wisten dat hij bij de politie werkte.
- Eisers ex-partner heeft op 6 november 2018 diverse uniform- en uitrustingsstukken bij de politie ingeleverd. Deze had ze bij haar zoon aangetroffen. Zijn zoon is erg enthousiast over werken bij de politie en is hierin kennelijk doorgeschoten. Op de momenten dat eiser erachter kwam, heeft hij zijn zoon flink aangesproken op zijn gedrag. Hij had gedacht dat het daarna niet meer zou gebeuren. Eiser is alleen laks geweest ten aanzien van het terugvragen van de stukken waarvan hij dacht dat zijn zoon deze binnenshuis droeg. Bij eiser bestond geen wetenschap dat er een risico bestond dat politiekleding in onbevoegde handen zou komen.
- Het laten rijden van zijn zoon zonder rijbewijs erkent eiser. Dat was fout.
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat de gronden die eiser in beroep heeft aangevoerd in essentie een herhaling zijn van wat hij in zijn zienswijze en in bezwaar heeft aangevoerd. De bezwaaradviescommissie en in navolging daarvan verweerder zijn gemotiveerd op die gronden ingegaan. Eiser heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van die gronden in het bestreden besluit I onjuist dan wel onvolledig zou zijn.