ECLI:NL:RBLIM:2023:1975

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
ROE 22/2294
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter bij afwijzing schadevergoeding door gemeente

In deze zaak heeft eiser schadevergoeding gevraagd aan het college van burgemeester en wethouders van Venlo vanwege een verstopping in de riolering. Het college heeft het verzoek afgewezen, waarbij het argument werd aangevoerd dat de afwijzing niet in het kader van de publieke taak van het college was gegeven. De bestuursrechter van de rechtbank Limburg heeft op 17 maart 2023 uitspraak gedaan en zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aansprakelijkheid door de gemeente geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen publiekrechtelijke rechtshandeling betreft. Hierdoor kon eiser geen beroep instellen bij de rechtbank. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen bezwaar mogelijk is tegen de afwijzing, aangezien bezwaar alleen kan worden gemaakt tegen besluiten zoals gedefinieerd in de Awb. De rechtbank heeft besloten het door eiser betaalde griffierecht terug te betalen en heeft eiser geadviseerd om, indien hij een oordeel van de rechter wenst over het handelen van de gemeente, een vordering in te dienen bij de burgerlijke rechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 22/2294

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, verweerder.

Procesverloop

Op 9 augustus 2022 heeft eiser de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade die eiser stelt te hebben geleden door een verstopping in de riolering bij de woning van eiser. Met de brief van 1 september 2022 heeft verweerder de aansprakelijkheid namens de gemeente afgewezen. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de bestuursrechter van de rechtbank (hierna: de rechtbank).

Overwegingen

1. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, doet zij uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54, eerste lid, onder a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom zij kennelijk onbevoegd is.
2. Bij de rechtbank kan alleen beroep worden ingesteld tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Dat staat in artikel 8:1 van de Awb. Een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. De afwijzing van de (civielrechtelijke) aansprakelijkheid door verweerder van de verstopping in de riolering is niet zo’n besluit, omdat ze geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Die afwijzing is namelijk niet gegeven in het kader van een publieke taak van verweerder. Daarom kan eiser tegen de afwijzing geen beroep bij de rechtbank instellen.
3. Tegen deze afwijzing staat daarom ook geen bezwaar open. Bezwaar kan namelijk ook alleen worden gemaakt tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding het beroepschrift aan verweerder door te sturen om het als bezwaarschrift in behandeling te laten nemen.
4. Omdat de rechtbank onbevoegd is, betaalt de rechtbank het door eiser betaalde griffierecht terug.
5. Als eiser een oordeel van de rechter wenst over het gestelde handelen van de gemeente en de daaruit voortvloeiende schade, moet hij een vordering bij de burgerlijke rechter indienen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, rechter, in aanwezigheid van B.A.E.I. van Hooff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 17 maart 2023

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.