ECLI:NL:RBLIM:2023:1974

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
ROE 22/2126
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter bij verzoek om schadevergoeding door feitelijk handelen van politieambtenaren

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding dat door eiser is ingediend. Eiser, wonende in [woonplaats], heeft schade geleden door het feitelijk handelen van politieambtenaren tijdens zijn inverzekeringstelling. Hij heeft op 25 juni 2022 een verzoek ingediend bij de Politie Eenheid Limburg om de namen van de betrokken politieambtenaren te verkrijgen, maar dit verzoek is door de korpschef op 11 augustus 2022 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eiser niet kan worden aangemerkt als een beroep tegen een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het feitelijk handelen van de politieambtenaren niet kwalificeert als een besluit, waardoor de bestuursrechter onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. Eiser heeft niet adequaat gereageerd op verzoeken van de rechtbank om verduidelijking van zijn beroep, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van de rechtbank.

De rechtbank concludeert dat de handelingen van de politieambtenaren feitelijke handelingen zijn en niet gebaseerd zijn op een publiekrechtelijke bevoegdheid. Hierdoor valt het verzoek om schadevergoeding niet onder de bevoegdheid van de bestuursrechter volgens artikel 8:88 van de Awb. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd en adviseert eiser om zijn vordering bij de burgerlijke rechter in te dienen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op dezelfde dag verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 22/2126

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 25 juni 2022 een verzoek ingediend bij de Politie Eenheid Limburg waarin hij verzoekt om de namen van de politieambtenaren die betrokken waren bij zijn inverzekeringstelling.
De korpschef heeft met het besluit van 11 augustus 2022 dit verzoek afgewezen en deze namen niet vrijgegeven. Eiser heeft tegen dat besluit beroep ingesteld bij de bestuursrechter van de rechtbank (hierna: de rechtbank).

Overwegingen

1. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, doet zij uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54, eerste lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom zij kennelijk onbevoegd is.
2. Eiser voert in beroep in essentie aan dat hij een schadevergoeding wil omdat de politieambtenaren niet de bevoegdheid hadden hem in verzekering te stellen. De rechtbank heeft eiser vervolgens twee keer schriftelijk gevraagd om uitleg over zijn beroep. Eiser noemt zijn brief namelijk een ‘beroepschrift tegen besluit Woo-verzoek’ (en heeft dat besluit ook bijgevoegd), maar volgens de inhoud is het een verzoekschrift om vergoeding te krijgen van de schade die hij stelt te hebben geleden door het handelen van de betrokken politieambtenaren. Eiser heeft niet op de brieven van de rechtbank gereageerd.
3. Op basis van de inhoud van de brief waarmee eiser beroep heeft ingesteld, heeft de rechtbank de brief aangemerkt als een verzoekschrift tot schadevergoeding. Eiser wordt daarom verder in de uitspraak verzoeker genoemd.
4. De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb de bestuursrechter bevoegd is op een verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
een onrechtmatig besluit;
een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit;
het niet tijdig nemen van een besluit;
een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan waarbij een persoon als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.
5. De handelingen van de politieambtenaren waarvoor eiser een schadevergoeding wil (hem onbevoegd in verzekering stellen) zijn naar het oordeel van de rechtbank feitelijke handelingen. Die handelingen zijn in ieder geval niet gebaseerd op een publiekrechtelijke bevoegdheid en er ligt dus ook geen besluit (in de zin van artikel 1:3 van de Awb) aan ten grondslag. Het feitelijk handelen van de politieambtenaren valt daarom niet onder artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder a, b, c of d, van de Awb. De bestuursrechter is daarom niet bevoegd kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding van verzoeker.
6. Over de gestelde schade kan verzoeker alleen een vordering bij de burgerlijke rechter indienen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, rechter, in aanwezigheid van B.A.E.I. van Hooff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 17 maart 2023

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.