Op 6 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 9 november 2022, waarin het beroep van de opposante niet-ontvankelijk was verklaard. De opposante had verzet ingesteld tegen deze uitspraak, omdat zij van mening was dat er redenen waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er een aanzienlijke tijdsverloop was van meer dan twee jaar tussen het bestreden besluit en de indiening van het beroepschrift. De rechtbank heeft de argumenten van de opposante, waaronder gezondheidsklachten en problemen in de communicatie met het bestuursorgaan, niet voldoende geacht om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden van de opposante niet vergelijkbaar zijn met eerdere uitspraken waarin termijnoverschrijding wel verschoonbaar werd geacht. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.