Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 14,
- de door [gedaagde] bij e-mailbericht van 6 maart 2023 overgelegde producties 1 tot en met 5,
- de door [gedaagde] bij e-mailbericht van 7 maart 2023 overgelegde producties 6 tot en met 10,
- het door [gedaagde] bij e-mailbericht van 7 maart 2023 overgelegde verweer,
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] een bedrag van € 23.040,- te betalen ;
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen een bedrag van
- om uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de overdacht van de woning, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of deel daarvan dat [eiser] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 10.000,-;
- tot betaling van de proceskosten, tot aan het vonnis gerezen en aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 85,44 aan kosten dagvaarding, € 505,- aan vast recht en
3.Het geschil
4.De beoordeling
Vordering I
314,00