ECLI:NL:RBLIM:2023:2257

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
C/03/315401 HA RK 23-47
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking na einduitspraak niet ontvankelijk verklaard

Op 30 maart 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van [verzoeker]. Dit verzoek was ingediend op 13 maart 2023, met betrekking tot mr. W.F.J. Aalderink, rechter in de rechtbank Limburg. De wrakingskamer ontving op 14 maart 2023 een bericht van de rechter waarin deze aangaf niet in het verzoek tot wraking te berusten. Op 29 maart 2023 volgde een schriftelijke reactie van de rechter.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het verzoek tot wraking kan niet meer worden ingediend nadat de zaak is beëindigd. In dit geval heeft [verzoeker] op 8 maart 2023 zijn verzoeken met betrekking tot de bewindvoering en het mentorschap van zijn moeder ingetrokken, waardoor de zaak als beëindigd werd beschouwd.

Aangezien de zaak was beëindigd, kon [verzoeker] niet meer in zijn verzoek tot wraking worden ontvangen. De wrakingskamer heeft daarom, op basis van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg, het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 maart 2023 door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, R.C.A.M. Philippart en H.E.G. Peters, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Wrakingskamer
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/315401/ HA RK 23-47
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker], (hierna te noemen [verzoeker] ),
wonende te [woonplaats] ,
dat strekt tot wraking van mr. W.F.J. Aalderink, rechter in de rechtbank Limburg, hierna de rechter.

1.De procedure

Op 13 maart 2023 is ter griffie per e-mail een bericht ontvangen van [verzoeker] , inhoudende een verzoek tot wraking van de rechter in de zaken met nummer 10337674 BM VERZ 23-683 en 10337752 MS VERZ 23-207. [verzoeker] was verzoeker in die zaken.
De rechter heeft op 14 maart 2023 de wrakingskamer bericht niet in het verzoek tot wraking te berusten en zij heeft de wrakingskamer op 29 maart 2023 een schriftelijke reactie doen toekomen.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Wraking is echter niet mogelijk nadat een zaak is beëindigd (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1998, NJ 1999, 271). Blijkens het proces-verbaal van de zitting van 8 maart 2023 heeft [verzoeker] zijn verzoeken met betrekking tot de bewindvoering en het mentorschap van zijn moeder ingetrokken. Dit betekent dat de zaak is beëindigd. Het middel van wraking staat [verzoeker] dus niet meer ter beschikking.
Om die reden kan hij niet in zijn verzoek tot wraking worden ontvangen.
Artikel 4, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol rechtbank Limburg bepaalt dat de wrakingskamer in dat geval het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk kan verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. H.E.G. Peters, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2023.